Werkgroep 5. Selfactualizing or learning Flashcards

1
Q

Wat houdt de theorie van Roger in?

A
  • Humanisme: vrije wil en jezelf kunnen ontwikkelen tot je eigen volle potentie
  • Wie ben ik? Je ziet de wereld op een positieve manier
  • Het doel van het leven leidt tot de ontwikkeling van jezelf: self-actualization.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is self actualization?

A

jezelf ontwikkelen tot wat je kan worden. Dit zorgt voor meer zelfstandigheid, zelfvoorziening, levenservaring en creativiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor kan iemand zich ontwikkelen en waardoor zou je delen niet van jezelf accepteren? (Roger)

A
  • Je doet een actie, waardoor je respons krijgt (negatieve of positieve terugkoppeling zorgt voor dingen aan- of afleren)
  • Uncoditional positive regard
  • Conditional positive regard
  • Gebeurtenissen zorgen voor self-actualization. Gebeurtenissen die dat verhinderen worden vermeden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is self consistency?

A

gaat over het zelfbeeld dat je hebt wat je zo stabiel mogelijk wil houden. Je past je aan. Je hebt eigenschappen die bij elkaar passen en op een lijn liggen.
o Als je jezelf als vriendelijk en aardig ziet, ben je waarschijnlijk geen persoon die liegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is congruence?

A

overlap tussen je actuele zelf (werkelijkheid) en je ideale zelf (zelfbeeld). Gedrag congrueert met je persoonlijkheid.
o Je ziet jezelf als vriendelijk en warm en helpt je vriend als hij verdrietig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen self consistency en congruence?

A

Het verschil is dat congruence gaat over je interne gevoelens en bij self consistency gaat het erom wat je dan doet in de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is self concept?

A

de set van eigen kwaliteiten die bij je horen
- Ideal self: hoe je zou willen zijn
- Actual organismic self: hoe je echt bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is congruentie (Roger)

A

eigenschappen en gedrag komen met elkaar overeen (eerlijk + niet liegen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat moet je doen als therapeut volgens Rogers?

A

Person centered therapy: cliënt is het centrum van het gesprek en de therapeut is er slechts ter assistentie. Je moet als therapeut niks invullen voor de cliënt, maar de cliënt heeft een vrije wil en als therapeut geef je alleen liefde en warmte. Je geeft een voedingsbodem om de cliënt zichzelf te ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen Freud en Roger op defence mechanisms?

A
  • Bij Freud gaat het om je onbewustzijn wat erg veel bepaalt.
  • Bij Rogers kies je je defence mechanisme (meer zelfbewust) en dit komt voort uit incongruentie. Je wilt het zelfbeeld maken en integreert je met je persoonlijkheid. Je past iets aan voordat het bij je bewustzijnde komt (als je een keer goed cijfer haalt zeg je ik had geluk = subliminal perception)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke afweermechanismes heb je?

A
  • Subception
  • Distortion
  • Denial
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt de theorie van Bandura in?

A

Bandura’s theorie benadrukt dat leren niet alleen plaatsvindt door directe ervaring, maar ook door het observeren van anderen en de consequenties van hun gedrag.
* gedrag staat in verband met reciprocal determinism

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is reciprocal determinism?

A

leven als een interactie tussen omgeving, gedrag en persoonlijke factoren.
o Belang van social learning, imitatie. Belonen en straffen beïnvloedt gedrag
o Triadix reciprocality: persoonlijke factoren, omgevingsfactoren en gedrag interacteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de relatie tussen gedrag/omgeving/gedachten (Bandura)

A

Je omgeving brengt je tot gedachten en die brengen je tot gedrag.
* Delay of gratification: niet direct je behoeften vervullen. Je kan jezelf recht praten (oh ik doe de voorbereiding later wel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke manier heeft competences en social skills invloed op je goal-setting?

A
  • Self efficiacy: je gevoel van kundigheid en hoe je jezelf beoordeelt voor hoe kundig je bent. Daarin zijn je performances attainment je historische prestaties. Dit draagt allemaal bij aan je doelstellingen.

o Mensen met een hoger self-efficacy, stellen hogere doelstellingen voor zichzelf. Hoe ga je met jezelf om op momenten als het lastig is (ook kleine momenten) → jezelf reguleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke manier bepalen evaluative standards je gedrag?

A

Dit zijn de criteria of maatstaven die je gebruikt om je eigen gedrag en prestaties te beoordelen. Ze spelen een belangrijke rol in hoe je je gedraagt, omdat ze fungeren als een interne leidraad voor wat je als goed of wenselijk beschouwt  superego.
- Self-reinforcement: jezelf belonen (complimenteren)

17
Q

voorbeeld imitation

A

je leraar geeft een goede uitleg en je wilt dat als leerling overnemen

18
Q

voorbeeld identification

A

je kijkt op naar een beroemd persoon van wie je normen en waarden overneemt
o Je vader was altijd veel aan het sporten, dus dat neem je over

19
Q

voorbeeld modelling

A

regel over gedrag die je overneemt.
o Je moeder zien speelgoed op ruimen  je leert daardoor opruimen als je troep hebt gemaakt.

20
Q

In welk opzicht verschilt Bandura en Rogers theorie?

A

Rogers focust echt op jezelf en ontwikkeling van jezelf. Volgens Bandura heeft je omgeving invloed op je persoonlijkheid. Spreekt elkaar niet tegen, Rogers heeft een heel beperkte blik (kijkt intern) en Bandura kijkt veel breder.

21
Q

Wat kan je leren uit het Bandura Bobo doll onderzoek?

A
  • observational learning: kinderen zijn heel beïnvloedbaar en daarbij speelt reward of punishment een grote rol, of ze dit gedrag gaan overnemen of niet.
  • social reinforcement: als iets jou in een sociale setting beloont, dan neem je dat gedrag over/aan.
22
Q

subception

A

incongruentie opmerken voordat het bewust is

23
Q

distortion

A

verdraaiing van de betekenis van de ervaring (van wat er is gebeurd)

24
Q

denial

A

ontkennen dat het gebeurd is

25
Q
A