Vocabulaire H21 Flashcards
1
Q
ministerie van Financiën
A
the Treasury
2
Q
ministerie van Buitenlandse Zaken
A
the Foreign Office
3
Q
ministerie van Binnenlandse Zaken
A
the Home Office
4
Q
een ambtenaar
A
a civil servant
5
Q
kinderbijslag
A
child benefit
6
Q
een programma van de landelijke overheid
A
a federal programme
7
Q
een arbeidsbureau (UK)
A
a Job Centre
8
Q
gezondheidszorg
A
health care
9
Q
een huisarts (UK)
A
a General Practitioner
10
Q
een operatie
A
surgery
11
Q
in burger(kleding)
A
plain clothes
12
Q
een advocaat (UK)
A
a barrister
13
Q
een rechtskundig adviseur (UK)
A
a solicitor
14
Q
een lekenrechter (UK)
A
a magistrate
15
Q
een jurist (US)
A
an attorney
16
Q
100
A
a/one hundred
17
Q
1,000
A
a/one thousand
18
Q
1,000,000
A
a/one million
19
Q
1,000,000,000
A
a/one billion
20
Q
31
A
thirty-one
21
Q
500
A
five hundred
22
Q
130
A
one hundred and thirty
23
Q
1,004
A
a/ one thousand and four
24
Q
2,346
A
two thousand three hundred and forty-six
25
40,789
forty thousand seven hundred and eighty-nine
26
arbeidsmarkt
job market
27
in dienst
employed
28
zelfstandig (ondernemer)
self-employed
29
functie (benaming)
position/job title
30
werkloos
unemployed
31
werkloosheidsuitkering
unemployment benefit
32
afvloeien (van werknemers)
to be made redundant
33
ontslagen worden (spreektaal)
to get fired
34
ontslag nemen
to hand in your resignation
35
met de vut gaan
to take early retirement
36
arbeidsvoorwaarden
terms of engagement
37
extra's (bij een baan)
perks
38
loonlijst
payroll
39
belasting(en)
tax
40
een ogenschijnlijke toename
an apparent increase
41
onderzoeken
to survey
42
inwoner van Glasgow
Glaswegian
43
waarneming
perception
44
surveillerende agent
bobby on the beat
45
focussen op
to target
46
nauwlijks
scarcely
47
op straat aangevallen en beroofd worden
to be mugged
48
politiemiddelen toewijzen
to allocate police resources
49
ongrijpbaar, vaag
intangible
50
verlichten, verminderen
to relieve
