W 11 HC.3 - Longfunctie en interstitiële afwijkingen Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er met de longfuncties bij longfibrose?

A

Alles wordt kleiner door beperkte luchthoudendheid (restrictie)
Verhoudingen blijven gelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen obstructieve en restrictieve longfunctie?

A

Bij obstructie luchtwegvernauwing
Bij restrictie verminderd longvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke waarden is er sprake van een obstructieve longfunctiestoornis ?

A

FEV1/FVC <0,70 van voorspeld of <-1,64 SD (LLN)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij welke waarden is er sprake restrictieve longfunctiestoornis?

A

TLC <-1,64 SD (LLN) of <80% van voorspeld
De FEV1/FVC-ratio zal hier normaal zijn of zelfs verhoogd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn klinische oorzaken van restrictie vd longen?

A
  • Intrinsiek (longweefsel): fibrose, hartfalen met long oedeem, pneumonie, tuberculose, pneumothorax
  • Extrinsiek (van buiten): scoliose, obesitas, zwangerschap, pijn bij inspiratie
  • Neuromusculair: diafragma-paralyse, spierdystrofie, poliomyelitis, algemene spierzwakte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Diffusiecapaciteit bij interstitiële afwijking?

A

Wet van fick: Vgas=ADverschil P/T
T: membraan wordt dikker –> slechtere diffusiecapaciteit
A neemt af –> slechtere diffusiecapaciteit

Diffusiecapaciteit = Dlco of Tlco en zegt dus iets over A en T

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de kroghfactor?

A

Maat voor de diffusiecapaciteit van het membraan
KCO=TLCO/ Va

TLCO = diffusiecapaciteit van de long
Va = alveolair volume

Bij longfibrose is KCO gedaald ten opzichte van normaal, omdat het membraan dikker is geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de 6 minuten wandeltest en hoe werkt deze?

A

Geeft indicatie van iemands inspanningscapaciteit. De opdracht is om 6 min te lopen en de volgende dingen worden gemeten: afstand in m, saturatie, HF, bloeddruk, borgscore (=scorelijsten over kortademigheid en vermoeidheid die ze voor en na de test invullen)
Wordt vooral gebruikt om achteruitgang te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er met de compliantie bij fibrose?

A

Gaat omlaag want V gaat omlaag
C=V/P

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er met de ademarbeid bij fibrose?

A

Arbeid: totaal = stroming + elastisch
Fibrose is stug longweefsel dus elastische arbeid neemt toe (stroming gelijk)
–> ondiepe ademhaling, teugvolume omlaag omdat het veel energie kost

Om te corrigeren sneller ademen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe zorgen extrinsieke oorzaken voor een restrictie?

A

Verminderde luchthoudendheid vd long: TLC omlaag
Echter treed hier geen verhoging van FEV1/VC op, omdat er geen verandering is in compliantie van het longweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er bij restrictie door neuromusculaire aandoening?

A

Weinig verschil tussen in en uitademing in grootte van thoraxkooi –> geen spierkracht om groter te maken
Kan komen door oa beschadiging n. Phrenicus (diafragma verlamd) of ziekte van pompe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly