Vocabulaire H5 Flashcards
1
Q
hoofd inkoop
A
head of purchasing
2
Q
faillissement aanvragen
A
to file for bankruptcy
3
Q
leverancier
A
supplier
4
Q
opstellen
A
to draft
5
Q
(informatie)aanvraag
A
enquiry
6
Q
offerte
A
quotation
7
Q
conceptbrief
A
draft letter
8
Q
goederen, voorraden
A
supplies
9
Q
mogelijke
A
potential
10
Q
voorbeelden, “monsters”
A
samples
11
Q
groothandel
A
wholesaler
12
Q
korting (1)
A
discount
13
Q
korting (2) (vaak kortingen op tarieven)
A
rebate
14
Q
korting (3) (als korting of tegemoetkoming achteraf)
A
allowance
15
Q
prijsverlaging
A
reduction
16
Q
vertegenwoordiger
A
sales representative
17
Q
concurrentie
A
competition
18
Q
concurrerend
A
competitive
19
Q
omzet
A
turnover
20
Q
nettoprijs
A
net/nett price
21
Q
brutoprijs
A
gross price
22
Q
per dozijn
A
a/per dozen
23
Q
voor GBP 30 met 5% korting
A
at GBP 30 less 5%
24
Q
een korting voor contante betaling
A
a cash discount
25
een korting geven
to grant/allow a discount
26
grote hoeveelheden
large quantities
27
meer dan
exceeding/in excess of
28
overschrijden
to exceed
29
1 euro per stuk
EUR 1 per piece
30
volgt op
succeeds
31
apart per post verstuurd
separate post
32
kleine bijdrage
nominal fee
33
korting (door de fabrikant, distributeur of groothandel- aan de detaillist)
trade discount
34
korting wegens manco
allowance for short delivery
35
korting wegens breuk
allowance for breakage
36
leveren
to supply
37
afleveren
to deliver
38
. (punt)(BE)
full stop
39
. (punt)(AE)
period
40
. (punt)(in e-mailadres)
dot
41
. (punt)(in getallen)
point
42
, (komma)
comma
43
: (dubbele punt)
colon
44
; (puntkomma)
semi-colon
45
' (apostrof)
apostrophe (uitspraak apostrofie)
46
? (vraagteken)
question mark
47
! (uitroepteken)
exclamation mark
48
'...' (enkele aanhalingstekens)(BE)
single inverted commas
49
'...' (enkele aanhalingstekens)(AE)
single quotes
50
"..." (dubbele aanhalingstekens)(BE)
double inverted commas
51
"..." (dubbele aanhalingstekens)(AE)
double quotes
52
- (koppelstreepje)
hyphen
53
-- (gedachtestreepje)(langer streepje)
dash
54
( ) (haakjes)(BE)
brackets
55
( ) (haakjes)(AE)
parentheses
56
< > (punthaken)
angled brackets; less/greater than
57
{ } (accolades)
braces, curly brackets
58
& (en-teken)
ampersand
59
* (sterretje, asteriks)
asterisk
60
_ (laagliggend streepje)
underscore, underline
61
@ (apenstaartje)
"at" sign
62
(hekje)(BE)
hash
63
(hekje)(AE)
pound sign, number sign
64
/ (schuine streep)
forward slash, slant
65
\ (schuine streep)
back slash, reverse slant
66
| (verticale streep)
bar, vertical line
67
~ (tilde)
tilde
68
+ (plusteken)
plus sign
69
- (minteken)
minus sign
70
= (is-teken)
equals sign
71
omzet
turnover
72
jaarlijks
annual
73
bezit, baten
assets
74
munteenheid
currency
75
grens
frontier/border
76
concurrentievermogen
competetiveness
