VO 6.3 - Macroscopie longen en luchtwegen Flashcards

1
Q

Ware ribben

A
  • bovenste 7 ribben

- eigen kraakbeen verbinding sternum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

False ribben

A
  • ribben 8-10

- liften mee kraakbeen van 7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Zwevende ribben

A
  • ribben 11-12

- geen verbinding sternum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tot welk ribbenpaar reiken longen en diafragma?

A

Tot ongeveer rib 5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Synoviale gewrichten

A
  • gewricht tussen kraakbeen en bot

- rib 2-7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onderdelen sternum (3)

A
  • manubrium sternum (handvat)
  • corpus
  • processus xiphoideus (eerst kraakbeen –> bot)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is manubriosternale hoek?

A
  • lijn van gewricht manubrium en corpus

- 2e ribbenpaar grenst aan weerzijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is belang 2e ribbenpaar?

A

onder 2e rib zit intercostale ruimte voor auscultatie aorta kleop en truncus pulmonalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eigenschappen m. intercostalis externi (3)

A
  • dorsaal aan bovenste rib
  • ventraal aan onderste rib
  • aanspanning –> inademen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eigenschappen m. intercostalis interni (3)

A
  • ventraal aan bovenste rib
  • dorsaal aan onderste rib
  • aanspanning –> uitademen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Eigenschappen m. intercostalis transversus (2)

A
  • meest binnenste laag spieren thorax

- starten sternum en waaien uit verschillende delen thorax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vaat-zenuwbundel (tussen welke lagen, afkomst aorta, afkomst zenuw, locatie tov rib)

A
  • tussen intimi laag en m. intercostalis externi
  • Arteriën (azygos) uit aorta
  • zenuw uit thoracale ruggenmerg
  • meer ventraal gaat steeds meer in groef onder bovenste rib
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Effect beschadiging zenuwen ribben (2)

A
  • uitval sensibiliteit ventraal van laesie

- uitval motorisch maar effect klein want ribben gaan mee met rest borstwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eigenschappen n. phrenicus (3)

A
  • ontspringt bij C3-5
  • motorisch: innerveert diafragma
  • sensorisch: informatie over pericard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eigenschappen n. vagus (3, route, innervatie, effect)

A
  • links tegen aortaboog, draait onder aorta naar achter, langs trachea omhoog
  • innerveert larynx
  • parasympathisch effect hart en longen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Eigenschappen symphatische grensstreng (3, ontspringt, vezels, route)

A
  • ontspringt thoracale ruggenmerg
  • preganglionaire vezels en ganglia
  • zenuw terug hoofd of naar target orgaan
17
Q

Syndroom van Horner (oorzaak, symptomen (3))

A
  • tumor bovenzijde long –> drukt op grensstreng –> uitval die zijde hoofd
  • dilatator oog werkt niet –> constrictor overhand –> nauwe pupil
  • hangend ooglid
  • niet zweten die kant gezicht
18
Q

Wat is recessus cotodiaphragmaticus en gevaren?

A
  • ruimte tussen pleura caudaal in thorax

- gevaar: ophoping vocht

19
Q

Opening diafragma voor vena cava inferior (2, locatie, welke deel)

A
  • meest craniaal, recht van midden

- in tendineuze deel

20
Q

Opening diafragma voor oesophagus (3, locatie, spierbundels reden)

A
  • 2e opening, iets links midden
  • verdikking doorgang door spierbundels voor afsluiting
  • spierbundels zorgen maag naar beneden getrokken
21
Q

Opening diafragma voor aorta (2, locatie, spierbundels?)

A
  • meest caudaal en dorsaal

- ook spierbundels aanwezig

22
Q

Functies larynx (2)

A
  • primair - bescherming lagere luchtwegen tegen aspiratie
  • primair - regeling ademweerstand
    (- secundair - stemgeving)
23
Q

Onderdelen larynx (HTC)

A
  • hyoid
  • membrana thyrohyoidea
  • thyroid
  • membrana cricothyroidea
  • cricoid
24
Q

Mogelijkheden toegang tot luchtweg (3)

A
  • coniotomie (naald in membrana cricothyroidea)
  • intubatie (via mond of neus)
  • tracheotomie (canule geplaatst 2e en 3e trachea ring)
25
Q

Afwijking larynx - Reinkes oedeem (oorzaak, gevolg, behandeling)

A
  • lang roken
  • vocht ophoping stembanden
  • stoppen roken, soms chirurgie
26
Q

Afwijking larynx - stemband noduli (oorzaak, gevolg, behandeling)

A
  • onvolledige sluiting stembanden, intensief stem belasting
  • verdikking/knoppel –> heesheid
  • logopedie
27
Q

Afwijking larynx - stembandpoliep (oorzaak, behandeling)

A
  • na acuut luid stem gebruik of hoesten

- chirurgie

28
Q

Afwijking larynx - larynxpapillomen

A

wrat achtige vormsels

29
Q

Afwijking larynx - laryngitis (kenmerken)

A

bloedvaten meer uitgesproken, zwelling

30
Q

Silhouette sign

A

twee weefsels hebben dezelfde densiteit –> niet te onderscheiden

31
Q

spieren larynx - abductie (openen)

A

m. cricoarytenoideus posterior

32
Q

spieren larynx - adductie (sluiten) (2)

A

m. arytenoideus

m. cricoarytenoideus lateralis

33
Q

spieren larynx - controle toonhoogte

A

m. thyroarytenoideus
m. vocalis
m. cricothyroideus