18/12 transplantatie bij kinderen Flashcards
1
Q
verschil kind en volwassene
A
- type ziekte
- veel congenitaal/ erfelijk (veel structureel/ tubulair)
-weinig verkregen - symptomatologie
- niet of nauwelijks klachten
- hebben zelf geen referentiekader van wat normaal is - groeiend/ ontwikkelend individu
- sociaal/ emotioneel
-fysiek
2
Q
tot wanneer ontwikkelen de nefronen
A
tot 34-36 weken
3
Q
wat is pre-emptief
A
overslaan dialyse
4
Q
voorwaarden pre-emptief
A
-orgaan beschikbaar
-voorbereidingstijd
-natieve ziektebeeld uitgedoofd
5
Q
wanneer afstoting in jongeren
A
- heel jong
- adolescent
6
Q
overleving transplantaat van levende donoren
A
1-5 yr: 10 jaars verwachting = 80%
6-11 yr: 10 jaars verwachting = 65%
12-17 yr: 10 jaars verwachting = 50%
7
Q
hypothesen waarom adolescenten hoger risico op transplantatie verlies
A
- psychologisch
- gebrek aan therapietrouw
- transitie van zorg - activering immuunsysteem door hormonale invloeden
-toename incidentie van immuungemedieerde ziekte in pubertijd
-groeihormoon, geslachtshormoon, stress - veranderde farmacokinetiek van immunosuppressivav
8
Q
verschillen klein kind vs. ouder kind
A
- andere operatieve procedure
- intra/ retroperitoneaal plaatsing van nier
-anastomose met aorta en VCI - grootte mismatch
-shift intravasculair volume: volume nier 200 cc, circ volume kind 10 kg 800 cc
-bloeddruk mismatch: volwassen nier (120/80 mmHg) t.o.v. kind 10 kg (80/ 40 mmHg) - verhoogd risico op trombotische events
- veel virale infecties