week 13 HC2 Farmacokinetiek: effecten van veroudering Flashcards
wat is de farmaca top 3 bij bejaarden?
- cardiovasculaire middelen (hartfalen!)
- psychofarmaca (antidepressiva,antipsychotica, hypnotica, etc.)
- analgetica
wat zijn de veranderingen in absorptie bij ouderen?
- absorptie geen grote verandering
- slikproblemen vanwege < slokdarmmotiliteit
- afhankelijk van molecuulgrootte, vetoplosbaarheid, pKa, pH, motiliteit maag-darmkanaal, grootte darmoppervlak
- first-pass effect/biologische beschikbaarheid
wat is de verandering in distributie bij ouderen?
- lichaamssamenstelling is veranderd (meer vet, minder lichaamswater) → lipofiele stof heeft een groter/kleiner verdelingsvolume (Vd)?
- plasma albumineconcentratie is (licht) gedaald → minder bindingsplaatsen → vrije fractie (denk aan coumarinederivaten!)
wat zijn veranderingen in metabolisme bij ouderen?
- Levervolume en -doorbloeding nemen af met de leeftijd, dus hepatische klaring omlaag
- vooral afname fase I metabolisme (CYP450)
- denk aan genetische factoren, enzyminductoren en -remmers (vb. isoniazide dubbele Gauss curve)
wat zijn veranderingen in eliminatie bij ouderen?
- nierfunctie en -doorbloeding verminderen met de leeftijd, dus renale klaring omlaag
- plasma renine concentratie daalt met het ouder worden → aldosteronsecretie daalt → hyperkaliëmie
wat is de Steady-State Concentratie (Css) en wat zijn de gevolgen van een hogere Css?
- afhankelijk van dosis, Vd, half-waardetijd (t½) en doseringsinterval
- verschilt bij ouderen mogelijk van populatie waarop geneesmiddel getest is dosis aanpassen?
- vooral controleren bij farmaca met geringe therapeutische breed
- →Gevolgen Hogere Css
- krachtiger (bij)werking
- grotere kans op interacties met andere farmaca (zowel farmaco-kinetisch als farmacodynamisch)
wat zijn factoren die van invloed zijn op de ADME?
- absorptie: maag/darmmotiliteit
- distributie: eiwitbinding
- metabolisme: enzyminductoren
- eliminatie: stoffen die urineflow/pH beïnvloeden
welke farmacodynamische interacties kunnen optreden (wat het geneesmiddel met het lichaam doet)
- additief (1+1=2)
- synergie/potentiëring (1+1=4), denk bijv. aan niet-K+-sparend diureticum + laxans: risico op hypokaliëmie!
- antagonisme
wat kan veranderen aan de farmacodynamiek bij ouderen?
- dichtheid en gevoeligheid van receptoren kan veranderd zijn, alsmede het signaaltransductie-systeem
- gevolgen ziekte
- verminderde compensatie (bijv.baroreceptorfunctie)
wat zijn verschillen tussen man en vrouw waar medicatie invloed op heeft?
- vrouw: tragere maaglediging en minder zuurproductie (door oestrogenen?) →gevolg?
- man: langer, zwaarder, groter bloedvolume en spiermassa, relatief minder vet
→gevolg? - fase I (soms) sneller bij vrouwen (bijv.CYP3A), fase II juist sneller bij mannen →gevolg?
- renale uitscheiding sneller bij mannen (immers hogere GFR)
→gevolg?
wat is het verschil tussen man en vrouw bij geneesmiddelengebruik?
- vrouwen gebruiken meer geneesmiddelen dan mannen: 71 vs. 48 miljoen receptgeneesmiddelen in 2004: waarom?
- vrouwen worden± 5 jaar ouder, en ouderen gebruiken meer geneesmiddelen
- anticonceptiva?
wat is de vrouw/man ratio t.a.v. gebruik van benzodiazepines, antidepressiva, NSAIDs, maagzweer, β-blokker?
- benzodiazepines 2.2
- antidepressiva 2.1
- NSAIDs 1.6
- maagzweer 1.4
- β-blokker 1.3
(> door mannen: anti-jicht middelen, cholesterolverlagers, tegen kaalheid…)