Week 7 HC.6 SOA Flashcards

1
Q

Definitie SOA

A
  • Een seksueel overdraagbare aandoening, is een infectieziekte die wordt overgedragen door seksueel contact.
  • Wel overdraagbaar maar geen aandoening: Trichomonas, Mycoplasma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

SOA gerelateerde syndromen

A
  • Urethritis bij de man
  • Fluor vaginalis en vaginitis
  • Acute epididymitis (bij volwassenen)
  • Pelvic inflammatory disease (PID)
  • Balanopostitis
  • Proctitis
  • Genitle ulcera en liguinale lymfadenitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Specifieke SOA’s

A
  • Chlamydia-infecties
  • Gonorroe
  • Syfillis
  • Herpes genitalis
  • Anogenitale wratten ( condylomata acuminata)
  • Scabies
  • Addendum: Mycoplasma genitalium infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Urethritis

A
  • Meest voorkomende oorzaak is een SOA, kan ook andere oorzaak zijn: neisseria gonorrhoe, HSV, Chlaydia trachomatis, Mycoplasma genitalium.
    Symptomen: Dysurie, irritatie van de urethra en/of jeuk icm afscheiding uit de urethra.

Diagnostiek:

  • LO: inspectie genitaliën, afscheiding, palpatie scrotum en liezen
  • AO: urtehritis zonder afscheiding: eerstestraals urine, bepaal leukocyten in sedeiment of leukocytene sterase test (dipstick)

Behandeling
- 1e keus: azitromycine
- 2de keus: doxycyline
Indien grote kans op gonorroe, diplococcen bij lichtmicro en/of groot risico niet voor follow-up –> ceftriaxon 500mg eenmalig i.m. PLUS syndromale behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fluor klachten

A
  • Kan een SOA zijn maar kan ook iets anders zijn
  • Oorzaken: candida albicans, bacteriele vaginose, trichomoiasis vaginalis, Groep A streptokokkeninfecties (GAS), chlamydia trachomatis, neisseria gonorrhoea
  • Vaginale afscheiding: volgens pt afwijkend van gebruikelijke samenstelling wat betreft hoeveelheid, kleur en geur

Candida: jeuk, niet-riekende witte afscheiding, rode/gewollen vulva: vaginawand, witte brokkelige fluor.

BV: Riekende, dunne, homogene fluor
TV: jeuk, geelgroene afscheiding, rode vaginawand

Behandeling

  • Candida: miconazol (vaginaal), fluconazol (systemisch oraal)
  • BV: metrodinazol
  • TV: metrodinazol

Controle: bij aanhoudende kalchten afspraak na 2 w

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vaginale klachten

A
  • Candida albicans
  • Bacteriele vaginose
  • Chlamydia trachomatis
  • Trichomonas vaginalis
  • Neisseria gonorrhoeaa
  • Geen enkel micro-organisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bacteriele vaginose

A
  • Een disbalans of toch een verwekker?
  • Amsel klinische criteria
  • Nugent microbiologische criteria
  • Moleculaire diagnostiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bacteriele vaginose: Nugent score

A

0-3 : normal
4-6: intermediate
7-10: Bacteriele vaginosis

Nugent score= 0 –> lactobcailli common, few to no other organisms

Nugent score= 10, abnormal –> polymicrobial preparations, clue cells, coccobacilli/gram variable, lactobacilli few or absent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bacteriele vaginose: Amsel criteria voor klinische diagnose

A
  • Dunne homogene grijs-witte fluor
  • Vaginale pH > 4,5
  • Positieve amine test, gedefinieerd als aanwezigheid van vislucht wanneer 10% KOH wordt toegevoegd aan de fluor
  • Clue cells in fysiologisch zout preparaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Klassieke bacteriele verwekkers SOA

A
  1. Neisseria gonorrhoeae
  2. Chlamydia trachomatis
  3. Treponema pallidum
  4. Mycoplasma genitalium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klassieke bacteriele verwekkers SOA

A
  1. Neisseria gonorrhoeae
  2. Chlamydia trachomatis
  3. Treponema pallidum
  4. Mycoplasma genitalium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bacteriele SOA: Neisseria gonorrhoeae

A
  • Neisseria koloniseren de mucosa
  • Vele soorten zijn niet pathogeen
  • Twee belangrijke pathogene soorten:
    1. Neisseria meningitidis
    2. Neisseria gonorrhoeae

Kenmerken:

  • gram - diplococcen
  • Pili
  • Kapsel
  • Intracellulaire vermenigvuldiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neisseria gonorrhoe: gonoccen infectie

A
  • Urethritis, cervicitis
  • Endometritis, epididymitis, PID
  • Proctitis, pharyngitis
  • Ophthalmia neonatorum
  • Gedissimineerde infectie: koorts, polyarthritis, tenosynodermatitis ( veroorzaakt door immuuncomplexen)
  • Septische arthritis

Diagnostiek: PCR en eventueel kweek en gevoeligheid –> kweek omdat er veel resistentie is voor AB

  • enige AB die je kunt gebruiken: cefotaxin en ceftriaxon
  • Gonokokken groeien op een speciaal medium en zijn heel gevoelig voor uitdroging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Treponema pallidum

A
  • Spirocheet, niet kweekbaar
  • Treponema soorten: T.pertenue (framboesia) en T.carateum (pinta)
  • Ook verwant aan Borrelia en Leptospira
  • Daarom: cave serologische kruisreactie
  • Lues/syfilis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Syphili/lues stadia

A

Lues heeft drie stadia

  1. Je raakt geïnfecteerd, je krijgt een ulcus (3-90 dagen na exposure)
  2. Het gaat dessimineren: rash, koorts, neurologische symptomen. (4-10 weken na initiele infectie)

Op een gegeven moment raak je in evenwicht met treponema, als het niet behandeld wordt –> latente fase. Treponema kan heel lang je immunsysteem omzeilen.

  1. Na de latente fase, kan treponema na 5-50 jaar zich in het brein en bot ontwikkelen.

Early syfilis als < 1 jaar

Als je lues diagnosticeert en je weet niet van wanneer dan moet je het eigenlijk altijd behandelen als latent –> eerste fase: 1 keer peniciline, vaker Ab geven als je de syfilis in periferie wilt behandelen.

Congenitale syfilis:

  • Een grote verscheidenheid aan aangeboren afwijkingen
  • Volledig te voorkomen door peniciline vroeg in de zwangerschap te geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Syfilis: diagnostiek

A

Serologie

  • Screening middels ELISA: EIA IgG
  • Confirmatie: immunoblot
  • Activiteit: VDRL/ RPR (non-treponemale test; anti-cardiolipine)

PCR ulcus
Donkerveld microscopie ulcus

17
Q

Chlamydia trachomatis

A
  • Obligaat intracellulair: heeft cellen nodig om zich te repliceren
    18 serovars in 3 biovars
  • A,B,Ba en C: trachoom (blindvliesontsteking oog)
  • D-K: urogenitale infecties
  • L1,L2,L3: lymphogranuloma venereum
18
Q

Lymphogranuloma venereum

A
  • Bijzonder vorm van chlamydia
  • Ernstiger beloop
  • Lymfklierzwelling lies en/of anale klachten
19
Q

Chlamydia trachomatis: complicaties

A
  • Ascenderende infecties: epidymitis, endometritis, salpingitis, PID
  • Extra-uterine graviditeit
  • Infertiliteit

Neonaten

  • Conjuctivitis
  • Pneumonitis
20
Q

Mycoplasma genitalis

A
  • M. genitalium is sexueel overdraagbaar, alleen niet duidelijk of het een klassieke SOA is
  • Urethritis bij mannen
  • Testen middels PCR
  • Azithromycin eerste keus, maar veel resistentie!
21
Q

Virale SOA

A
  • HSV
  • HPV
  • HIV
  • HBV
  • HCV
22
Q

Hoofdluis en schaamluis

A
  • Hoofdluis (pediculus humanus capitis) doorgaans alleen in het hoofdhaar
  • Schaamluis of platje (Phthirus pubis) heeft poten die gebouwd zijn om relatief dikke haren vast te klampen.
  • in schaamhaar, ronde de anus, okselhaar en in de snor, baard, wimpers, of wenkbrauwen.
23
Q

Belangrijkste SOA’s NL

A
  • Chlamydia
  • Gonorrhoe
  • Syphilis
  • HIV
  • HBV
  • HCV
  • Genitale wratten
  • Genitale herpes