24. Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen Flashcards

1
Q

Obsessieve compulsieve stoornis

A

Een obsessieve compulsieve stoornis of dwangstoornis kenmerkt zich door:
* Obsessies of dwanggedachten: terugkerende persisterende gedachten, voorstellingen of
impulsen die worden ervaren als intrusief en ongewenst en die zorgen voor angst of lijden.
* Compulsies of dwanghandelingen: repetitieve handelingen of psychische activiteiten waartoe
de betrokkene zich gedwongen voelt in reactie op de obsessie. Het is ook mogelijk dat men
zich gedwongen voelt om deze handelingen of psychische activiteiten uit te voeren omdat men
zichzelf bepaalde regels oplegt die rigide moeten worden toegepast.
* Of beide.

Kenmerken van obsessieve compulsieve stoornis:
Aanwezigheid van obsessie, compulsie of beide die:
* Tijdrovend zijn (+1 uur per dag).
* Ernstige lijdensdruk veroorzaken en de betrokkene beperken in het functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Obsessieve compulsieve stoornis: fenomenologie, epidemiologie, etiologie, diagnostiek en behandeling

A

Fenomenologie en epidemiologie
De prevalentie van obsessief compulsieve stoornis wordt geschat op +/-2.5%. Ongeveer 80% van
de patiënten heeft zowel obsessies als compulsies. Een kleine groep heeft enkel obsessies.
Voorbeeld: controledwang, bvb meermaals controleren of het huis goed afgesloten is.
Etiologie
Volgens de leertheoretische verklaring voor dwanggedrag lijkt het van belang om onderscheid te
maken tussen:
* Actieve vermijding: dwanghandelingen zoals bvb controleren of schoonmaken.
* Passieve vermijding: de persoon vermijdt situaties of stimuli die angst en spanning kunnen
oproepen, bvb niet uitgaan om niet besmet te kunnen worden.
De interpretatiestijl van een dwangcliënt kenmerkt zich door een overschatting van gevaar en van
de eigen verantwoordelijkheid.
Thought action fusion: de eigen dwanggedachten proberen neutraliseren door er niet aan te
denken of te onderdrukken, wat juist leidt tot het frequenter voorkomen van die gedachten. Men
kan deze gedachten, waar men soms zelf bang van wordt ook proberen neutraliseren door
dwanghandelingen.
Diagnostiek
Voor het in kaart brengen van de dwangklachten is er een gestructureerd interview: Yale Brown
Obsessive Compulsive Scale: 10 items die de ernst van de dwangsymptomen meten.
Behandeling
Zijn effectief gebleken: gedrags-exposuretherapie en cognitieve therapie.
Gedragstherapie: exposure in vivo en responspreventie
Dwangpatiënten worden blootgesteld aan situaties die dwanghandelingen provoceren (exposure) ,
zonder dat zij deze handelingen mogen uitvoeren (responspreventie).
Cognitieve therapie
Dwangcliënten hebben een interpretatiestijl die zich kenmerkt zich door een overschatting van
gevaar en van de eigen verantwoordelijkheid. Het doel van de behandeling is om de automatische
gedachten en interpretaties uit te dagen om ze vervolgens te vervangen door meer rationele en
realistische interpretaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verzamelstoornis

A

Iemand met een verzamelstoornis heeft een persisterende moeite om bezittingen weg te doen of
er afstand van te nemen, ongeacht de werkelijke waarde.
Het verzamelen kan niet worden toegeschreven aan een somatische stoornis, bvb
hersenbeschadiging of aan een andere psychische stoornis, bvb obsessie, depressie of psychotische
stoornis. De diagnose verzamelstoornis kan nog gespecificeerd worden met ‘ excessief verwerven’.
Het realiteitsbesef gaat van goed of redelijk over gering tot ontbreken (waanovertuigingen).
Kenmerken van een verzamelstoornis:
Aanhoudend moeite om afstand te doen van bezittingen die:
* Voortkomt uit een sterke behoefte te bewaren en uit de lijdensdruk die wordt ervaren bij het
wegdoen van voorwerpen.
* Leidt tot een grote hoeveelheid bezittingen die in de weg staan en ervoor zorgen dat
woonruimtes nauwelijks bewoond kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verzamelstoornis: Fenomenologie en epidemiologie, Diagnostiek, Etiologie & behandeling

A

Fenomenologie en epidemiologie
Frost en Steketee benomen 3 aspecten van verzameldrang:
* Informatieverwerking: een neiging tot underinclusive cognitive style met betrekking tot
categoriseren. Men ziet ieder object als op zichzelf staand en niet als behorend tot een
bepaalde categorie. Men vertrouwt nauwelijks het eigen geheugen en bewaart daarom
schriftelijke informatie (kranten, tijdschriften, folders).
* Overtuigingen over de gehechtheid aan bezittingen ivm emotie, geheugen, controlebehoefte
en verantwoordelijkheid.
* Emotionele reacties: mensen met verzameldwang hechten vaak grote emotionele waarde aan
hun bezittingen.
Daarnaast ervaart men angst en verdriet bij het niet kunnen verwerven van spullen, dit wordt
gecompenseerd door koopdrang (compulsive acquisition).
Diagnostiek
De comorbiditeit met verzameldrang is groot en het kan samengaan met andere obsessiefcompulsieve stoornissen, bvb smetvrees. Ook combinaties met schizofrenis, sociale fobie,
depressie, bipolaire stoornis, hersenbeschadiging, eetstoornissen, dementie,.. komen voor.
De Hoarding Rating Scale Interview is een semi-gestructureerd interview waarbij wordt gescoord
op 5 dimensies:
* De hoeveelheid spullen.
* Moeite met weggooien.
* Buitensporige instroom van spullen.
* gespannenheid.
* beperkingen.
Etiologie
Cognitief gedragstherapeutisch model van verzameldwang
Model van Frost en Steketee met de factoren van gebrekkige informatieverwerking, verkeerde
overtuigingen, gehechtheid aan bezittingen en emotioneel lijden met vermijdingsdrang.
Neuropsychologische factoren
Uit neuropsychologisch onderzoek leek niets opvallends, behalve dat de aandachtspanne bij
verzamelaars verminderd was en ze slechter functioneren op planningstaken: men ging direct aan
de slag zonder een plan.
De behandeling van verzameldrang
Frost en Steketee ontwikkelden een cognitief-gedragstherapeutisch model voor verzameldwang:
* Motiveren voor verandering: de motivatie is vaak extern, want het ontbreekt de persoon zelf
meestal aan interne motivatie tot verandering.
* Uitvoeringsfase: categoriseren en organiseren van spullen 1/belangrijk te bewaren, 2/om te
verkopen, 3/weggooien. Vervolgens wordt het aankoopbeleid besproken en daarna worden
effectief spullen weggedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Morfodysfore stoornis (body dysmorphic disorder)

A

Iemand met een morfodysfore stoornis heeft een preoccupatie met 1 of meer vermeende
misvormingen of onvolkomenheden in het uiterlijk, die door anderen niet waargenomen
worden of als onbeduidend beschouwd worden. De betrokkene lijdt significant en heeft
beperkingen in het sociale en beroepsmatige functioneren.

De diagnose kan nog gespecificeerd worden met musculodysfore stoornis waarbij iemand het idee
heeft dat zijn lichaam te klein is of te weinig gespierd. Het realiteitsbesef gaat van goed of redelijk
over gering tot ontbreken (waanovertuigingen).

Kenmerken van een morfodysfore stoornis:
De morfodysfore stoornis is een stoornis in de lichaamsbeleving waarbij de betrokkene
geobsedeerd is door vermeende onvolkomenheden in het uiterlijk die niet of nauwelijks
waarneembaar zijn voor anderen. Deze obsessie leidt ertoe dan de betrokkene bepaalde repetitieve
handelingen of psychische activiteiten verricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Morfodysfore stoornis: Fenomenologie en epidemiologie & diagnostiek

A

Fenomenologie en epidemiologie
Cliënten met morfodysfore stoornissen zijn vaak sociaal geïsoleerd en de medische consumptie is
hoog. De comorbiditeit met andere psychische stoornissen is hoog, bvb stemmingsstoornissen,
middelen misbruik en suïcidale gedachten en gedragingen. De puntprevalentie in de algemene
bevolking wordt geschat op 1,7%-2,4%.
Diagnostiek
Er is een gestructureerd interview: Body Dysmorphic Disorder Yale Brown Obsessive Complusive
Scale voor de taxatie en ernst van de morfodysfore stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tricotillomanie

A

Trichotillomanie is een psychische aandoening waarbij men de onweerstaanbare drang voelt om
de eigen haren uit te trekken.
Kenmerken van trichotillomanie:
Ondanks herhaalde pogingen niet kunnen stoppen met het uittrekken van de eigen hare, wat leidt
tot zichtbaar haarverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Excoriatiestoornis

A

De Ecoriatiestoornis bestaat uit het terugkerend krabben aan wondjes of onregelmatigheden
van de huid waardoor de huid beschadigd geraakt.

Kenmerken van excoriatiestoornis:
Ondanks herhaalde pogingen niet kunnen stoppen met huidpulken, met huidleasies tot gevolg.
Prevalentiecijfers worden voor beide Tricotillomanie & Excoriatiestoornis geschat rond 0,6%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Trichotillomanie en excoriatiestroonis: Diagnostiek & Behandeling

A

Diagnostiek
Trichotillomanie: de diagnose wordt niet gesteld indien er sprake is van een verstandelijke
handicap, schizofrenie of ernstige depressie. In combinatie met automutulatie moet de borderline
persoonlijkheidsstoornis overwogen worden. De comorbiditeit met andere stoornissen is hoog, oa
stemmingsstoornissen, angststoornissen en verslaving.

Behandeling
De stoornissen blijken over aangeleerd gedrag te gaan, dat ook weer kan afgeleerd worden.
Cognitieve gedragstherapie obv habit revearsal training en zelfcontrole procedures (-77%
klachten) zijn hierbij effectief:
* Zelfmonitoring van de tijd die besteed wordt aan haartrekken/krabben.
* Stimuluscontrole interventies: toegeven aan gewoontegedrag beperking in tijd en plaats.
* Stimulus-respons interventies: zorgen voor een onverenigbare respons bij haartrekken/
krabben, bvb handschoenen dragen.
* Respons consequenties: maatregelen bij het overschrijden van de afspraken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly