4. Beeldvorming van de hersenen en gebieden Flashcards

1
Q

T1 vs T2 MRI

A
  • T1: hersenanatomie (voor het gehele hoofd)

- T2: Wittenstofintensiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Isotrope vs anisotrope diffusie

A
  • Isotroop: watermoleculen kunnen vrij bewegen

- Anisotroop: beperkte bewegingsvrijheid van watermoleculen in weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hans Berger

A

Heeft als eerste de elektronische velden van het brein op kaart gezet. Hij onderscheidde onder andere het alpha- en betaritme. Gebruikt bv in EEG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Event-related potential (ERP)

A

Uit een gemiddeld (EEG) signaal kan informatie over het tijdsverloop en sterkte van de neurale reactie worden afgeleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Temporale resolutie

A

Tijd tussen neurale activiteit en neurale respons bv: toevoer van zuurstofrijk bloed is 2 sec later dan de neurale activiteit (fMRI).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hemoglobine (Hb)

A

In fMRI gebruikt als natuurlijke contrastvloeistof. Molecuul dat zorg draagt voor transport van zuurstof naar weefsel. IJzerdeeltjes in Hb reageren pas op signaal wanneer zuurstof is afgedragen. De scanner krijgt minder signaal terug en dit vertaalt zich in donkerpuntje op beeld.
Bij veel activiteit neemt signaal juist toe doordat er meer zuurstofrijk bloed naar gebied stroomt dan nodig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Apotose en wear en tear

A

Geprogrammeerde celdood (syteem bij het ouder worden). Zorgt voor selectieve veroudering van het brein. Wear en tear is slijtage van de cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Frontaalkwab

A

primaire, supplementaire en (pre)motorische cortex, gebied van Broca, executieve functies, werkgeheugen, taalverwerking, impulscontrole, sociaal en seksueel gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pariëtaalkwab

A

primaire, secundaire somatische cortex, sensorische info. Verschillende vormen van neglect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Occipitaalkwab

A

Visuele info, feedback loop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Temporaalkwab

A

gehoor, geheugen, leren, emotie, auditorische cortecc, gebied van Wernicke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Basala ganglia

A

(vrijwillige) beweging en verschillende cognitieve en emotionele functies. Belangrijke kernen: striatum, substantia nigra, nucleus accumbens. Schade lijdt tot grote verscheidenheid symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ventrikels

A

Kamers gevuld met hersenvocht (Cerebro Spinal Fluid CSF).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

12 hersenzenuwen bestaan uit?

A

opgedeeld in sensorische (laterale gedeelte), motorische (mediale gedeelte) en samengestelde zenuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Substractiemethode bij fMRI

A

Het gemeten energieverschil tussen hersengebied in rust en actieve toestand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Volumetrie

A

Bepaling van hersenvolume door meten van voxels (driedementionale pixels met grijswaarde die iets over de stof zegt: mid. signaal = grijze stof, hoog signaal = witte stof, zwart signaal is liquor).

17
Q

MEG

A

De MEG meet magnetische velden die neuronen opwekken. Voordeel tov eeg is dat de MEG hoge gammagolven (hoger dan 40Hz) kan meten. OOk voor MEG neemt nauwkeurigheid af voor diepere delen.

18
Q

fMRI: resting state-methode en mindreading-methode

A
  • resting state-methode: Zoeken naar correlaties tussen gebieden en levert een beeld op van functionele netwerken. Geen taak nodig, alleen ontspannen.
  • mindreading-methode: in beeld brengen van patronen van hersenactivatie wat persoon ziet.