26. Autismespectrumstroornis Flashcards

1
Q

Macrocefalie

A

Hoofdomtrek die gemiddeld 2 SD groter is dan het bevolkingsgemiddelde. Komt voor bij 20% van de kinderen met ASS. Groei van hersenmassa (met name frontaal en temporale kwabben).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar ontbreekt het aan bij mensen met ASS?

A

‘Spontaan mentaliseren’: encoderen van sociaal relevante info en automatisch verwerken van mentale toestanden van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Expliciete TOM

A

Sociale regels en scripts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zwakke ‘centrale coherentie’. Bestaande uit 2 factoren

A

Niet automatisch info verwerken als samenhangende interpretatie van de omgeving. Fragmentarisch op lokaal niveau verwerken.
Wordt gezien als een stijlkenmerk niet als defect. Mensen met ASS hebben een sterke voorkeur voor het verwerken van info op lokaal niveau.

Factor 1: goede analytische waarneming
Factor 2: Zwakke betekeniswaarneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cognitieve flexibiliteit en welke test?

A

Meest genoemd als typisch voor ASS. Wisconsin Card Sorting Test meest gebruikt om zwakte aan te tonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De empathizing-systemizing theorie

A

Zwak inlevingsvermogen, superieur vermogen om systemen te analyseren en te structureren. Extreme vorm van mannelijk denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Endofenotypen

A

Biologische markers die in de bevolking met de ziekte verband houden, erfelijk, aantoonbaar wanneer ziekte niet actief is, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

DSM5: sociale communicatiestoornis

A

Patiënten zonder stereotype gedragingen of interesses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly