W1 HC.4 Inleiding parasitologie Flashcards
Definities symbiose, commensalisme, parasitisme, mutualisme:
- Symbiose: organismen van verschillende soorten leven met elkaar
- Commensalisme: commensaal heeft voordeel, maar veroorzaakt bij de gastheer geen voor- of nadeel
- Parasitisme: leeft ten koste van de gastheer
- Mutualisme: er is wederzijds voordeel
Definitie parasiet (medische context):
Eukaryoot organisme dat leeft ten koste van gastheer (niet zijnde schimmels)
Meest complexe ziekteverwekkers:
- Grootste genoom
- Complexe celstructuren (eukaryote cellen)
- Meerdere ontwikkelingsstadia in levenscyclus
- Meestal meerdere gastheren
Voorbeelden parasieten?
- Ectoparasieten: vlooien, luizen, teken
- Parasitaire wormen: spoelwormen, mijnwormen, schistosomen
- Parasitaire protozoa: Leishmania, Plasmodium, Trypanosoma, Toxoplasma
Wat is Leishmaniasis?
- Intracellulaire parasiet
- > 20 verschillende Leishmania soorten
- Parasieten worden overgebracht door vrouwelijke ‘zandvliegjes’ (zijn eigenlijk kleine muggen) -> de Phlebotomus / Lutzemyia
- Zandvliegjes zijn de ‘vector’: e-vertebraat (ongewerveld dier) verantwoordelijk voor overdracht vd parasiet.
Kenmerken Amastigote stadia (in macrofagen van gastheer) van Leishmania:
- Ovale organismen 2-6 micrometer lengte
- Twee donker gekleurde organellen: kern + kinetoplast
- Kinetoplast bevat mitochondrieel DNA
Ontwikkelingscyclus vd Leishmania sp.:
- Zandvlieg neemt bloedmaal en injecteert speeksel + Leishmania spp. in de huid.
- Macrofagen herkennen L spp. als lichaamsvreemd en fagocyteren die (nemen hem op)
- Promastigoten transformeren in amastigoten in de macrofagen
-> L spp. amastigoten VOORKOMEN FUSIE FAGOSOOM + LYSOSOOM + LYSERENDE EIWITTEN! = belangrijkste proces! - Amastigoten L spp. vermenigvuldigen -> macrofaag/leukoblast barst en verspreidt
- Zandvlieg neemt bloedmaal en neemt geinfecteerde macrofagen met amastigoten op.
- Amastigote stadium transformeert in promastigote stadium in middendarm
- Verdelen zich in de middendarm en migreren naar de proboscis
Typen ontwikkelingscycli:
Directe ontwikkelingscyclus:
-> Parasiet heeft 1 gastheer (bv spoelwormen)
Indirecte ontwikkelingscyclus:
-> Parasiet heeft 2 of meer gastheren (bv Leishmania)
-> Tussengastheer + definitieve/primaire gastheer
Definities termen:
- Definitieve gastheer: gastheer die de volwassen parasiet herbergt en waarin de geslachtelijke vermenigvuldiging plaatsvindt
- Tussengastheer: gastheer waar de aseksuele of vegetatieve vermeerdering plaatsvindt
- Gastheerspecificiteit: door een (soms vergaande) specialisatie ontstane gebondenheid vd parasiet aan een bepaalde gastheer.
- Incubatie periode: tijd tussen infectiemoment en moment van eerste klinische symptomen
- Prepatente periode: is de tijd tussen infectiemoment en moment dat parasiet blijk geeft van zijn aanwezigheid
-> Bij Leishmaniasis: het voor het eerst kunnen aantonen vd parasieten
-> Bij darmwormen: het voor het eerst kunnen aantonen van eieren bij de ontlasting - Infectieduur: maanden, jaren, levenslang?
- Verloop: plots en fulminant, tot langzaam en mild
3 Klinische vormen Leishmaniasis:
Cutane Leishmaniasis:
Mucocutane Leishmaniasis:
Viscerale Leishmaniasis (2 vormen):
1. L. donovani: (90% in volgende landen:) India, Bangladesh, Brazilië, Nepal, Sudan
2. L. infantum/ L. chagasi: Zuid Europa, Noord-Afrika, Middenoosten, Zuid-America
-> Landen rondom Middellandse zee: Spanje, Portugal, Italië, Zuid Frankrijk, Griekenland
Pathogenese viscerale Leishmaniasis:
- Parasiet wordt versleept naar: lymfeknopen, beenmerg, milt en lever
- Parasiet infecteert fagocyterende leukocyten
- Aantasting van immuunsysteem: destructie granulocyten
- Repressie van aanmaak bloedcellen
- Vergroting Reticolu-Endotheliale organen (milt, lever)
-> Onregelmatige koorts en superinfecties
-> Zonder behandeling 100% mortaliteit
Diagnostiek viscerale Leishmaniasis:
Anamnese: herkomst patiënt/ reisanamnese, immuunstatus
Symptomen: onregelmatige koorts, hepatosplenomegalie
Laboratiorium: pancytopenie, hyper IgG & IgM
-> Immuun gecompromitteerd: meestal geen hepatosplenomegalie en geen hyper IgG, IgM
Diagnostiek:
Aantonen parasieten (microscopie/PCR): milt aspiratie> beenmerg punctie> bloed
Serologie ondersteund diagnose: aantonen van specifieke antilichamen in bloed.
Behandeling viscerale Leishmaniasis:
- Stibogluconate
- Amphotericine B
- Liposomaal Amphotericine B
- Aminosidine
- Pentamidine
- Miltefosine (oraal)
Soorten visceraal Leishmania?
Leishmania donovani:
- Leidt tot onregelmatige koorts, (hepato-)splenomegalie, lymfadenopathie, buikpijn, vermagering, pancytopenie en hypergammaglobulinemie
- Reactie van de huid, parasieten persisteren in de huid en veroorzaken bolletjes
- Geen viscerale infectie meer
Leishmania infantum (opportunistische infectie):
- Vooral rond Middellandse zee
- Primair bij honden (zoönose), opportunistisch bij mensen
- Zowel visceraal als cutaan
Incubatietijd viscerale Leishmania? Infectieduur?
Incubatietijd: enkele maanden tot jaren (minimaal 10 dagen tot enkele jaren)
Infectieduur: maanden tot levenslang
-> ziekte verloopt van plots en snel tot langzaam en mild
Definities zoönose en oppertunistisch:
- Zoönose: infectie van zoogdieren, waarbij de mens gastheer kan worden
-> Dieren vormen het reservoir, vanuit waar de mens geïnfecteerd raakt. - Oppertunistisch: parasiet vermenigvuldigd zich bij gastheren met ernstig verzwakt immuunsysteem