25. Depressie en bipolaire stoornissen Flashcards

1
Q

Verschil tussen stemming en emotie

A
  • Stemming: subjectief ervaren grondtoon. Heeft een zekere constantheid en duur.
  • Emotie: plotselinge en kortdurende gevoelstoestand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Depressieve episode volgens DSM-4

A

Gedurende 2 weken of langer sprake van depressieve stemming of verlies van belangstelling in activiteiten en 4 van overige symptomen zoals: besluiteloosheid, verminderd vermogen tot nadenken, concentratieproblemen, verstoorde infoverwerking, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Manie

A

Toegenomen dadendrank, libido, etc. Stemming houdt minimaal 1 week aan of opname in ziekenhuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Etiologie en incidentie Unipolaire depressie

A

2x zoveel vrouw als man. Treedt in helft van gevallen als eerste op tussen 25 en 40ste. 40% binnen 2 jaar terugval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cyclothymie

A

Herhaaldelijk optreden van depressie en hypomane episodes. Evenveel man/ vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Euthyme fase

A

Symptoomvrije fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cognitieve stoornissen

A
  • Traitfactor van de ziekte
  • Herhaalde stemmingsstoornissen hebben ‘neurotoxisch effect’.
  • Over algemeen ernstiger bij bipolaire dan unipolaire.
  • Leeftijd grote invloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Atributiestijlen

A

De mate waarin iemand het geen hem overkomt toeschrijft aan zz of zijn omgeving. Depressie vaak negatieve atributiestijl.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Tricyclische antidepressiva

2. Serotonine-heropnameremmers

A
  1. Klassieke antidepressiva
  2. Moderne antidepressiva
    Beiden zijn even effectief alleen klassieke kan soms sufheid geven in het begin.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

MAO-remmers + (gevaarlijke) bijwerkingen

A

remt het MAO-enzyme dat serotonine en noradrenaline afbreekt, zodat deze langer beschikbaar blijven.
Kunnen goed werken als klassieke en moderne antidepressiva niet werkt.
Vervelende bijwerkingen (werkt activerend): rusteloosheid, slaapstoornissen en agitatie.

Tyramine-arm dieet volgen omdat dit nu onvoldoende wordt afgebroken en daardoor de bloeddruk kan stijgen.
Bij nieuwe MAO-remmer niet meer nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Monoaminehypothese

A

Veronderstelling dat depressie ontstaat door een tekort aan monoamineneurotransmitters zoals noradrenaline en serotonine.
Disregulatie van stress-responssysteem: toename van cortisol gezien als biologisch kenmerk van depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschil tussen bipolaire I en bipolaire II-stoornis

A

verschil is op basis van de aanwezigheid van een manische dan wel hypomane episode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cognitieve-inspanningshypothese

A

Bij mensen met depressie hebben cognitieve stoornissen vooral te maken met de mate van gecontroleerde informatieverwerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Selectieve aandachtsbias en met wat getest?

A

Bestaat uit:
- oriënting: identificatie van relevante info
- disengagement: inhiberen van irrelevante info. (verminderde inhibitie van irrelevante info zorgt voor een beperkt vermogen om aandacht los te laten van negatieve info). Zou verklaring kunnen geven voor piekeren.
Getest met emotionele stroop-test (aanbieden van neutrale en negatieve woorden in verschillende kleuren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Netwerk van emotieregulatie: Ventrale en dorsale systeem

A
  • Ventrale: interpretatie van emotionele betekenis en totstandkoming an gemoedstoestand.
  • dorsale: regulatie van gemoedstoestand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly