Week 5 ZO's Flashcards

1
Q

Wanneer wordt van lymfadenopathie gesproken?

A

Van lymfadenopathie (vergroting van lymfeklieren) is sprake bij lymfeklierzwelling > 1,0 cm, al of niet pijnlijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zie je bij een groep A streptokokken faryngitis?

A

Exsudaat, ziek, lymfadenopathie en niet hoesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zie je in de keel bij difterie?

A

Witte membranen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem een aantal mogelijke complicaties van een faryngitis door een groep A streptokokken infectie

A
  1. Acuut reuma
  2. Bacteriëmie
  3. Glomerulonefritis
  4. Peritonsillairabces
  5. Sinusitis
  6. Otitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe diagnosticeer je groep A streptokokken faryngitis?

A

Met een kweek/sneltest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe behandel je een groep A streptokokken faryngitis?

A

Penicilline ter voorkoming van complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke virus veroorzaakt doorgaans geen pijnlijke keelonsteking tijdens de acute primaire infectie?

A

Cytomegalovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 vormen van AIM (acute infectieuze mononucleosis) kunnen bij een EBV infectie worden onderscheiden?

A
  1. Glandulair (lymfeklierzwellingen)
  2. Pharyngeaal (keelpijn, tonsillitis)
  3. Systemisch (koorts en moeheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke cellen repliceert EBV?

A

B-lymfocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke serologiebeeld zie je bij mensen met een acute primaire EBV-infectie?

A
  • IgG en IgM tegen het virus capside antigen
  • IgG tegen early antigen
  • Heterofiele antistoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke serologiebeeld zie je bij mensen met een latente EBV-infectie?

A
  • IgG tegen het virus capside antigen
  • IgG tegen nuclear antigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke serologiebeeld zie je bij mensen met een chronisch actieve EBV-infectie?

A
  • IgG tegen het virus capside antigen
  • IgG tegen early antigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke maligne aandoeningen kunnen door EBV worden veroorzaakt?

A

Burkitt’s lymfoom, nasopharyngeaal carcinoom, NHL, maagcarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 3 symptomen kenmerkend voor toxoplasmose

A
  1. (doorgemaakte) koortsperiode
  2. Moeheid
  3. Vergrote (cervicale) lymfeklieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Benoem de 5 hoofdgroepen van mogelijke ziektebeelden geassocieerd met lymfadenopathie.

A
  1. Infectieziekten
  2. Immunologische ziekten
  3. Maligniteiten
  4. Stapelingsziekten
  5. Menggroep.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar is TORCH een verzamelnaam voor?

A

T: Toxoplasmose
O: Overige
R: Rubella
C: Cytomegalovirus
H: Herpes simples