Week 1: Transplantatie immunologie & HLA, kruisproeven, allocatie Flashcards
KOW Transplantatiegeneeskunde T6 - Week 1
HLA (Humaan Leukogeen Antigen)
Weefselgroepen op alle kernhoudende (!) cellen
2 klassen HLA, welk type en op welke cellen
HLA Klasse I:
- Op alle kernhoudende cellen
- HLA-A, -B, -C
HLA Klasse II:
- Op gespecialiseerde cellen v/h immuunsysteem
- HLA-DRB1, -DQB1, -DPB1
Gevolgen HLA-mismatches (3x)
Hyperacute, acute en chronische afstoting
Soorten afstoting en hun type cellen:
- Hyperacute afstoting: Lichaamsvreemd HLA
- Acute afstoting: T-cellen, cellulair
- Chronische afstoting: T- en B-cellen, humoraal
Waarom is er meer kans op een HLA-match bij matching op epitoop niveau?
Het immuunsysteem reageert op epitopen, epitoop kan op ander HLA-allel voorkomen waardoor eerst kan lijken op geen match, maar er toch wel een match is.
Tegenwoordige aanpak met immunosuppressiva
- Inductietherapie: Alemtuzumab of basiliximab
- Onderhoudstherapie: MMF + prednisolon + tacrolimus (Daily triple)
- Rejectie therapie: Alemtuzumab of corticosteroïden
Cross-reactivity
Bij orgaan- of weefseltransplantatie kunnen antilichamen of T-cellen van de ontvanger kruisreageren met donor-HLA-moleculen die structureel lijken op eerder herkende antigenen.
Chronische <> Acute afstoting
Respectievelijk: indirecte <> directe alloherkenning
Verschil CD8+ en CD4+
CD8+ = Cytotoxische T-cel, kan viraal peptide meteen opruimen.
CD4+ = T-helpercel, heeft eerst nog een tussenstap
Welke drie dingen kunnen leiden tot de vorming van HLA-antistoffen?
(1) Zwangerschap, (2) Transplantatie, (3) Transfusie
Welke 2 typen HLA-antistofscreening zijn er?
- CDC-kruisproef
- Flow kruisproef
CDC-kruisproef
Donorcellen worden gemengd met cellen ontvanger –> complement toegevoegd –> als lysis (pos. kruisproef) dan geen match.
Flow-kruisproef
Donorcellen worden gemengd met cellen ontvanger –> fluorescent gemarkeerde antilichamen worden toegevoegd –> als hoge fluorescentie (pos. kruisproef) dan geen match.