Week 1 ZO 3 & 6 Lichamelijk onderzoek Flashcards

1
Q

Waar wordt er naar gekeken bij de algemene indruk?

A
  • Houding
  • Looppatroon
  • Coördinatie
  • Spraak
  • Mimiek en oogbewegingen
  • Parese
  • Bewustzijn
  • Cognitieve functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt de 2e hersenzenuw onderzocht?

A

Confronatie volgens Donders:
- 1 oog afdekken, benoemen welke hand beweegt
- Oogspiegel beoordelen (Iris, papil, vaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt de 3e, 4e en 6e hersenzenuw onderzocht?

A
  • Stand ogen, lidspleet, pupillen
  • Nystagmus, dubbelzien
  • Oogvolg bewegingen
  • Pupilreactie op licht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt de 5e hersenzenuw onderzocht?

A
  • Gevoel gezicht -> Zacht of scherp
  • Cornea reflex (Strijken met wattenstaafje)
  • Palpatie m. masseter, bijten op spatel, mond openen en masseter reflex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt de 7e hersenzenuw onderzocht?

A
  • Wenkbrauw optrekken
  • Ogen sterk sluiten
  • Lippen tuiten
  • Wangen opblazen
  • Tanden laten zien
  • Smaakzin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt de 8e hersenzenuw onderzocht?

A
  • Tikkend of wrijvend geluid van de vingers
  • Test van Weber -> Stemvork in mediaanlijn
  • Proef van Riener -> Stemvork achter de oor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt de 9e en 10e hersenzenuw onderzocht?

A

Aa en ee zeggen -> Bewegelijkheid van de farynxboog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt de 11e en 12e hersenzenuw onderzocht?

A
  • N11 -> Kin tegen hand bewegen (Sternocleidomastoideus), schouders heffen
  • N12 -> Tong bekijken, uitsteken, in wang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar wordt er op gelet tijdens het onderzoek van de spieren?

A
  • Inspectie -> Symmetrie, atrofie, bewegingen
  • Palpatie spanning
  • Weerstand/tonus
  • MRC score biceps, triceps, handen, quadriceps en onderbenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke proeven kunnen er worden gedaan om de spieren te beoordelen?

A
  • Proef van Barré -> Gestrekte armen met handpalmen naar boven, ogen gesloten (Positief bij uitzakken en pronatie)
  • Proef van Mingazzini -> Opgetrokken benen met gesloten ogen op gelijke hoogte houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt de sensibiliteit getest?

A
  • Vitaal -> Scherpe punt, temperatuur
  • Gnostisch -> Wattentip, stemvork, positie en bewegingszin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke reflexen kunnen er worden onderzocht?

A
  • Pees -> Biceps, triceps, kniepees en achillespees
  • Voetzool -> Kromming tenen is normaal, Babinski is afwijkend
  • Buikwand -> Verplaatsing in richting van de prikkel is normaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan de coördinatie/ataxie worden onderzocht?

A
  • Gestrekte arm naar de neus bewegen
  • Handen snel proneren en supineren (Diadochokinese)
  • Knie-hielproef -> Hak langs scheenbeen bewegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt de staan en loopfunctie beoordeeld?

A
  • Inspectie
  • Trendelenburg -> Op 1 been staan
  • Proef van Romberg -> Voeten naast elkaar, armen strekken met handpalmen omhoog, ogen gesloten (Evenwicht)
  • Normaal lopen, op tenen en hakken lopen, koorddansersloop, met gesloten ogen lopen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt de wortelprikkeling onderzocht?

A
  • Proef van Lasegue (+Gekruist en omgekeerd) -> Gestrekte been heffen
  • Proef van Bragard -> Dorsaalflexie van de voet
  • Hoofd naar lateraal en naar achteren bewegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe wordt de meningeale prikkeling onderzocht?

A
  • Proef van Brudzinski 1 -> Kin naar borst (Pijn en reflectoire buiging van de benen)
  • Proef van Brudzinski 2 -> Gestrekt been heffen (Pijn en reflectoire buiging andere been)
  • Proef van Kernig -> Gestrekte been heffen (Reflectoire buiging geheven been)
17
Q

Wat is de kiepproef?

A

Nystagmus/misselijkheid bij snelle beweging naar achteren -> 8ste hersenzenuw

18
Q

Waaruit bestaat de MRC score?

A

0: Geen contractie
1: Enige contractie, geen beweging
2: Beweging met zwaartekracht mee
3: Beweging tegen zwaartekracht in
4: Beweging tegen enige zwaartekracht in
5: Normale kracht

19
Q

Waaruit bestaat de EMV score?

A
  • Eyes (1-4): Gesloten, bij pijn, bij aanspreken, spontaan
  • Motorisch (1-6): Niet, strekken, buigen, terugtrekken, lokaliseren pijn, opdracht uitvoeren
  • Verbaal (1-5): Geen, onverstaanbaar, inadequaat, verward, georiënteerd
20
Q

Welke afwijkende conversatievormen zijn er?

A
  • Perserveren -> Blijven hangen en antwoorden herhalen
  • Confabuleren -> Defecten geheugen opvullen met verzinsels
21
Q

Wat zijn kenmerken van een afferent pupildefect?

A
  • Weinig/geen pupilreactie bij directe belichting
  • Consensuele/indirecte richtreflex intact
  • Nervus opticus aangedaan
22
Q

Wat zijn oorzaken van dubbelbeelden?

A
  • Ongekruist -> n. Abducens (m. rectus lateralis)
  • Gekruist -> n. Trochlearis en n. Oculomotorius (m. rectus medialis)
23
Q

Wat zijn kenmerken van rechtszijdige n. Hypoglossus parese?

A

Atrofie rechterkant tong en tong naar rechts uitgestoken

24
Q

Welke vormen van nystagmus zijn er?

A
  • 1e graads: Aanwezig bij kijken naar 1 kant
  • 2e graads: Aanwezig bij neutraalstand
  • 3e graads: Aanwezig bij kijken naar andere kant dan zaagtandbeweging snelle component
25
Wat gebeurt er met de kauwspieren bij een laesie in één van de hemisferen?
Niet aangedaan, omdat motorische vezels van n. Trigeminus vanuit beide hersenhelften wordt geïnnerveerd