week 10 HC5 hoe werken G-eiwit gekoppelde receptoren Flashcards

1
Q

wat zijn de domeinen van GPCR?

A
  • Hormoonbinding
    affiniteit
    specificiteit
  • Transmembraan
    verankering (koker 3D)
  • Transductie
    geeft signaal door
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de opbouw van GPRC?

A
  • 7 transmembraandomeinen (TMD)
  • 3 intracellulaire loops (signaaltransductie)
  • 3 extracellulaire loops
  • N- en C-terminale delen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de eigenschappen van ACTH
(MC2R)?

A
  • Peptide geproduceerd door klieving uit: pro-opio-melanocortine (POMC)
  • Ca. 4.5 kDa (heel klein)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de Eigenschappen van TSH
(TSHR)?

A
  • Glycoproteine hormoon
  • Ca. 30 kDa (groot!), geglycosyleerd
  • Familie: TSH, FSH, LH, hCG
  • Twee subunits: α en β
  • α-subunit gemeenschappelijk
  • β-subunit is hormoon-specifiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is de GPCR classificatie?

A
  • Indeling op basis van sequentiehomologie
  • Familie 1 grootste klasse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het verschil in ACTH en TSH als een receptor geactiveerd wordt?

A
  • ACTH → MC2R → Gs → adenylyl cyclase → cAMP → protein kinase A → fosforylering en genregulatie
  • TSH → TSH receptor → Gs → adenylyl cyclase → cAMP → protein kinase A → fosforylering en genregulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe wordt GDP geactiveerd tot GTP?

A
  • GDP is gebonden aan de α-subunit (inactief), α-subunit (ligand) bindt aan receptor, GDP wordt uitgewisseld tot GTP, α-subunit bindt aan GTP (geactiveerd)
  • signaaltransductie kan ook uitgezet worden, door GTPase activiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe verloopt de GPCR signaaltransductie second messengers (adenylyl cyclase)?

A
  • Enzym (‘effector’)
  • Zet ATP om in cAMP, waardoor cAMP concentratie in de cel stijgt
  • cAMP activeert protein kinase A
  • Protein kinases: fosforyleren eiwitten
  • cAMP: labiel & afbraak door phosphodiesterase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waaruit bestaat Protein kinase A (cAMP-afhankelijk protein kinase)?

A
  • 2 regulatoire subunits
  • 2 catalytische subunits
    cAMP zorgt voor conformatieverandering, catalytische subunits komen vrij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat doet Gs en wat is het effect hiervan?

A
  • stimuleert adenylyl cyclase
  • cAMP concentratie omhoog
  • protein kinase A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat doet Gi en wat is het effect hiervan?

A
  • remt adenylyl cyclase
  • cAMP concentratie omlaag
  • protein kinase A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat doet Gq en wat is het effect hiervan?

A
  • fosfolipase C (PLC)
  • Ca2+ en DAG conc omhoog
  • protein kinase C
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat doet G12/13 en wat is het effect hiervan?

A
  • RhoGEF
  • Rho actief
  • Rock
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

via wat signaleert TRH?

A

TRH signaleert via Gq, Gq stimuleert toename van de intracellulaire Ca2+ conc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke mutaties zijn er in het MC2R (ACTH receptor)?

A
  • Inactiverend: familiaire cortisoldeficiëntie
  • Activerend: niet bekend
  • Alternatief gen: MRAP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke mutaties zijn er in de TSH receptor?

A
  • Inactiverend: hypothyreoïdie
  • Activerend: hyperthyreoïdie, adenoom
  • Constitutief actieve TSH receptor (actief zonder TSH)
17
Q

welke mutaties zijn er in het G-eiwit?

A
  • Inactiverend, G-eiwit blijft uit staan: Multipele hormoon resistentie
    ziekte heet: pseudohypoparathyreoïdie
  • Activerend: McCune-Albright syndroom
    bot dystrofie, endocriene tumoren, zoals schildklier
18
Q

waar zijn GPCRs nog meer handig voor?

A
  • doelwit voor medicijnontwikkeling
  • meer dan 50% van alle bestaande medicijnen werkt op een GPCR eiwit!
19
Q

wat is het verschil tussen een Agonist, Inverse agonist en Antagonist?

A
  • Agonist
    bindt met hoge affiniteit aan de receptor (lage conc. maximaal effect)
    induceert signaaltransductie met hoge effectiviteit
  • Partiële agonist
    bindt met variabele affiniteit aan de receptor
    induceert signaaltransductie, maar met variabele effectiviteit
  • Inverse agonist
    bindt aan bij voorkeur aan receptor met inactieve conformatie
    remt basale of constitutieve activiteit van receptor
  • Antagonist
    bindt receptor, maar induceert geen signaaltransductie
    competitie met endogene ligand
20
Q

hoe werkt de stimulatie/remming van cAMP op de schildklier?

A
  • stimulatie van cAMP productie hyperthyreoïdie
  • remming van cAMP productie hypothyreoïdie
21
Q

wat kan er in het eerste trimester van de zwangerschap ontstaan?

A
  • zwangerschaps thyreotoxicose
  • Stimulerende antilichamen
  • Verhoogde humaan choriongonadotrofine (hCG) spiegels

In het eerste trimester van de zwangerschap kan een thyreotoxicose ontstaan (mutatie in de TSH receptor, tijdens de zwangerschap geeft dit pas problemen). In het begin van de zwangerschap is er dus extra activatie van de schildklier.