14. Vasculaire aandoeningen Flashcards
Cerebrovasculair accident (CVA). Wat wordt hier in de meeste gevallen mee bedoeld? En de meest voorkomende gevolgen.
In 80% van de gevallen gaat het hier om een herseninfarct. In de overige 20% van de gevallen is er sprake van een hersenbloeding.
Bij 25% wordt na 3 tot 12 maanden dementie vastgesteld.
Vaak ontstaat depressie, vermoeidheid en desoriëntatie, delirium of verwardheid
Ischemie
Obstructie van een bloedvat (arterie) waardoor bloedtoevoer naar het achterliggende verzorgingsgebied verminderd wordt.
Stroke unit
Een functionele unit waar patiënten met een CVA volgens evidence-based protocollen worden behandeld door een multidisciplinair team.
Trombi
Embolieën bestaande uit samengeklonterde bloedplaatjesof losgeschoten fragmenten van verkalkingen in de vaatwand.
Transient ischemic attack (TIA). Kenmerken en risicofactoren
Neurologische uitvalsverschijnselen verwijnen binnen 24h. Soms ook aangeduidl met Transient neurological attack (TNA).
30% krijgt binnen 5 jaar een CVA.
Belangrijke risicofactoren zijn:
- Atherosclerose (aderverkalking)
- Cardiale problematiek
- Trombolysebehandeing (krachtig medicijn om stolsels op te lossen).
Hersenbloedingen: Waar vinden ze plaats en als gevolg van wat?
- Intracerebrale bloeding
- Lobaire bloeding
- Subarachnoïdale bloeding (SAB): Behandeling?
- Intracerebrale bloeding: Bloeding in de basale kernen, meestal als gevolg van het scheuren van dieper gelegen arteriolen (kleine bloedvaten).
- Lobaire bloeding: Bloeding in het oppervlakkige gedeelte
- Subarachnoïdale bloeding (SAB): Bloeding die niet in de hersenen, maar in de ruimte tussen de hersenvliezen, de subarachnoïde ruimte plaatsvindt.
Vaak een operatieve behandeling nodig.
Hypertensie
Hoge bloedruk
Anosognosie
aahh.. no..
Inzicht in ernst van cognitieve gevolgen van CVA ontbreekt bij deze mensen.
VCI (vascular cognitive impairment)
viishiii als iemand hard niest
Parapluterm voor cognitieve stoornis als gevolg van vaatlijden.
Verschil in bewustzijn tussen hersenbloeding en herseninfarct
- Hersenbloeding: dalend bewustzijn
- Herseninfarct: bewustzijn blijft
Neuropsychologische gevolgen van CVA
- geheugen
- (basale en complexe) aandachtsfuncties
- Traagheid
- Taal
- Waarneming
- executieve functies
- Praxis en motorisch
- Sociale cognities:
- Andere gevolgen:
- Geheugen: 13- 50% geheugenstoornis. Merendeel anterograde amnesie.
Modaliteitspecifieke problemen: problemen met opslaan van talige informatie. Ontstaan na beschadiging van de linkerhemisfeer. - aandachtsfuncties:
Basale aandachtsfuncties: Komt tot uiting doordat ze in slaap vallen of dat de aandacht wegvalt tijdens een gesprek. Vinden hun oorsprong in de subcorticale structuren zoals hersenstam en thalamus.
Complexe aandachtsfuncties: Aandacht slecht kort kunnen richten en snel zijn afgeleid.
Vindt oorsprong in Pariëtaalkwamb temproraalkwab en de preforontale cortex. - Traagheid: doet zich voornamelijk voor na infarct in subcorticale hersengebieden waar de wittestofbanen zijn aangedaan.
- Taal: in veel gevallen gemengde afasie en combi van afasie van Wernicke en Broca. Woordvindingsproblemen.
- Waarneming: Hemiaoptie of quadrantanopsie, syndroom van Anton
- Executieve functies: meestal tijdens acute fase. 50% van patiënten.
- Praxis en motorisch: Apraxie (onvermogen om betekenisvolle bewegingen uit te voeren).
- Sociale cognities: Moeite met emotieherkenning, begrijpen van sociale situaties
- Andere gevolgen: desoriëntatie/verwardheid, vermoeidheid, depressie