Week 3: Maligniteiten na orgaantransplantatie Flashcards

KOW Transplantatiegeneeskunde T6 - Week 3

1
Q

Wat zijn de 2 meestvoorkomende kankers na transplantatie?

A

Huidkanker en Lymfomen (m.n. PTLD geassocieerd met EBV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom wordt preventieve reductie immunosuppressiva niet gedaan?

A
  • Verhoogd risico op transplantaat afstoting
  • Balans tussen infecties, kanker en afstoting

–> Uitzondering: Bij lymfomen wel stoppen met MMF, want MMF en chemo kunnen cytotoxische effect versterken. Soms alle IS stoppen als rituximab voldoende is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn 2 huidige preventieve maatregelen voor het voorkomen van maligniteiten na orgaantransplantatie?

A
  • Zonlicht preventie
  • Regelmatige screening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk geneesmiddel verhoogt de kans op een posttransplantatie lymfoom sterk?

A

Azathioprine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het rejectiepercentage na behandeling met immunotherapie?

A

10-20% in het eerste jaar vgm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de mogelijke complicaties na een niertransplantatie?

A
  • Terugkeer oorspronkelijke nierziekte
  • Nadelen IS: maligniteiten / infecties etc.
  • Complicaties rondom de operatie / ingreep
  • Bijwerkingen van de medicijnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke factoren spelen een rol bij het ontstaan van kanker na niertransplantatie?

A
  • Oorzaak nierfalen
  • Tijd na niertransplantatie
  • Leeftijd van ontvanger: kans op kanker 15-30x zo groot bij kinderen en 2x zo groot bij >65 jaar
  • Intensiteit en duur van immuunsuppressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling PTLD

A
  • Reductie / staken immunosuppressiva
  • Anti-B-cel antilichamen, vooral rituximab
  • Chemotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly