2. De neuropsychologische praktijk Flashcards

1
Q

Substitutie: wat is het en door wie bedacht?

A

Shepherd Ivory Franz - andere delen van de hersenen tot op bepaalde hoogte functies kunnen overnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Diagnostische cyclus: uit welke 4 stappen bestaat deze?

A
  • Klachtenanalyse: Anamnese en heteroanamnese
  • Probleemanalyse: testonderzoek
  • Diagnosestelling: integreren van eerste twee stappen om tot diagnose te komen.
  • Indicatiestelling: noodzaak van verdere diagnostiek en behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Differentiaaldiagnostiek

A

Bij het stellen van een diagnose nagaan of klachten en problemen niet (deels) anders verklaard kunnen worden.

is er iets “different” aan de hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sensitiviteit en specificiteit

A
  • Sensitiviteit: de kans dat iemand met stoornis als ‘gestoord’ uit de test komt.
  • Specificiteit: de kans dat iemand zonder stoornis als ‘niet gestoord’ uit de test komt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Incidentie vs prevalentie

A

Incidebtie: Aantal nieuwe gevallen met de ziekte of stoornis binnen een bepaalde periode (meestal een jaar).

Prevalentie : aantal gevallen per bepaald aantal mensen. Meestal 1000.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid

A

Mate van overeenstemming tussen uitkomsten van verschillende onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Face validity

A

Mate waarin een test op het eerste gezicht meet wat het behoort te meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Inhoudsvaliditeit

A

Is de test representatief voor het onderwerp bv: Intelligentietest die uitsluitend uit getallenreeks bestaat is minder valide dan een die uit subtests bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Constructvaliditeit/ begripsvaliditeit

A

Geeft de test daadwerkelijk een indicatie over het construct bv: in welke mate zegt het percentage onthouden elementen van een krantenbericht iets over de geheugencapaciteit?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Criteriumvaliditeit

A

Iets wat men eigenlijk wil weten, maar niet direct kan vaststellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Symptoomvaliditeitstesters

A

Test om onderpresteren op te sporen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly