WC09 - Reactiepatronen Flashcards

1
Q

Een belangrijke tubulaire aandoening is: Tubulaire necrose en/of Nefrosis.
Noem drie globale oorzaken

A
  • Infectieuze agentia
  • Ischemie
  • Nefrotoxinen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is nefrosis?

A

Tubulaire necrose door niet-infectieuze oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een belangrijke interstitiële aandoening is: interstitiële (tubulo)nefritis.
Noem drie pathogenetische mechanismen.

A
  • Verloop acute interstitiële nefritis
  • Verloop chronische glomerulonefritis
    of chronische pyelonefritis
  • Verloop immuun gemedieerde aandoening renale tubuli of interstitium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zie je hier?

A

Een gezonde tubulus
Cytoplasma: korrelig aspect en roze.
Kernen licht gekleurd, niet compact, kern-materiaal (stippen) en nucleolus (grotere stip) zichtbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zie je hier?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zie je hier?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zie je hier?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zie je hier?

A

Om onbekende reden zijn de tubuli necrotisch = acute tubulaire necrose of tubelonefrose.
De necrotische tubuli worden afgebroken en het restproduct is lipofuscine.
Normaal wordt dit afgevoerd maar dit rund kan dit niet en daardoor stapelen de niercellen het lipofuscine pigment op en wordt de nier een andere tint bruin.

Lipofuscine wordt ook wel ouderdomspigment genoemd. Als er necrose heeft plaats gevonden en de necrotische cellen worden opgeruimd dan blijft lipofuscine over als restproduct en wordt door de omgevende cellen opgenomen. Het is ook het restproduct van afbraak van mitochondriën en lysosomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A

Prostaathyperplasie knelt de urethra af wat heeft geleidt tot stuwing van de urine en vervolgens verwijding blaas en verdikking blaaswand als reactie op de druk. Door oplopende druk tevens verwijding van de ureteren en nierbekkens van beide nieren.
Vaak speelt een chronische ontsteking van de prostaat een grote rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
A

De prostaat is symmetrisch vergroot = hyperplasie. Carcinoom is onregelmatig vergroot. De hyperplasie drukt de urethra bijna dicht > stuwing + ophoping urine in ureter > verwijd > hydro-ureter. Stuwing loopt op naar nierbekken > drukatrofie nierweefsel > verwijding nierbekken + ophoping urine = hydronefros. De blaas is gecontraheerd en word dan altijd geplooid. Zeer waarschijnlijk is de wand verdikt door het forceren van de urine door de vernauwde urethra. Echter dat is nu niet te zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
A
20
Q

Beschrijf het beeld

A
21
Q
A
22
Q
A
23
Q
A
24
Q
A
25
Q
A
26
Q
A
27
Q
A
28
Q
A
29
Q
A
30
Q
A
31
Q
A
32
Q
A
33
Q
A
34
Q
A
35
Q
A
36
Q
A
37
Q
A
38
Q
A
39
Q
A
40
Q
A
41
Q
A
42
Q
A
43
Q
A
44
Q
A
45
Q
A