Vocabulaire H9 Flashcards
1
Q
verzekeren van
A
ensuring
2
Q
de klacht
A
the complaint
3
Q
klagen
A
to complain
4
Q
een klacht indienen
A
to file/lodge a complaint
5
Q
verontschuldigen
A
to apologise
6
Q
de verontschuldiging
A
the apology
7
Q
de verontschuldigingen
A
the apologies
8
Q
ongemak
A
inconvenience
9
Q
vergoeden
A
reimburse
10
Q
vraag om informatie
A
query
11
Q
bevestiging
A
confirmation
12
Q
vertraging
A
delay
13
Q
schade (materieel)
A
damage
14
Q
schade (financieel)
A
loss
15
Q
ernstige schade
A
seriously/badly damaged
16
Q
vervanging
A
replacement
17
Q
te veel berekend
A
overcharged
18
Q
te weinig berekend
A
undercharged
19
Q
achterstand in het uitleveren van orders
A
backlog of orders
20
Q
overmacht
A
circumstances beyond one’s control
21
Q
een fout herstellen
A
rectify a mistake/fault
22
Q
ergernis
A
annoyance
23
Q
normale slijtage
A
wear and tear
24
Q
verborgen gebreken
A
hidden defects
25
aansprakelijkheid
liability
26
schadeloosstelling
claim for compensation
27
gerechtelijke stappen ondernemen
to take legal action
28
talk about the subject directly (idiomatic expressions)
get straight to the point
29
avoid responsibility
passing the buck
30
find the real cause of something
get to the bottom of the problem
31
the last in the series of irritating events
it was the last straw
32
forgot to do something
it slipped my mind
33
paid for too much for something
ripped off
34
misunderstanding what someone else is referring to
talking at cross purposes
35
hoeveelheidwoorden
quantifiers
36
many
veel (telbaar)
37
much
veel (ontelbaar)
38
few
weinig (telbaar)
39
little
weinig (niet telbaar)
40
a few
enkele; een paar
41
a little
een beetje; wat
42
some
enige; wat
43
any
enige; wat
44
morgen
tomorrow
45
volgende week, maand enz
next week, month etc
46
over twee dagen
in two days
47
deze Pasen
this Easter
48
binnenkort
shortly
49
spoedig
soon
50
beleid
policy
51
vernietigend, bijtend, sarcastisch
scathing
52
informeren, op de hoogte brengen
enlighten
53
zuinig, gierig
tight
54
karaf
jug
