Blaadjes Flashcards

1
Q

Waardoor wordt een macrofaag geprimed en waardoor geactiveerd?

A

Priming: door IFN-gamma
Activatie: door TNF-a en LPS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de functie van IL-12?

A

Stimuleert het vrijmaken van IFN-gamma door NK-cellen en Th1-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de functie van iNOS?

A

Zorgt voor NO -> bactericide en stimulatie NK-cellen/Th1-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor invloed heeft IFN-gamma op het HLA systeem?

A

Het stimuleert de expressie van MHC-II op endotheel, epitheel en T-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat de acute fase reactie?

A

IL-1, IL-6, TNF-a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werkt de cytokine crosstalk tussen macrofagen en NK-cellen?

A

Macrofaag: maakt Il-12, TNF-a, CXCL-8 en IL-15. Stimuleert hiermee de NK-cel en TNF-a stimuleert ook de macrofaag zelf
NK-cel: maar IFN-g, dit stimuleert de macrofaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat de type 1 interferon respons?

A

Uit IFN-a en IFN-b
PRR herkent virus in cel –> maakt IFN-b –> gaat para- en autocrien naar cel –> maakt IFN-a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 effecten heeft IFN-a?

A
  1. Geeft resistentie tegen virusreplicatie
  2. Zorgt voor meer ligandexpressie op NK-cellen
  3. Activeert NK-cellen (en cytokine crosstalk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat de type 2 interferon respons?

A

IFN-gamma (uit parenchymcellen en leukocyten)
- Pro-inflammatoir: plasmacellen, T-cellen, macrofagen, MHC
- Anti-inflammatoir: Th-cellen, neutro’s, apoptose, Treg-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt de klassieke route van C3-convertase vorming?

A
  • Ab bindt aan pathogeen -> C1q -> C1r + C1s -> actief C1 complex
  • C2 en C4 gesplitst
  • C2aC4b -> C3-convertase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werkt de alternatieve route van C3-convertase vorming?

A
  • C3-deponering -> door factor B omgezet in C3b -> door factor D omgezet in C3bBb = alternatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke complementfactoren spelen een rol in de terminale route (lysis)?

A

C3b induceert het, C5b t/m C9 vormen het MAC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke complementfactoren spelen een rol bij opsonisatie?

A

C3b, C4b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke complementfactoren zijn anafylatoxinen?

A

C3a, C4a, C5a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 5 rollen hebben anafylatoxinen?

A
  1. Degranulatie van basofielen/mestcellen -> vasoactieve stoffen -> ontsteking
  2. Contractie gladde spier
  3. Endotheelactivatie
  4. Chemotaxis
  5. Fagocyten activeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 2 humorale complementremmers zijn er? Wat remmen zijn?

A
  1. C1-convertase remmer
  2. Factor H & I: remmen C3bBb
17
Q

Welke 2 cellulaire complementremmers zijn er? Wat remmen zij?

A
  1. CD55/CD46/CR1: remt C3b
  2. CD59: remt C8