week 10 HC4 pathologie van bijnieraandoeningen Flashcards

1
Q

waaruit zijn de schors en merg van de bijnier embryologisch ontstaan?

A

Schors → mesoderm
Merg → neural crest (epidermale laag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe is hyperplasie in endocriene organen te zien?

A
  • Onder hormoon controle (als groeifactoren) met feedback (hypothalamus-hypofyse-endocriene klier as)
  • In geval van hyperplasie: ACTH overproductie of tekort aan eind hormoon → nieuw evenwicht ingesteld
  • Reversibel: normaliseert de hormoonspiegel, dan normaliseert het orgaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is Neoplasie (autonome groei)?

A

Groei die niet meer terug koppelbaar is/niet meer gevoelig voor feedbacksignalen en geen mogelijkheid heeft tot regressie
Neoplasia = tumor in klinische praktijk; goedaardige en kwaadaardige tumoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe ziet de microscopie van de bijnierschors eruit?

A

(eerst kapsel bestaande uit bindweefsel)

  • Zona Glomerulosa (5-10% cortex): Produceert mineralocorticoid aldosteron
  • Zona Fasciculata (70%): met lange bundels van spons- achtige cellen die cortisol produceren
  • Zona Reticularis (20%): met kleinere cellen en minder vetdruppels. Produceren zwakke androgenen

In de praktijk zijn niet altijd alle drie de lagen zichtbaar …(ook merg is niet op iedere doorsnede zichtbaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waaruit bestaat de medulla?

A
  • nestjes van basofiele cellen (chromaffiene cellen) voor productie van catecholamines (noradrenaline en adrenaline)
  • nestjes omgeven door de sustentaculaire cellen
  • Hoeveelheid merg neemt toe van staart naar hoofd vd bijnier
  • Schors is compact; merg ligt losser en centraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de oorzaken van hypercortisolisme?

A
  • 1 exogene oorzaak
    overmaat steroïden; meest voorkomende
  • 3 endogene oorzaken
    ACTH producerend adenoom in hypofyse
    cortisol producerend adenoom bijnier
    paraneoplastisch syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn twee oorzaken van overproductie van androgenen?

A
  • congenitale adrenale hyperplasie (CAH): overproductie androgenen
    groep erfelijke aandoeningen met defect in enzym betrokken bij steroid biosynthese (meestal cortisol). Bijv 21-hydroxylase deficiëntie. Reflectoire ACTH stijging stimuleert androgeen productie
  • neoplasie met viriliserende kenmerken: eerder carcinoom dan adenoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn oorzaken van acute of chronische adrenale insufficiëntie (hypofunctie syndromen)?

A
  • Acuut: Waterhouse-Friderichsen syndroom
    bilaterale bijnierbloeding bij kinderen met daverende sepsis
    plots stoppen met langdurig cortisol gebruik
  • Chronische (ziekte van Addison)
    auto-immuun adrenalitis, infecties (tuberculose, fungaal, HIV), metastasen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waarin uit zich neoplasma van de bijnierschors?

A
  • Grote ‘stille’ adenomen komen voor, met name carcinomen hebben dit gedrag en zijn zeldzaam.
  • Beide neoplasieën worden groot, want deze tumoren produceren geen hormonen
  • Erfelijk Li- Fraumeni syndroom en Beckwith- Wiedemann
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het verschil tussen adenomen en carcinomen?

A
  • Frequentie van adenomen (B) is veel hoger dan die van carcinomen (M)
  • Leeftijd verschilt weinig tussen adenomen en carcinomen
  • Onderscheid tussen adenomen en carcinomen is niet mogelijk op basis van functie (functioneel of niet-functioneel)
  • Macroscopisch verschillen adenomen niet veel van van de carcinomen
  • Microscopisch zijn de verschillen gradueel
  • Bijnierschors carcinomen kunnen metastaseren en hebben een slechte prognose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het beeld bij hypercortisolisme
(Cushing syndroom)?

A
  • nodulaire of diffuse hyperplasie
  • schorsadenoom met fasciculata kenmerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het beeld bij hyperaldosteronisme?

A
  • bilaterale idiopathische hyperplasie
  • schorsadenoom met spironolacton bodies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het beeld bij viriliserend syndroom (androgenitaal is apart)?

A
  • bilateraal hyperplasie
  • meestal carcinomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het beeld bij hypofunctie/insufficiëntie?

A
  • bloeding (acuut), onsteking
  • overwoekering door metastasen of door carcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het beeld bij geen functiestoornis (stil): incidentaloom (radiologie)?

A
  • hyperplasie/bloeding/cyste/metastase
  • adenoom of carcinoom, feochromocytoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de vuistregel voor het onderscheid van een adenoom vs. carcinoom?

A
  • Gewicht: carcinoom > 100 g, adenoom < 50 g
  • Grootte: carcinoom > 5 -6 cm, adenoom < 5 cm
  • Classificatie systeem o.b.v. histologische kenmerken
  • (Weiss): mate van kernatypie, diffuse groeiwijze, necrose, aantal mitosen, vaso-invasie, kapseldoorbraak
  • Enige definitieve criterium voor maligniteit is metastasen of invasie in aangrenzende organen
17
Q

wat betekent anaplasie?

A

Adrenal cortical carcinoma toont meestal geen overeenkomst meer met normale bouw

18
Q

Neoplasieën van het bijniermerg; wat is een feochromocytoom?

A
  • Catecholamine-producerende tumor (hypertensie)
  • Kan ook buiten de bijnier voorkomen (paraganglioom)
  • Meestal benigne (10-15% maligne)
  • 2-8/1.000.000 per jaar (40-130 ptn per jaar in NL)
  • In ca. 30% erfelijke aanleg of onderdeel van syndroom:
    MEN type 2, NF1, VHL, familiair paraganglioom syndroom
    (SDHB/SDHC/SDHD)
19
Q

wat is een neuroblastoom?

A

Meest voorkomende extra-craniale tumor bij kinderen