20/12 gebruik van machine Flashcards

1
Q

Hoe ontstaat orgaanschade door transplantatie

A

Ischemie
-zuurstof nodig, voor verbranding, voor ATP
-geen zuurstof, geen elektronenstroom, geen ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de halfwaardetijd van ATP

A

1 minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anoxia in mitochondria

A
  • heel veel succinaat vorming in complex 2, maar kan niet door naar complex 3
    -succinaat gaat de andere kant op in complex 2 en wordt weer fumaraat
    -NADH/NAD+ balans ook verstoor
    -elektronenstroom gaat de verkeerde kant op (reverse elektron transfer(RET))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

weer zuurstof na anoxia in mitochondria

A
  • als zuurstof in contact komt met de elektroden: radicalen
    reactive oxygen species (ROS)

hoe langer de ischemie, hoe meer ophoping van elektroden, hoe meer repurfusie, hoe meer ROS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom hypothermie bij orgaan preservatie

A

-verlagen van metabolisme, dus minder vraag naar ATP
- bij elke 10 *C afkoeling, metabolisme afname met 50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Nadeel hypothermie bij orgaan preservatie

en de oplossing

A

-ionentransport over membraan neemt af. Na+ gaat de cel in en water volgt
-het celmembraan geeft niet mee, dus druk gaat omhoog in de cel en dus in organen
-enige vrije ruimte is de bloedvaten, dus deze worden dicht gedrukt
-als je dan organen aansluit, geen bloedtoevoer

oplossing: suiker in bloedvaten (zo geen concentratieverschil intra- en extracellulair)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

storage solution effect voor orgaan preseravatie

A
  1. voorkomen van cellulaire zwelling
    -UW-oplossing; veel suiker
  2. voorkomen biochemische schade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is nu het probleem bij levertransplantatie en waarom is orgaanpreservatie nodig

A

nu slechtere levers, omdat donoren ouder worden
-deze levers kunnen slechter tegen ischemie en repurfusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

risicofactoren voor uitkomst na transplantatie door donor

A

-leeftijd
-BMI

-LOS on ICU (>5/7 dagen)
-hoge Na (>160 mmol/l)

-DCD

-koude ischemie tijd, na > 10 uur DBD, >6 uur DCD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke cellen gaan dood in de lever

A
  • hepatocyten redden zich wel
  • cholangocyten kunnen slechter tegen ischemie
    de matrix van galwegen gaat kapot
    gal kan niet meer afgevoerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Koude perfusie

A

Bij 4-10 *C O2 aanbieden
-ROS formatie gaat langzaam, cellen kunnen ROS wegvangen
-elektronen gaan wel de goede kant op en produceren ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke levers en nieren gaan standaard op de pomp en voor hoelang

A

DCD levers en nieren
2 uur op de pomp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan je de lever testen

(en wat is de kanttekening)

(werkt het ook voor andere organen)

A

-bij normothermic

als de lever het doet, gebeurt het volgende:
1. ureum productie
2. galproductie
3. bilirubine productie

beschermt de galwegen niet

werkt ook voor nieren en longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly