10. Aandacht en executieve functies Flashcards

1
Q

Fasische en tonische fluctuaties

A
  • Fasische: korte verandering in alertheid

- Tonische: Veranderingen over een langere periode. Organisch bepaald bv circadiaan ritme, verslapte aandacht na studie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vigelantietaken

A

Bestuderen van alertheid tijdens langdurige, monotone taken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Neuroanatomisch model van aandacht van Posner en Petersen: Vigilantienetwerk, Posterieure en Anterieure aandachtsnetwerken.

A

Bestaande uit:

  • Vigilantienetwerk: alertheid
  • Posterieure aandachtsnetwerk: richten van visuospatiële aandacht
  • Anterieure aandachtsnetwerk: actief en selectief detecteren van info.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Koude en warme cognitieve functies

A
  • Koude: plannen organiseren, monitoren, oplossen van problemen en beslissen.
  • Warme: Emotionele en sociale gedragingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mentaalschematheorie (Norman en Shallice): competitie selectie

A

selectie van schema’s verloopt automatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mentaalschematheorie (Norman en Shallice): Laterale modulatie

A

Onderlinge invloed van schema’s waarmee een actief schema een incompatible schema onderdrukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mentaalschematheorie (Norman en Shallice): SAS/ superviserend aandachtssysteem

A

Actief wanneer we bewust keuzes moeten maken en routine onderdrukt moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Prefrontate cortex (Tekin en Cummings):

  • Dorsale prefrontale circuit
  • Orbitofrontale circuit
  • anterieure gyrus cinguli
A
  • Dorsale prefrontale circuit: adequate taakuitvoering - selectief richten van aandacht
  • Orbitofrontale circuit: sociale cognitie
  • anterieure gyrus cinguli: motivatie en nemen van initiatief + detecteren van fouten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Basala ganglia

A

centraal selectiemechanisme voor motorische en cogitieve capaciteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Thalamus

A

Schakelstation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dysexecutief syndroom

A

Wanneer executieve stoornissen na hersenbeschadiging op de voorgrond staan en ook op gedragsniveau te observeren zijn. Vervanging van frontaalsyndroom.
Persoon wordt ernstig belemmerd in het zelfstandig functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gecontroleerde en automatische informatieverwerking (Shiffrin en Schneider)

A

Gecontroleerde: verloopt traag en vergt bewuste aandacht en inspanning (als je voor het eerst iets doet). Proces verloopt serieel. Doet sterk beriep op executieve functies.

Automatische: meerdere taken naast elkaar uitvoeren. Proces verloopt parallel. (bv autorijden en radiozender veranderen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cortico-ponto-cerebellair netwerk

A

Verbindt cerebellum met de anterieure hersengebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly