week 3, HC.3 - Coxartrose/osteonecrose en leven met een totale heupprothese Flashcards
operatief opties heup
totale heupprothese
girdlestone –> bij onvoldoende bot of infectie
osteotomie –> proximale femur
arthroscopie –> herstellen heupvorm
artrodese –> kan bij jonge patienten worden overwogen
hoe lang gaat een heupprothese mee
95 –> meer dan 10 jaar
80% meer dan 20 jaar
off-set verandering
verandering van de kracht van de spieren
osteonecrose heupkop
traumatisch
- med, collum fractuur
- lucatie heup
niet traummatisch
- prednison
- alcohol
- hyperlipoproteinemie
- beroepsduikers
mediale circumflex via de achterkant
classificatie osteonocrose
Ficat classificatie
I –> geen verandering
II -> subchondrale sclerose, cyste
III -> subschondrale collaps (vormverandering) fractuur heupkop
IV –> femur kop inzakking + secundaire veranderingen
groot verschil tussen Ficat graad II en III
bij graad III is er vervorming van de heupkop
Bij graad II kan er met een holle boor nog gezorgd worden voor meer doorbloeding en een vertraging van het proces
indicatie gewrichtwsprothese
arthrose of osteonecrose met
pijn en functiestoornissen met beperkingen ADL. –> ondanks conservatieve behandeling
begrijpen van doelen, op de hoogte van nabehandeling, begrijpen van risico’s op complicaties
contra
- inoperabele patient
- infectie
relatief
- jonge leeftijd, overgewicht, ernstige comorbiditeit
doel totale heup protese
primair pijnreductie
herstel biomechanica van de heup (beenlengte en offset)
benadering totale heup prothese
voorste benadering
- anterolateraal
- posterolateraal
anterieur –>
- incisie spina iliaca anterio superior naar caudaal –> spreiden sartorius en tensor fascia latae
lateraal –> snee over de trochanter –> tractus ilio tibiales geopend, voorste 1.2 del van de gluteus medius van de trochanter af
posterolateraal
- splijting van de gluteus maximus –> exorotatoren worden los gesneden.
wat voor fenomeen krijgt een pt wanneer de nervus cutaneus femors lateralis doorgesneden word
meralgia paraesthetica –> geen gevoel / pijn in bovenbouw
complicaties totale heup protse
diep veneuze trombose, hiervoor antistolling
infectie
zenuwletsel –> belangrijkste: n. ischiadicus, meestal klapvoet.
luxatie
vaatletsel
fracturen
beenlengteverschil
loslating
ectopisch botvorming
overlijden ,door longembolieen of cardiocasculair event
behandeling infecties
2 staps revisie
prothese verwijderen - 2 wkn antibiotica iv + 4 wkn oraal -
2-4 wken antibiotica vrije interval
antibiotica
daarna re-implantatie
aseptische loslasting
slijtage partikelen polyethyleen
onstekingsreactie door macrofagen
botverlies rond prothese / botcement
loslating / inzakking
dreigende fractuur
impaction bone grafting
kippengaas aangevuld met donor bod –> daarovereen nieuwe kom