week 11 HC3 pathogenese van auto-immuun schildklierziekten Flashcards
wat is de pathogenese van auto-immuunziekte; welke zijn systemisch en welke zijn orgaanspecifiek?
Immuunsysteem: zelf versus non-zelf
T-lymfocyten: thymus
B-lymfocyten: beenmerg
Tolerantie tegen lichaamseigen antigenen en verlies van tolerantie → auto-immuunziekte
Systemische auto-immuunziekten
- systemische lupus erythematodes (SLE)
- reumatoïde artritis
- systemische sclerose
Orgaanspecifieke auto-immuunziekten
- diabetes mellitus type-1
- auto-immuunhepatitis
- auto-immuun schildklierziekten
Hoe zijn auto-immuun schildklierziekten de meest voorkomende orgaanspecifieke AIZ?
~5% van de totale populatie
wat zijn de klinische symptomen van Hashimoto thyreoiditis a.g.v. te weinig schildklierhormoon: hypothyreoïdie?
- traag, snel moe, gewichtstoename, koud
- accumulatie van matrix glycosaminoglycanen in weefsel: vergrote tong, verdikte huid, oedeem in gelaat
wat zijn de klinische symptomen van de ziekte van Graves a.g.v. te veel schildklierhormoon: hyperthyreoïdie?
- hartkloppingen, nerveus, gewichtsverlies, warm (zweten)
- hyperpigmentatie, dun haar
wat zijn vaak voorkomende oorzaken van struma in onze streken?
- auto immuun thyreoïditis
(“chronische ontsteking” met auto-antistofvorming) - goedaardige/kwaadaardige knobbels in de schildklier
- ontsteking van de schildklier
(bijv: subacute thyreoïditis na virale bovenste luchtweginfectie)
wat gebeurt er met de immuuncellen bij Hashimoto thyreoïditis?
- Forse infiltratie van T-and B lymfocyten en andere immuuncellen in de schildklier
- Lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten (thyreoglobuline (Tg))
wat gebeurt er met de immuuncellen bij ZvG?
- Minimale infiltratie T-lymfocyten in de schildklier
- Beperkte schildklier schade
- Lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten (TSH-Receptor)
wat gebeurt er met de auto-antistoffen bij Hashimoto thyreoïditis?
- Auto-antistoffen tegen Tg en thyroïdperoxidase (TPO)
Tg ligt in het colloïd en TPO ligt om de cellen heen
wat gebeurt er met de auto-antistoffen bij ZvG?
- Auto-antistoffen tegen Tg en TP
- Stimulerende auto-antistoffen tegen TSH-receptor
- Auto-antistof gedreven schildklier activatie
wat is het mechanisme wat leidt tot celschade bij Hashimoto thyreoïditis?
- auto-reactieve CD8+ T-cellen, CD4+ T-cellen > macrofagen induceren schade aan thyrocyten
- anti-TPO Ig > via ADCC ook schade aan thyrocyten»_space; hypothyreoïdie
wat is het mechanisme wat leidt tot celschade bij ZvG?
- stimulerende auto-antistoffen tegen TSH-R: stimuleren productie schildklierhormoon
- auto-antistof gedreven schildklier activatie»_space; hyperthyreoïdie
wat is het verschil in bloedbepaling tussen Hashimoto thyreoïditis en ZvG?
- Hashimoto thyreoïditis:
TPO Ab (hoge titer) 95%
Tg Ab 50-60%
correleert met hoeveelheid weefselschade
TSHr AB (vooral blok) 6%
TSH ↑
T4, T3 ↓ - ZvG:
TPO Ab 45-80%
Tg Ab 12-13%
TSHr AB (vooral stim) 80-100%
TSH ↓
T4, T3 ↑
waarbij komt Foetale hyperthyreoïdie voor?
Foetale hyperthyreoïdie bij circa 1-5% van alle zwangerschappen bij vrouwen met de ziekte van Graves > in circa 20% van de gevallen intra-uteriene vruchtdood
Foetale hyperthyreoïdie ontwikkelt zich pas in het derde trimester
wat zijn de Klinische teken van neonatale graves?
- Verhoogde hartslag, rusteloosheid, versnelde ademhaling, struma, groeiachterstand
- Remissie: meestal binnen 3-12 weken na geboorte (antistoffen worden afgebroken door halfwaardetijd)
- Behandeling is nodig: schildklierremmende medicatie (thioamides:bv propylthiouracil, thiamazol (methimazol)), adrenerge beta receptor blokker
wat zijn de Risico-factoren van auto-immuun schildklierziekten?
- Voedsel-inname van jodium
groter aantal jodium resten in het Tg molecuul, deze daardoor meer immunogeen - Roken
- Infectie: Yersinia enterocolitica, Borrelia burgdorferi, Hepatitis C-virus, Epstein-Barr virus, Parvovirus-19 (moleculaire mimicry), SARS-CoV-2/COVID-19
- Stressvolle levensgebeurtenissen (psychologische stress)
- Geslacht/Genetica
man:vrouw: HT and ZvG ~1:8-10
ZvG: ~50% van de patiënten heeft familieleden met AISZ
ZvG concordantie: monozygote tweeling ~35%, dizygote tweeling ~3%