13/12 ethiek Flashcards

1
Q

het dilemma van orgaandonatie

A

Patiënten kunnen levensreddend worden behandeld
Maar: daarvoor zijn de organen nodig van een ander mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Samaritaanse donor

A

ook wel altruïstische donor
anoniem doneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom willen mensen geen donor zijn

A

Angst voor haast/negatieve gevolgen bij end-of-life care
* Verontrustend voor de familie
* Religieuze/levensbeschouwelijke redenen
* Principieel probleem met ‘presumed consent’/toeëigening van
lichamen door de overheid (‘biopolitics’)/individuele
zelfbeschikking/autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 principes van allocatie

A

De te verwachten uitkomst
- Mate van urgentie (‘medical need’)
- Wachttijd (‘fairness’)
- Nationale orgaanbalans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

nadelen van Sickest patient first’ allocatie

A

Minder patiënten geholpen
- Minder ‘profijt’ van orgaan
- Soms bijna medisch zinloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

‘Benefit-based’ allocatie

A

Prioriteit niet voor de ziekste patiënten (met de minst gunstige
uitkomsten) maar voor jongere, gezondere patiënten (met de
meest gunstige uitkomsten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly