Week 2: Steunhart - LVAD Flashcards

KOW Transplantatiegeneeskunde T6 - Week 2

1
Q

Wanneer is er sprake van ernstig hartfalen en komt een patiënt in aanmerking voor VAD?

A

(1) Meerdere opnames voor decompensatie in het laatste jaar
(2) Zeer beperkte inspanningstolerantie ondanks max. therapie (VO2 max <12 ml/kg/min)
(3) Verslechtering orgaanperfusie en noodzaak voor ondersteuning met inotropie (inotropie-afhankelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

LVAD

A

Linker hartkamer ondersteuning, interne pomp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Voorwaarde LVAD

A

Goede rechter ventrikel functie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

RVAD

A

Rechter hartkamer ondersteuning, externe pomp (alleen op IC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

BiVAD

A

Beide kamers ondersteuning, externe pomp (alleen op IC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Contra-indicaties LVAD

A

(1) Rechterventrikel falen (belangrijkste CI!)
- Lichtverminderde functie RV is geen (!) CI!
(2) Aanwezigheid mechanische aorta- of mitralisklep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voordelen LVAD t.o.v. harttransplantatie

A
  • Geen wachtlijst
  • Geen leeftijdsgrens (ook mogelijk >65 jaar)
  • Geen gebruik immunosuppressiva
  • Mogelijk bij recent curatief behandelde maligniteit (CI voor HTx)
  • Mogelijk bij patiënten met pulmonale HT (CI voor HTx)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2 gevolgen qua druk door LVAD

A
  • Directe vermindering druk linker ventrikel
  • Indirecte vermindering druk a. pulmonalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Soorten LVAD

A
  • 1ste generatie: grote pomp, lage ligging, intern, onder borstkas
  • 2e generatie: HM2, buitenkant alleen drive line, risico op stolselvorming in de rotor
  • 3e generatie: HM3, ontworpen voor reduceren ‘bloed trauma’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het nadeel van de HM2?

A

Risico op stolselvorming in de rotor –> LVAD trombose –> LVAD wissel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het nadeel van de HM3?

A

Mogelijk HM3 outflow graft stenose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 2 trajecten zijn er mogelijk na LVAD?

A

(1) Overbrugging naar transplantatie = bridge to transplant
(2) Permanent support = destination therapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de voorwaarden voor de ‘bridge to transplant’ aanpak?

A
  • Leeftijd <65 jaar
  • Geen pulmonale HT
  • Creatine klaring >30 ml/min
  • Geen belangrijke comorbiditeit (maligniteit/infectie)
  • Geen eind-orgaanschade bij DM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de korte termijn complicaties van LVAD?

A
  • RV falen
  • Bloedingen (tamponade vroeg na LVAD)
  • Trombo-embolische complicaties (neurologisch event, CVA)
  • Nierinsufficiëntie
  • Infecties (driveline, LVAD pomp)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de lange termijn complicaties van LVAD?

A
  • Gastro-intestinale bloedingen
  • LVAD trombose en trombo-embolische complicaties (neurologisch event, CVA)
  • LVAD driveline infectie (komt het meeste voor!)
  • Mechanisch falen van LVAD (door beschadiging driveline)
  • Ventriculaire ritmestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behandeling infectie insteekopening driveline

A

Ab: Cefuroxim i.v. 2-6 weken + steriele verzorging driveline als preventie (3x/week)

17
Q

Behandeling RV falen na LVAD

A
  • Langdurige NO beademing –> verlagen pulmonale weerstand
  • Inotropie ondersteuning RV: dobutamine, milrinone
  • Tijdelijk RVAD
  • Preoperatieve screening RV heel belangrijk!!!
18
Q

Behandeling LVAD trombose

A

Ter voorkoming: permanente antistolling (acenocoumarol/fenprocoumon + acetylsalicylzuur)

Streef INR: 1.8-2.5 (laag)

19
Q

Behandeling LVAD HM3 outflow graft stenose

A

Transkatheter stentplaatsing