11/12 harttransplantatie Flashcards

1
Q

centraal probleem transplantatie

A

donor aanbod daalt, maar de vraag stijgtd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

doel behandeling hartfalen

A
  1. verlengen levensduur
    2.verminderen noodzaak ziekenhuisopnames
  2. verhogen kwaliteit van leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoeveel overlijden op wachtlijst

A

1 op 7
kind: 1 op 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

indicatie harttransplantatie (6)

A
  1. eindstadium hartfalen
  2. optimale conventionele behandeling
  3. goede compliance/ leefregels/ dieet
  4. geen andere interventie mogelijk
  5. aanzienlijke winst te verwachten in duur en kwaliteit van leven
  6. behouden nierfunctie, longfunctie, geen andere pathologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

contraindicatie harttransplantatie (7)

A
  1. niet beïnvloedbare pulmonale hypertensie
  2. infectie/ focus voor infectie
  3. ernstig vaatlijden buiten het hart
  4. nier/ leverinsufficiëntie
  5. diabetes + orgaanschade
  6. ziekte met beperkte prognose
  7. problemen t.a.v. behandeling (bv roken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

NYHA classificatie hartfalen

A

NYHA 1: geen klachten
NYHA 2: milde klachten bij normale inspanningen
NYHA 3: klachten bij geringe inspanning
NYHA 4: klachten in rust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer transplantatie bij hartfalen

A

NYHA klasse 3 of 4
frequentie opnames
aan huis gebonden
Klachten: vochtretentie, cachexie, moeheid, dyspneu, slechte eetlust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling hartfalen

A
  1. leefstijlmodificatie
  2. medicatie
  3. revascularisatie
  4. klepherstel/ vervanging
  5. pacemaker/ ICD
  6. Harttransplantatie
  7. LVAD
  8. pallitatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Soorten mechanische ondersteuning hart

A
  1. intra-aortale ballonpomp (tijdelijk)
  2. ECMO (tijdelijk)
  3. LVAD (kan permanent)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Soorten ECMO

A
  1. veno-arterieel: ondersteuning hart en longen
  2. veno-veneus: ondesteuning longen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verschil nu t.o.v. vroeger

A
  • betere cholesterol monitoren
    -betere nierfunctie
    -minder hypertensie
    -minder myocardinfarcten
    -meer diabetes
    -meer huidkanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Heart in a box

A

Bij DCD
82/110 keer gelukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Problemen harttransplantatie korte termijn

A
  1. donorhart doet het niet goed
  2. geleidinsproblemen
  3. acute rejectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat te doen tegen donorhart doet het niet goed (harttransplantatie KT)

A
  • gezond donor hart
  • goede preservatie
  • korte ischemie tijd
  • longvaat weerstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat te doen tegen geleidingsproblemen (harttransplantatie KT)

A

tijdelijke pacemaker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat te doen tegen acute rejectie (harttransplantatie KT)

A

immunosuppressie

17
Q

Problemen harttransplantatie lange termijn

A
  1. acute afstoting
  2. coronair lijden
  3. gevolgen medicatie
18
Q

Wat te doen tegen acute afstoting (harttransplantatie LT)

A

immuno suppressie

19
Q

Wat te doen tegen coronair lijden (harttransplantatie LT)

A

percutane coronaire interventie (PCI)
CABG(dotteren)

20
Q

Wat te doen tegen gevolgen medicatie (harttransplantatie LT)

A

intensieve begeleiding en goede compliance

21
Q

Gevolgen immunosuppressiva

A
  • infectie
  • maligniteiten
    -nierinsufficiëntie
  • hypertensie
  • diabetes
    -tremoren’
  • spierkrampen
  • osteoperose
    etc