Week 6B: Toepassingen (de)centralisatie Flashcards
Wat voor ontvangsten heeft de gemeente?
Alle vier vormen van bekostiging, dus:
1. Prijzen en tarieven.
2. Belastingen.
3. Vrij besteedbare overdrachten.
4. Gebonden overdrachten.
Opmerking: de vrij besteedbare overdrachten komen uit het Gemeentefonds.
Wat valt er onder ‘overige ontvangsten’ van de gemeente?
- De prijzen en tarieven. De ontvangsten zijn vaak wettelijk begrensd. Denk bvb aan paspoorten. Deze mogen hooguit kostendekkend zijn. Het financieel belang is dus relatief klein.
- Winst gemeentelijke bedrijven.
- Opbrengsten uit deelnemingen.
- Kapitaaldienst: verkoop bezit.
Wat zijn gemeentelijke belastingen? Wat voor regels hebben gemeenten bij het heffen?
Belastingen die de gemeente mag heffen. Deze zijn door de Gemeentewet bepaald en er is dus geen vrijheid om nieuwe belastingen te heffen. Een aantal voorbeelden zijn:
- Onroerendezaakbelasting (OZB);
* Woningen, bedrijfspanden en grond.
* Omvangrijkste en belangrijke inkomstenbron.
- Hondenbelasting.
- Toeristenbelasting.
- Parkeer’belasting’.
De omvang van de belastingen zijn gering. Niet alleen vergeleken met die van het Rijk, maar ook internationaal.
Die van Denemarken is bvb 17% van het BBP, die van ons is slechts 2%.
Opmerking: gemeenten hebben misschien niet de vrijheid om nieuwe belastingen te heffen, maar ze hebben wel de vrijheid om de tarieven van bestaande belastingen te bepalen. Dit heet ‘belastingmacht’.
Daarnaast: gemeenten mogen niet de grondslag vaststellen. Dit betekent dat ze niet mogen bepalen wat de basis is waarover de belasting berekend wordt –> gemeenten mogen niet bepalen wat de WOZ-waarde is.
Ongeveer eens in de 10 jaar komt een adviescommissie bij elkaar om gemeentebelastingen te bespreken. Wat komt daaruit?
- Het advies is altijd ‘geef gemeenten meer ruimte om belastingen te heffen’.
- In de praktijk leidt dit advies niet tot verandering.
- Daardoor loopt de opbrengst relatief terug.
Wat zijn argumenten waarom gemeenten meer ruimte zouden moeten krijgen om belastingen te heffen?
- Belastingen hebben niet de nadelen van algemene en specifieke uitkeringen (afhankelijkheid Rijk).
- Op lokaal niveau kunnen betere afwegingen gemaakt worden.
Wat is Tax Sharing? Wat is het voordeel ervan?
De uitkeringen uit het Gemeentefonds groeien en krimpen mee met de Rijksuitgaven. Om minder afhankelijk te zijn van de Rijksuitgaven, is er een alternatief bedacht: Tax Sharing.
Dit is wanneer een vast deel van (sommige) rijksbelastingen naar gemeenten gaat. Op deze manier dragen gemeenten ook het risico op belastingtegenvallers.
De uitvoeringskosten zijn dan ook gering. Nu hoeft namelijk 1 instantie de belasting innen ipv meerdere partijen. Dit vermindert de administratieve lasten en daarmee ook de uitvoeringskosten.
Waarop is Tax Sharing onmogelijk te hanteren?
- Grondslagen met hoge elasticiteit;
* Consumptie (BTW).
* Afzonderlijke goederen (accijnzen).
* Inkomen (loon, salaris).
* Winst. - Grondslagen die klein zijn (dus accijnzen).
In het kort:
- Belastingen op goederen en diensten.
- Belastingen op inkomen en winst.
Waarop kun je wel Tax Sharing hanteren?
- Belastingen op bezit (vermogen).
- Belastingen met laag aandeel in totale uitgaven.
Welke belastingen zijn er en door wie worden ze geheven?
- OZB (gemeente)
- Toeristenbelasting (gemeente)
- Forensenbelasting (gemeente)
- Parkeerbelasting (gemeente)
- Precariorechten/reclamebelasting (gemeente)
- Rioolrechten (gemeente)
- Reinigingsrechten (gemeente)
- Hondenbelasting (gemeente)
- Heffing op waterverbruik (waterschappen)
- Overdrachtsbelasting (nationale overheid)
- Belasting Personenauto’s en Motorrijwielen (nationale overheid)
- Motorrijtuigenbelasting (nationale overheid)
- Schenk- en erfbelasting (nationale overheid)
- Vermogensbelasting (nationale overheid)
- Ingezetenenbelasting (gemeente)
Wat is ingezetenenbelasting precies?
Dit staat ook bekend als Poll Tax of Koppengeld.
Ingezetenenbelasting is een belasting die door sommige gemeenten geheven wordt op basis van het feit dat je in die gemeente woont. Het is geen vast percentage, maar het is afhankelijk van verschillende dingen:
- Aantal inwoners van een huishouden.
- Waarde van de woning.
- De gemeente waarin het geheven wordt.
Wat zijn precariorechten?
Dit is de belasting die de gemeente mag heffen voor het gebruik van gemeentegrond. Denk bvb aan een terras van een cafe, reclameborden, etc.
Wat zou ideaal zijn voor lokale overheden watbetreft belastingen heffen?
- Meer/omvangrijkere lokale belastingen heffen. Bvb een (belangrijk) deel van belastingen overnemen van het Rijk, denk aan overdrachtsbelasting of motorrijtuigenbelasting.
- Het Rijk kan dit gat dan weer compenseren met verlaging of afschaffing van specifieke uitkeringen.
Waarom bestaat het Gemeentefonds?
Omdat een groot gemeentelijk belastinggebied nadelig is. Dit komt door hogere administratieve kosten, ongelijke belastingdruk, etc. Daarom wordt het beperkt. Maar dan heeft de gemeente niet genoeg middelen. Daarom bestaat het Gemeentefonds. Het doel ervan is egalisatie van de voorzieningencapaciteit.
Hoe werkt het Gemeentefonds?
- De omvang van het Gemeentefonds groeit mee met de Rijksuitgaven.
- Het Gemeentefonds wordt aangevuld met de Rijksbelastingen.
- Het verdelen van het Gemeentefonds wordt via objectieve verdeelmaatstaven gedaan:
* Aantal inwoners.
* Aantal jongeren.
* Aantal allochtonen.
* Oppervlakte buitenruimte.
* Bodemgesteldheid.
* Belastingcapaciteit (negatief).
Is het Gemeentefonds vrij te besteden?
Het is een algemene uitkering. In principe is het dus vrij besteedbaar, maar de gemeente heeft veel verplichte taken. Specifieke uitkeringen zijn onvoldoende, dus dan moet je altijd een deel aan die verplichte taken besteden.
In conclusie: de omvang wordt krapper en de bestedingsvrijheid ook.
Wat is een specifieke uitkering en wat zijn de twee doelen ervan?
Dit zijn uitkeringen die aan een specifiek doel moeten worden uitgegeven.
- Doel 1: het compenseren van bijzondere kosten.
- Doel 2: het sturen van gedrag.
Overheidsbeleid probeert het aantal specifieke uitkeringen zo veel mogelijk te verminderen. Maar ondanks het vermindert, blijft het financieel belang ervan groot en blijft het Rijk bemoeien.
Wat zijn voorbeelden van exotische uitkeringen van vroeger?
Exotische uitkeringen zijn ook wel specifieke uitkeringen. Denk hierbij aan:
- Veegkosten Prinsjesdag.
- Achterstallig onderhoud historische parken.
- Sanering loden waterleidingen.
- Afkoop stadsmeierrechten Groningen.
- Instandhouding schaapskuddes.
Wat voor inkomstenbronnen heeft de EU?
- Importheffingen.
- Landbouwheffingen.
- Deel van BTW-grondslag.
- Deel van het BNI (bruto nationaal inkomen).
Heeft de EU ook eigen belastingen?
- Wel import- en landbouwheffingen.
- Voor de rest eigenlijk niet.
- Lidstaten dragen wat af op basis van berekening.
Is Tax Sharing in de EU ook mogelijk?
Ja, dat is mogelijk op de volgende dingen:
- BTW.
- Energiebelasting.
- Vennootschapsbelasting.
De voorwaarde is dan wel harmonisatie van grondslag. Dit is bij de vennootschapsbelasting nog niet het geval.
Wat stelt de Europese Commissie voor op het gebied van Tax Sharing?
- Europese BTW.
- Europese energiebelasting.
- Europese vennootschapsbelasting.
- Heffingen op:
* Financiële transacties.
* Sms’jes en emails.
* CO2.
* Seigniorage (geldscheppingswinst).
Dit zijn trouwens alleen voorstellen, er is nog niks mee gedaan.
Welke taken zijn vroeger gedecentraliseerd? Dus van het Rijk naar gemeenten? En waarom?
- Welzijnsbeleid (1987).
- Wet voorzieningen gehandicapten (1994).
- Onderwijshuisvesting (1997).
- Wet werk en bijstand (2005).
- Wet maatschappelijke ondersteuning (2007).
Deze taken zijn voor 100% overgedragen, maar de bekostiging ervan niet helemaal. De reden van overdracht is omdat gemeenten het effectiever en doelmatiger kunnen.
Welke taken zijn recenter gedecentraliseerd? Dus van het Rijk naar gemeenten? En waarom?
- De Jeugdzorg.
- De thuiszorg.
- Participatie.
De Jeugdzorg:
- Er waren lange wachtlijsten en stijgende kosten. Ook was er versnippering: er waren te veel partijen betrokken bij het proces. Hetzelfde geldt voor budgetten.
- in 2015 kwam de Jeugdwet, waardoor gemeenten verantwoordelijk zijn. Het doel was: meer preventie, dus minder behandeling.
- 1 loket, dus alles op 1 plek.
- Het kon mogelijk wel tot verschillen tussen gemeenten leiden.
- In de praktijk is het er niet op vooruit gegaan. De problemen lijken niet geringer te worden.
De thuiszorg:
- Eerder werd de langdurige zorg betaald uit de AWBZ, en deze kosten stegen hard. Er was meer zorg en verschuiving van lichtere naar zwaardere zorg. Bovendien kwam vergrijzing eraan.
- In 2015 namen gemeenten het over. De zorg werd gericht op genezing, er kwam Wet Langdurige Zorg en er werd sterk beroep gedaan op mantelzorg.
- De thuiszorg werd ondergebracht in WMO. Het budget huishoudelijke hulp kon gekort worden met 40%. Het totale budget werd gekort met 30%.
- Ook kwam er Persoonsgebonden Budget, die werd uitgekeerd door de Sociale Verzekeringsbank.
- De focus kwam te liggen op lage prijzen, dus vraagtekens bij kwaliteit van de zorg.
Participatie:
- De gemeenten waren al verantwoordelijk voor begeleiden naar betaald werk van mensen onder de wwb (bijstand), wsw (handicap) en wajong (jonggehandicapt) .
- In 2015 kwam 1 participatiebudget, waarmee de toegang tot wsw werd afgesneden. Ook groeide wwb weer.
- In de praktijk was de korting budgetten fors: een kwart. Maar of dit veel beter is geworden is de vraag.
Welke problemen kwamen kijken toen de gemeente de thuiszorg ging verzorgen? (5 dingen)
- Niet iedereen was eens met het de verschuiving van professionele zorg naar mantelzorg.
- Gemeenten zijn terughoudend in het toekennen van het persoonsgebonden budget.
- De concurrentie in de thuiszorg is hevig: diverse faillissementen.
- Versobering werkt grotere vraag naar intramurale zorg (zorg in instelling) in de hand.
- Administratie en uitbetaling pgb’s door SVB is chaos.
Welke conclusies kun je trekken uit de resultaten van decentralisatie taken? (4 dingen)
- De bekostiging van deze taken zijn erg krap geworden.
- De kwaliteit is naar beneden gegaan.
- Er kwamen lokale verschillen.
- Meer verschuiving naar intramurale zorg.