Week 3 ZO's Flashcards
Geef de definitie van een granulomateuze ontsteking
Een granulomateuze ontsteking is een chronische ontsteking die gekenmerkt wordt door een overheersen in het infiltraat van geactiveerde macrofagen met een epitheloid fenotype.
Wat is een histiocyt?
Een histiocyt is een weefselmacrofaag.
Waarin onderscheidt een epitheloïde cel zich van een epitheliale cel?
Een epitheloide cel is een cel die lijkt op een epitheliale cel, maar die niet is. Voorbeelden zijn geactiveerde (epitheloide) macrofagen/histiocyten bij een granulomateuze ontsteking, maar ook cellen van een epitheloid sarcoom (mesenchymale oorsprong).
Zijn meerkernige reuscellen altijd aanwezig bij een granulomateuze ontsteking?
Nee.
Waar is het evenwicht tussen regeneratie en littekenvorming van afhankelijk? Welke 3 cellen worden onderscheiden?
Intrinsieke delingactiviteit.
1. Labiele cellen
2. Stabiele cellen
3. Pemranentie cellen
Wat betekenen de volgende afkortingen (groeifactoren)? Waardoor worden ze geproduceerd?
1. EGF
2. PDGF
3. FGF
4. TGF-ß
5. VEGF
6. IL-1
7.TNF
- EGF: Epidermal Growth Factor; Macrofagen
- PDGF: Platelet Derived Growth Factor; Bloedplaatjes
- FGF: Fibroblast Growth Factor; Macrofagen
- TGF-b: Transforming Growth Factor Beta ; Endotheel en T-cellen
- VEGF: Vascular Endothelial Growth Factor ; Cellen in het bindweefsel (w.o. fibroblasten)
- IL-1: Interleukin 1; Macrofagen
- TNF: Tissue Necrosis Factor; Macrofagen
Noem twee ‘groeifactoren’ die een groeiremmend effect hebben.
TGF-b
TNF
Beschrijf de angiogenese in 7 stappen
- Vasodilatatie door NO en verhoogde permeabiliteit door VEGF.
- Loskomen van pericyten.
- Migratie van endotheel cellen naar het gebied met de schade.
- Proliferatie van endotheel cellen (vlak achter het voorste punt van de migratie).
- Remodellering en vorming van buizen.
- Migratie van pericyten naar het endotheel bij capillairen en glad spierweefsel bij grotere vaten.
- Onderdrukken van endotheelgroei en afzetting van basaalmembraan.
Welke 3 groeifactoren spelen een rol in de angiogenese?
- VEGF groep.
- FGF groep.
- Angiopoietine groep
Waarom is nieuw gevormd granulatieweefsel nog rood en oedemateus terwijl er geen acute ontstekingsreactie meer is?
De jonge vaten in nieuw gevormd granulatieweefsel zijn nog lek en daardoor komt er meer vocht in de intercellulaire ruimte.
Wat is keloïd?
Keloid of hypertrofisch litteken is wondgenezing met vorming van een overmatige hoeveelheid littekenweefsel door een overmatige productie van collageen.
Waarom worden hechtingen in het algemeen tussen de 7 en 10 dagen na de incisie eruit gehaald?
Na deze periode dragen de hechtingen niet substantieel meer bij aan de treksterke van de wond en gaan ze bovendien als vreemdlichaamsmateriaal werken met chronische granulomateuze ontstekingsreactie en gestoorde wondgenezing als gevolg.
Via welke route kunnen lymfocyten in de lymfeklier komen? Wat bepaalt of een B-cel in de lymfeklier geactiveerd wordt en daar zal uitrijpen?
Via de hoog endotheliale venulen (HEV).
Antigeenherkenning
Omschrijf kort in welke aspecten het HEV-endotheel afwijkt van normaal endotheel.
HEV-endotheel cellen bevatten meer cytoplasma (=morfologie) en hebben een verhoogde expressie van adhesiemoleculen, zoals ICAM-1 en VCAM-1.
Beredeneer hoe de morfologie van de HEV bijdraagt tot de migratie van lymfocyten naar de lymfeklier.
Hoog endotheel veroorzaakt wervelingen in de bloedstroom. Hierdoor vertraagt deze en ‘botsen’ de lymfocyten veel vaker tegen de wand, waardoor een eventuele herkenning mogelijk is. Bovendien heeft hoog endotheel een groter contactoppervlak.
Geef aan op welke celtypen sialyl-lewis-X-gemodificeerde eiwitten (CD15), E-selectine en P-selectine tot expressie wordt gebracht.
(CD15): granulocyten en monocyten
E- en P-selectine: endotheelcellen
Wat houdt de ziekte LAD-1 in?
Verminderde hoeveelheid CD18, een adhesiemolecuul. Hierdoor binden leukocyten minder aan het endotheel van bloedvaten.
Wat verwacht je te zien in (a.) de bloedbaan en (b.) het geïnfecteerde weefsel als een patient met LAD-1 een bacteriële infectie oploopt?
(a.) Het aantal granulocyten in de bloedbaan stijgen aangezien er geen extravasatie optreedt, maar wel mobilisatie vanuit het beenmerg door de ontstekingsprikkel
(b.) En zullen er dus geen granulocyten in het geinfecteerde weefsel komen.
Welk peptide op de leukocyt en welk peptide op de endotheelcel zorgen door binding voor rollen en activatie?
Leukocyt: L-selectine
ENdotheelcel: GlyCAM-1