week 13 HC5 Vallen bij ouderen: Oorzaken en gevolgen Flashcards
1
Q
hoeveel vallers zijn er ongeveer per jaar?
A
- 2001 ± 600.000 fallers gemeenschapshuis
- 2009 ± 800.000 fallers gemeenschapshuis
- 30% vallers 1x per jaar en 15% vallers >2 x per jaar
2
Q
wat zijn gevolgen van het vallen?
A
- 10% heeft serieuze gevolgen (heupfractuur)
- 1-jaars mortaliteit 20%
- ⅓ verminderde functie/mobiliteit
- psychosociale problemen
medicatie kan een groot risico op vallen veroorzaken (antidepressiva, spierverslappers, bètablokkers (BD problemen))
3
Q
wat gebeurt er met de BD en daarmee baroreceptoren bij ouder worden?
A
- Baroreceptoren werken minder goed als je ouder wordt
- Orthostatische hypotensie, verminderde veneuze return, verminderde bloeddruk, verminderde cardiac output
- Bij iemand met orthostatische hypotensie kan de bloeddruk in liggende houding normaal of zelfs hoog zijn, maar wanneer iemand gaat staan daalt de bloeddruk.
daling SBP 20 mmHg of daling DBP van 10 mmHg tijdens 3 minuten staan
4
Q
wanneer is er sprake van orthostatische hypertensie?
A
- daling SBP 20 mmHg of
- daling DBP van 10 mmHg tijdens 3 minuten staan
gevolg van cardiovasculaire problemen, dehydratie, autonome dysfunctie
5
Q
hoe wordt een syncope veroorzaakt?
A
- globale cerebrale hypoperfusie (brein in het geheel niet goed geperfundeerd)
- je kunt collaberen door een snelle verhoging in intrathoracale druk → baroreceptoren meten hoge druk en zorgen voor hypotensie (vb. hoesten)