College 3. Rechtspsychologie en forensische psychologie Flashcards

1
Q

Wat is rechtspsychologie en waar speelt het een rol?

A

Sociale en cognitieve psychologie in een justitiële inrichting

  • Investigative -politie. Hoe maximaliseer je de kans dat een getuige een goede en volledige verklaring kan afleggen
  • Hoe verhoor je een verdachte: hoe zorg je ervoor dat het ethisch gebeurd en zo goed mogelijk
    o Politieverhoor, ooggetuigen, lineups
  • Rechtbank
    o Bewijs, detecting deception, besluitvorming
  • In iets mindere mate gevangenis en reclassering
    o Strafmaat, omstandigheden in gevangenis, effect van activiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn factoren die ertoe kunnen leiden dat een verdachte bekend?

A
  • Gepaste openbaring van bewijs en het benadrukken van tegenstellingen
    o Bijvoorbeeld camerabeelden
  • Herhaaldelijk vragen en confrontatie van de versie van de verdachte
  • Bezorgdheid geuit door de agent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor kun je valse bekentenissen krijgen?

A
  • Risicofactoren voor valse bekentenissen:
    o Individuele kwetsbaarheden (wie is de interviewee)
    o Beschuldigende interviewtechnieken (hoe wordt het interview uitgevoerd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn informatieverzamelende interviews?

A

beschermen tegen valse bekentenissen maar zijn nog steeds in staat om waarheidsgetrouwe bekentenissen te krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kenmerken van informatieverzamelend interviewen

A
  • gericht op rapport
  • gebruikt directe, positieve confrontatie
  • gebruikt open, onderzoekende vragen
  • belangrijkste doel is elictation
  • focust op cognitieve signalen van bedrog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenmerken beschuldigend interviewen

A
  • gericht op controle
  • gebruikt psychologische manipulatie
  • gebruikt gesloten, bevestigende vragen
  • belangrijkste doel is bekentenis
  • focust op angst-signalen van bedrog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe gaat beschuldigend interviewen via de Reid Method

A
  1. Niet-beschuldigend interview om vast te stellen of de verdachte schuldig is
    a. Focus op non-verbaal gedrag en pseudo-wetenschap
  2. Als de schuld is vastgesteld, manipulatieve trucjes
    a. Opsluiting en isolatie
    b. Confrontatie
    c. Minimalisatie: we hebben allemaal wel eens … gedaan. Doen alsof je begrijpt wat verdachte heeft gedaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt in NL gebruikt?

A

de general interviewing strategy gebruikt:
* Nadruk op rapport, geen manipulatie of oneerlijke druk
* Iemand op zijn gemak stellen en vanuit daar verder gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de West Memphis 3 case?

A

The childhood murders at Robin Hood Hills
* Uiteindelijk een Alford Plea (ze hebben het niet gedaan maar bekent vanwege bewijs wat er wel was)
* Het enige solide bewijs tegen hen was de bekentenis van 1 van de verdachten, daardoor alle 3 veroordeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat toonde het onderzoek van Kassin en Kiechel

A

Mensen waren eerder geneigd om te zeggen dat ze iets hadden gedaan, ook als ze zelf niet wisten of het echt waar was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is confabulatie

A

het creeeren van nepherinneringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Methodologische problemen bij het manipuleren van valse bekentenissen

A
  • Idealiter met veldstudies
    o Ecologisch valide; echte zaken met echte mensen
    o Maar hoe vaak weten we echt zeker of een bekentenis waar of niet waar is?
  • Labstudies
    o Complete experimentele controle, proefpersonen willekeurig toegewezen aan condities
    o Kunstmatig, beperkt realisme, generaliseert dit zich naar echt politieverhoor?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is forensische psychologie en waar speelt het een rol?

A
  • Klinische psychologie in forensische context
  • Risicotaxatie, beoordeling toerekeningsvatbaarheid, behandeling
    o Toerekeningsvatbaarheid: was er sprake van psychische stoornis en had dit effect op het plaatsvinden van het delict?
  • Gevangenis, TBC kliniek, PFK, ambulante forensische psychiatrie
    o Mogelijk: reclassering, verslavingszorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is risicotaxatie en hoe bepaal je het?

A

Recidive: opnieuw plegen van een delict na vrijlating/proeftijd
* Bepalen aan de hand van de RNR (risk need van Andrews en Bonta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de RNR?

A

risk, needs, responsiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

risk (RNR)

A

beoordeelt het risico dat de persoon opnieuw een delict zal plegen. Is belangrijk omdat je niet teveel wil investeren in iemand met een matig risico, je wil ervoor zorgen dat de intensiteit van de behandeling gematcht is aan risico van de persoon. Als je matig risico bij hoog risico stopt dan leren ze van elkaar, de matig risico mensen worden dan antisocialer door hoog risico.

17
Q

needs (RNR)

A

brengt de risicofactoren in kaart, hier moet de behandeling zich op richten

18
Q

responsiviteit

A

zorgt dat de behandeling aansluit bij het individu

19
Q

Eerste generatie risicotaxaties

A
  • Assessment via ongestructureerd interview
  • Nauwelijks beter dan gokken, ervaring helpt niet
  • Weinig consensus, te subjectief
20
Q

tweede generatie risicotaxaties

A
  • Gestructureerde assessment van statische factoren
  • Statische risicofactoren veranderen niet (of worden erger)
    o Leeftijd ten tijde van eerste delict (jonger zijn risicofactor)
    o Aantal slachtoffers
    o Criminele voorgeschiedenis
    o Geslacht (man hoger risico)
  • Belangrijk en voorspellen risico, maar niet nuttig voor behandeling
21
Q

derde generatie risicotaxaties

A
  • Risk en needs
  • Criminogene needs/dynamische risicofactoren
    o Deze kunnen veranderen en dit moet het doel van behandeling zijn
    o Veranderingen kunnen worden gemeten
  • Dynamische factoren
    o Stabiel: veranderen over langere periode, bijv. antisociale houding
    o Acuut: veranderen heel snel, bijv. intoxicatie door middelen
22
Q

niet criminogene needs

A

dingen waarvan je vanuit een psychologisch oogpunt zou zeggen daar moet je wat mee, maar is niet nuttig voor bepalen risiconiveau. Bijvoorbeeld zelfbeeld, relatieproblemen, depressie, angststoornissen. Dit staat behandelingen soms wel in de weg.

23
Q

vierde generatie risicotaxatie

A

met de RNR

24
Q

beschermende factoren

A

Dit zijn factoren die resilience in mensen met een hoog risico en beschermen tegen negatieve gevolgen.
* Conceptueel meer betekenisvol dan een gebrek aan risicofactoren
* Met name relevant voor jongeren

25
Q

The big eight

A
  • Geschiedenis van antisocial gedrag
  • Antisociale persoonlijkheid
  • Antisociale cognities
  • Antisociale contacten
  • Familie/intieme relaties
  • Problemen op school/werk
  • Verveling
  • Middelenmisbruik
26
Q
A