15. Somatische-symptoomstoornis en verwante stoornissen Flashcards
Somatisch-symptoomstoornis
De somatisch-symptoomstoornis wordt gekenmerkt door lichamelijke klachten die gedurende
minstens 6 maanden ofwel veel lijdensdruk veroorzaken ofwel het dagelijks leven significant
verstoren, met excessieve en disproportionele gedachten, gevoelens, en gedragingen over deze
klachten. Niet de lichamelijke klachten zelf vormen het onderscheidend kenmerk van veel
mensen met een somatisch-symptoomstoornis, maar eerder de manier waarop zij deze klachten
ervaren en tonen.
Kenmerken van de somatisch-symptoomstoornis:
- Lichamelijke klachten die de betrokkene beperken.
- Extreme gedachten, gevoelens of gedragingen die samenhangen met de lichamelijke klachten
of met zorgen hierover, bvb aanhoudende disproportionele ideeën over de ernst van klachten,
extreme, aanhoudende ongerustheid over de klachten (of gezondheid), extreem veel tijd en
energie besteden aan klachten en zorgen. - Het hebben van klachten is continu, hoewel de specifieke klachten kunnen wisselen.
Ziekteangststoornis
De ziekteangststoornis wordt gekenmerkt door een preoccupatie met het hebben van een
ernstige niet-gediagnosticeerde somatische aandoening die gepaard gaat met aanzienlijke angst.
Lichamelijke klachten zijn echter niet of slechts in lichte intensiteit aanwezig. De preoccupatie
moet ten minste 6 maanden bestaan, maar de specifieke gevreesde ziekte kan in tussentijd wel
veranderen. Grondig medisch onderzoek kan geen lichamelijke ziekte aantonen.
Kenmerken van de ziekteangststoornis:
Preoccupatie met het hebben of krijgen van een ernstige ziekte.
* Er zijn geen of slechts milde lichamelijke klachten. Indien er sprake is van een somatische
aandoening of aanleg hiervoor, dan is de preoccupatie buitenproportioneel.
* Veel angst en zorg over de eigen gezondheid.
* Extreem gericht zijn op de controle van de gezondheid of op het vermijden van ziekenhuizen.
* De preoccupatie is minstens 6 maanden aanwezig.
Conversiestoornis
Bij een conversiestoornis treden veranderingen op in willekeurige motorische of sensorische
functies die geen gevolg zijn van neurologische of andere somatische aandoeningen
Psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden
De diagnose ’psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden’ wordt gekenmerkt
door de aanwezigheid van een of meer duidelijk aanwijsbare psychische of gedragsfactoren die
een ongunstige invloed hebben op het beloop van een somatische aandoeningen doordat ze het
beloop verergeren of het herstel vertragen. Het risico op lijdensdruk, overlijden of invaliditeit
vergroot hierdoor. De actuele ernst wordt geschaald van ‘licht’ tot ‘zeer ernstig’, bvb insuline
injecties overslaan.
Kenmerken van psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden:
- De psychische factoren hebben het ziektebeloop beïnvloed.
- De psychische factoren hebben invloed op de behandeling van de aandoening.
- De psychische factoren leiden tot extra gezondheidsrisico’s.
- De psychische factoren hebben invloed op andere lichaamsfuncties waardoor er symptomen
ontstaan of erger worden.
Nagebootste stoornis (pathomimie)
De nagebootste stoornis (pathomimie) wordt gekenmerkt door het voorwenden van somatische
of psychische klachten of verschijnselen, of het doelbewust opwekken van verwonding of ziekte
bij zichzelf of een ander waarbij de misleiding aantoonbaar is. Wanneer dit vaker voorgekomen
is, wordt dit gecategoriseerd als ‘recidiverende episodes’. Vroeger heette deze stoornis ook wel het
‘Münchhausensyndroom’ (bij zichzelf) of ‘Münchhausen by proxy syndroom’ (bij anderen).
Kenmerken van een nagebootste stoornis:
- Zichzelf ziek presenteren tov anderen door lichamelijke of psychische klachten te ‘faken’ of
doelbewust op te wekken om anderen te misleiden en te overtuigen van de ziekte. - Bij een ‘nagebootste stoornis opgedrongen aan een ander’ presenteert men iemand anders als
ziek en kan men die persoon dus doelbewust verwonden.
Andere gespecificeerde somatisch-symptoom of verwante stoornis
De classificatie kan gebruikt worden voor klinische beelden waarbij kenmerkende symptomen
aanwezig zijn, zonder volledig te voldoen aan de criteria van deze stoornissen, bvb omdat de
klachten minder dan 6 maanden aanwezig zijn.
Andere ongespecificeerde somatisch-symptoom of verwante stoornis
De classificatie is van toepassing op klinische beelden waarbij symptomen significant lijden
veroorzaken, maar niet volledig voldoen aan de criteria van deze stoornissen. De classificatie
wordt enkel gebruikt in overduidelijk ongebruikelijke situaties waarin er onvoldoende informatie
is om een specifiekere classificatie te kiezen.
Prevalentie somatisch-symptoomstoornis
Omwille van het weinig onderzoek naar deze stoornissen zijn geen exacte cijfers beschikbaar, de
prevalentie wordt geschat op 5%-7%, waarbij wordt verondersteld dat de prevalentie bij vrouwen
aanzienlijk hoger is dan bij mannen.
Beloop somatisch-symptoomstoornis
Bij 50%-75% van de cliënten met somatisch-symptoomstoornis verbeteren de klachten over tijd, bij
10%-30% verergeren de klachten.
Voor de ziekteangststoornis, voorheen hypochondrie, varieert het herstel tussen 33%-50%, er zijn
aanwijzingen dat een hoger klachtenniveau een slechter beloop voorspelt. Het gelijktijdig hebben
van een angst of depressieve stoornis heeft geen invloed op het beloop
Verklaringsmodellen somatisch-symptoomstoornis
Looper en Kirmayer hebben voor het ontstaan en voortbestaan van medisch onverklaarbare
lichamelijke symptomen een model ontworpen dat bruikbaar is om een overzicht te geven van de
factoren die een rol spelen bij het ontstaan en voortbestaan van de somatisch-symptoomstoornis,
ziekteangststoornis en stoornis van psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden.
Selectieve aandacht voor wat men in het lichaam voelt, kan niet alleen worden opgeroepen door
lichamelijke ziekten of fysiologische veranderingen (bvb hyperventilatie), maar ook door
emotionele opwinding. Verergering treedt op als deze lichamelijke reacties als gevaarlijk of
bedreigend geïnterpreteerd worden en men deze gaat toeschrijven aan een lichamelijke ziekte:
lichamelijke attributie. Zo’n lichamelijke attributie resulteer in zorgen over de gezondheid, catastrofale gedachten en
demoralisering. Men Gata op zoek naar geruststelling in de omgeving en bij de dokter, men gaat
ook situaties vermijden waarin de klachten optreden of erger worden. De sociale reactie van de
omgeving kan deze patronen versterken, of het herstel bevorderen.
Dit model is minder goed toepasbaar op de conversie en nagebootste stoornis.
Diagnostiek somatisch-symptoomstoornis: Klachtenanamnese en meetinstrumenten
Klachtenanamnese
Klachtenanamnese bij cliënten met somatisch-symptoomstoornis of verwante stoornissen bestaat
uit 5 klachtendimensies:
* Somatische dimensie: grondig bevragen van de klacht en symptomen.
* Cognitieve dimensie: ideeën over de oorzaak van de klacht en de automatische gedachten die
de klacht of een toename ervan bij de cliënt oproepen. Wat verwacht men voor beloop, wat
verwacht men van de behandeling, wat denkt de cliënt zelf te kunnen doen,..?
* Emotionele dimensie: uitdiepen van de emotionele responsen op de klacht, wat dat doet met
de cliënt.
* Gedragsdimensie: nagaan welk gedrag iemand stelt tijdens klachten en het effect daarvan.
* Sociale dimensie: reactie van de omgeving bevragen, kan men nog werken met de klachten en
naar tevredenheid functioneren.
Zelfbeoordelingsvragenlijsten
Voor pijnklachten kunnen visuele analoge schalen gebruikt worden , bvb 10-puntsschaal of een
score van 0 tem 4 (geen klachten tem heftige klachten):
* McGill Pain Questionnaire.
* Checklist individuele spankracht, multidimensionele vermoeidheidsvragenlijst.
* Voor onderzoek: Whitely Indes, ilness attitude scale.