VO 1.2 Sterfteverschillen Flashcards

1
Q

Wat is de primaire doodsoorzaak?

A

De eerste in de reeks der gebeurtenissen welke tot de dood hebben geleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kun je invullen bij het geven van een doodsoorzaaksverklaring?

A

Bij 1a vul je de ziekte in die rechtstreek leidt tot de dood, bij 1b/c vul je ziekten in die leiden tot de ziekte die rechtstreeks leidt tot de dood. Bij 2 vul je ziekten in die weliswaar hebben bijgedragen maar niet in causaal verband staan tot de rechtstreekse oorzaak van overlijden. Bij een juiste invulling van het formulier komt in de regel de aandoening die onder 1c vermeld staat, in de statistiek van doodsoorzaken terecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 4 onderdelen kent de eerstelijns forensische geneeskunde?

A
  • Lijkschouw
  • Medische zorg aan arrestanten: de forensisch arts is de behandeld arts voor personen die vastzitten op een politiebureau en om een dokter vragen.
  • Medische advisering ten aanzien van arrestanten: hierbij vraagt de politie of de arrestantenverzorger om een medische beoordeling. Hierbij gaat het meestal om de vraag of de patiënt ingesloten kan blijven of dat de medische zorg in het ziekenhuis nodig is. Belangrijk hierin is het aantonen van drugsgebruik.
  • Sporenonderzoek: bijv. letselrapportages, bloedonderzoek in het kader van Wegenverkeerswet, zedenonderzoek bij verdenking op seksuele delicten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke gezondheidsproblemen zien forensische artsen vaker?

A

Intoxicaties, verslavingsziekten, psychische problemen en infectieziekten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer stelt de forensische arts een onderzoek in bij het overlijden van een patiënt?

A

Als het overlijden plotsteling en onverwacht is, als de dienstdoende arts de patiënt niet gekend heeft. Je moet dan de voorgeschiedenis navragen en onderzoek doen van het lijk. Als de behandelend arts dan geen doodsoorzaak kan vaststellen of twijfelt aan een natuurlijke dood of als er aanwijzingen zijn voor een niet-natuurlijke dood dan moet er onderzoek worden ingezet door de forensisch arts. Dit gebeurt in 10.000 gevallen per jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke medicijnen schrijven forensisch artsen met name voor?

A

70% van de voorgeschreven medicatie door forensisch artsen is: methadon, anxiolytica en antipsychotica.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is er van belang om onderscheid te maken tussen letsel door een ongeval of letsel door mishandeling?

A
  • Is het een ongebruikelijk soort letsel? (zo is een steekwond altijd verdacht)
  • Is het een ongebruikelijke plaats voor dit soort letsel? (bijvoorbeeld een brandwond op de rug)
  • Ziet de wond er ongewoon uit? (bijvoorbeeld een bloeduitstorting van 30 centimeter lang en 2 centimeter breed)
  • Komt het uiterlijk overeen met het opgegeven tijdstip en de wijze van ontstaan van het letsel?
  • Is degene meegekomen die het letsel heeft veroorzaakt? Waren er andere personen aanwezig en bevestigen die het verhaal?
  • Welke maatregelen zijn er genomen na het ontstaan van het letsel en waren die adequaat?
  • Zijn er (veel) oude letsels te zien?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarvoor dient standaardisatie?

A

Standaardisatie dient om de ziekte- of sterftecijfers van twee of meer populaties die wat leeftijdssamenstelling betreft verschillen, toch vergelijkbaar te maken. Op dezelfde wijze kan men ook standaardiseren voor verschillen in bevolkingssamenstelling wat betreft geslacht, etniciteit, sociaal economische status, enzovoort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de potentiële impactfractie?

A

Definitie: de proportie van de verwachte incidentie die wordt vermeden wanneer de blootstelling aan een specifieke risicofactor in de populatie verandert, bij voorbeeld afneemt. Formule: waarbij Pa de proportie van de bevolking is die blootgesteld is aan risicofactor a zonder de interventie; P’a de proportie van de bevolking die blootgesteld is aan risicofactor a na de interventie; RRa het relatieve risico van die risicofactor voor een specifieke ziekte en Itot de incidentie zonder interventie; I’tot de incidentie na de interventie en Io de incidentie van personen die niet zijn blootgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de B-verklaring?

A

Het B-formulier waarop de doodsoorzaakverklaring wordt ingevuld, bestaat uit 8 rubrieken (a t/m h). Deze verklaring op papier wordt de behandelend arts of gemeentelijk lijkschouwer na vaststellen van de dood ingevuld ten behoeve van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).Op grond van de B-formulieren stelt het CBS de sterftestatistieken op. Stroomschema: vakken a, b, g en h zijn op alle overlijdensgevallen van toepassing. Bij het invullen van de rest moet onderscheid gemaakt worden of het een doodgeborene is (alleen vak f), vervolgens of het een niet-natuurlijke overlijden (dan vak c en e ), of een natuurlijk overlijden (dan vak c en d). Bij de personalia in vak c moet bij een bereikte leeftijd van 28 dagen of minder enige extra gegevens worden ingevuld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt het artikel 10 lid 1 Wet op de Lijkbezorging in?

A

Verslag betreffende een niet natuurlijke dood: De ondergetekende …., lijkschouwer van de gemeente …., verklaart gedurende de laatste twee jaar geen genees-, heel-, of verloskundige raad of bijstand te hebben verleend aan ….; verklaart het lijk persoonlijk te hebben geschouwd; verklaart er niet van overtuigd te zijn dat de dood ten gevolge van een natuurlijke oorzaak is ingetreden; in verband waarmee hij de in artikel 14 van de Wet op de lijkbezorging bedoelde ambtenaar van de burgerlijke stand heeft gewaarschuwd. De Wet op de lijkbezorging is niet van toepassing op een menselijke vrucht die na een zwangerschapsduur van minder dan 24 weken (a) levenloos ter wereld is gekomen dan wel (b) binnen 24 uur na de geboorte is overleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt het artikel 228 Wetboek van Strafrecht in?

A

De geneeskundige die opzettelijk een valse verklaring afgeeft nopens een oorzaak van overlijden wordt gestraft met maximaal drie jaar gevangenisstraf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt de A-verklaring in?

A

De A-verklaring is een verklaring van overlijden dat de behandelend arts na het vaststellen van de dood invult ten behoeve van de burgerlijke stand. (art.7 lid 1 Wet op de Lijk Bezorging = WLB) Ondergetekende…., verklaart te zijn de behandelend arts van…., verklaart het lijk persoonlijk te hebben geschouwd, verklaart er van overtuigd te zijn, dat de dood ten gevolge van een natuurlijke oorzaak is ingetreden (art.7 lid 2 WLB). Indien de behandelend arts meent niet tot afgifte van een verklaring van natuurlijk overlijden te kunnen overgaan, deelt hij dit onverwijld mede aan de gemeentelijk lijkschouwer (forensisch geneeskundige). A-verklaring kan dus alleen worden afgegeven bij een natuurlijke dood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de behandelend arts?

A

De arts die de overledene tijdens het leven als laatste op enigerlei wijze onder zijn medische zorg heeft gehad en de waarnemend of dienstdoende arts die over voldoende informatie beschikt om redelijkerwijs de afweging natuurlijk of twijfel daaraan kan maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een doodgeborene?

A

Een vrucht die na een zwangerschap van ten minste 24 weken ter wereld is gekomen en geen enkel teken van leven heeft vertoond (minder dan 24 weken is volgens de definitie van de wet geen lijk en hoeft dan ook niet geschouwd of begraven te worden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een gemeentelijk lijkschouwer?

A

Een gemeentelijk lijkschouwer is een forensisch arts die door de gemeente is aangesteld om de doodsoorzaak vast te stellen wanneer er twijfel bestaat over een natuurlijke dood. Deze arts wordt ingeschakeld als de behandelend arts niet overtuigd is van een natuurlijke doodsoorzaak. De gemeentelijk lijkschouwer onderzoekt het lichaam en de omstandigheden van het overlijden om te bepalen of er sprake is van een natuurlijke of niet-natuurlijke dood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is ICD?

A

International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems: internationaal systeem voor doodsoorzakenregistratie. Sinds 1996 is in Nederland de tiende editie in gebruik.

18
Q

Wat is lijkbezorging?

A

Het begraven of cremeren van een lijk. Vergunning hiertoe wordt verleend door de gemeente van overlijden, in principe niet eerder dan 36 uur na overlijden en uiterlijk op de zesde werkdag na overlijden. De burgemeester kan hier van afwijken maar moet voor een bezorging binnen 36 uur dit overeenstemmen met het openbaar ministerie (Officier van Justitie). Een derde mogelijkheid voor bezorging is het ter beschikking stellen van de wetenschap.

19
Q

Wat is een niet-natuurlijke dood?

A

Men spreekt van een niet-natuurlijke dood als het overlijden een direct of indirect gevolg is van een ongeval, geweld, een van buiten komende oorzaak of zelfdoding, of door schuld of opzet van een ander. Ook als de schouwende arts twijfelt aan een natuurlijke doodsoorzaak, spreekt men vaak kortheidshalve en foutief van een niet-natuurlijke dood, omdat de gemeentelijk lijkschouwer ingeschakeld moet worden.

20
Q

Wat is de onderliggende doodsoorzaak (vroeger: primaire doodsoorzaak)?

A

Ziekte of verwonding, die de keten van gebeurtenissen die tot de dood leidde, inzette.

21
Q

Wat houden de woorden Onverwijld/zo spoedig mogelijk in wetteksten in?

A

De termen die in wetsteksten gebruikt worden om de mate van spoed aan te geven hebben een andere betekenis dan in het dagelijkse spraakgebruik. Met zo spoedig mogelijk wordt bedoeld: bij eerste gelegenheid, maar rekening houdend met de situatie en andere prioriteiten. Als het zonder uitstel en met voorrang moet gebeuren, heet dat in de wet: onverwijld.

22
Q

Wat zijn secundaire doodsoorzaken?

A

Een wat verouderde term, die echter nog steeds in gebruik is om alle bijkomende aandoeningen en doodsoorzaken (op het doodsoorzaak formulier) aan te duiden die niet de onderliggende doodsoorzaak zijn.

23
Q

Hoe dien je het overlijden vast te stellen?

A

Het vaststellen van overlijden dient te geschieden door het beluisteren van hart en longen met de stethoscoop en beoordeling van de pupilreacties op licht (cave: schijndood bij vergiftiging, verdrinking en onderkoeling). De schouw bestaat conform de richtlijnen uit een inspectie van het hoofd-hals gebied, waarbij wordt gelet op verwondingen of bloedinkjes, insnoeringen in de hals en vreemde voorwerpen in de mondholte. Bij het beluisteren van het hart en de longen wordt ook gelet op eventuele verwondingen en de positie van lijkvlekken aan de onderliggende kant van het lichaam. Bij twijfel moet het lichaam ontkleed worden.

24
Q

Binnen hoeveel tijd moet lijkschouw plaatsvinden?

A

In de regel moet de lijkschouw binnen 3 uur na overlijden plaatsvinden. Schouwen bij nachtelijk overlijden in een verpleeghuis mag later plaatsvinden als de familie geen bezwaar heeft en het lichaam niet wordt gekoeld of ‘afgelegd’. Bij overlijden van een minderjarige moet altijd door de behandelend arts contact worden opgenomen met een gemeentelijk lijkschouwer om eventuele kindermishandeling uit te sluiten. Indien de doodsoorzaak niet duidelijk is kan een zgn. NODOK-procedure (Nader Onderzoek naar de DoodsOorzaak bij Kinderen) worden gestart.

25
Q

Wat zijn de wettelijke regels omtrent de wet op Lijkbezorging?

A

Wettelijke regels en taken
1. De arts die schouwt moet burgerlijk gerechtigd zijn om te schouwen: om persoonlijke betrokkenheid te vermijden mag er tussen de overledene en de behandelend arts of de gemeentelijk lijkschouwer géén familieband tot in de derde graad, of huwelijksband (hebben) bestaan. Voor de gemeentelijk lijkschouwer geldt óók nog de voorwaarde dat hij met de overledene de laatste twee jaar geen behandelingsrelatie had.
2. Als de behandelend arts burgerlijk niet gerechtigd is (zie bij 1) of niet overtuigd is van een natuurlijke doodsoorzaak, dan dient hij dit meteen te melden bij de gemeentelijk lijkschouwer.
3. Na het overlijden van een minderjarige (< 18 jaar) dient altijd minimaal telefonisch contact te worden opgenomen met de gemeentelijk lijkschouwer.
4. De gemeentelijk lijkschouwer rapporteert de officier van justitie bij twijfel over een natuurlijke oorzaak of bij een duidelijk niet-natuurlijke oorzaak. Hij let daarbij op verdachte bevindingen.
5. De officier van justitie kan voor zijn oordeel gebruik maken van politie-onderzoek en gerechtelijke sectie. Potentieel strafbare feiten legt hij voor aan de rechter. Als er naar het oordeel van de officier van justitie geen sprake is van strafbare feiten, dan geeft hij ‘een verklaring van geen bezwaar’ tegen bezorging van de overledene af.

26
Q

Waaronder valt euthanasie/hulp bij zelfdoding?

A

Onder een niet-natuurlijke dood, maar hiervoor geldt een andere procedure.

27
Q

Waaronder valt palliatieve sedatie?

A

Onder een natuurlijke dood.

28
Q

Wat doe je als iemand komt te overlijden? Wie doet dit dan?

A
  • Lijkschouw = vaststellen van het overlijden
  • A-verklaring: invullen van verklaring van overlijden
  • B-formulier: invullen doodsoorzaakverklaring
  • Het wordt gedaan door een behandeld arts: alleen als hij/zij zeker is van een natuurlijke dood en als de overledene meerderjarig is. Als dit niet zo is dan gemeentelijke lijkschouwer.
29
Q

Wat kun je zeggen over de betrouwbaarheid van doodsoorzakenstatistiek?

A

Betrouwbaarheid doodsoorzakenstatistieken: hoog voor frequente hoofdgroepen, zoals kanker of hartinfarct. Veel lager voor specifieke subgroepen en chronische ziekten zoals diabetes en nierfalen.

30
Q

Wat is de systematiek van invullen van een doodsoorzaak verklaring?

A
  • Is er sprake van een natuurlijke dood?
  • Wat is de keten van gebeurtenissen die tot de dood hebben geleid (van directe doodsoorzaak terug in de tijd van symptomen naar grondlijden (onderliggende oorzaak))
  • Wat zijn de (eventuele) secundaire doodsoorzaken: die kunnen hebben bijgedragen maar niet de doodsoorzaak zijn.
31
Q

Wat is directe standaardisatie?

A

De leeftijdsspecifieke sterftecijfers uit de populaties A en B worden vermenigvuldigd met de bevolkingsopbouw van de referentiepopulatie (je gebruikt dus dezelfde leeftijd als die van de referentiepopulatie), hetgeen resulteert in een verwacht aantal overledenen voor de situatie dat de sterfte in populatie A respectievelijk populatie B voor de gehele referentiepopulatie zou gelden. De verhouding tussen dit verwachte aantal en waargenomen aantal in de referentiepopulatie resulteert in het Comparative Mortality Figure (CMF): je deelt hierbij het waargenomen aantal sterfgevallen in de referentiepopulatie / verwachte aantal sterfgevallen. Je krijgt bij directe standaardisatie een direct gestandaardiseerd sterftecijfer: deze kun je tussen de groepen vergelijken.

32
Q

Wat is indirecte standaardisatie?

A

Indirecte standaardisatie: dan standaardiseer je op sterftecijfers. Je gebruikt de sterftecijfers van de referentiepopulatie. Je berekend het aantal overledenen. En dit vergelijk je met de daadwerkelijke overledenen. Hiermee kun je de Standardized mortality ratio (SMR): je deelt het aantal echte gevallen delen door het aantal gevallen berekend. Je krijgt hierbij het indirecte gestandaardiseerde sterftecijfer: maar je kan dit niet vergelijken met elkaar: omdat de bevolkingssamenstelling verschilt.

33
Q

Waarvoor is het doodsoorzakenstatistiek van het CS belangrijk?

A

De doodsoorzakenstatistiek van het CBS is een van de belangrijkste gegevensbronnen voor het stellen van een ‘volksgezondheidsdiagnose’. Hiermee kan worden vastgesteld wat de belangrijkste – vaak fataal verlopende – volksgezondheidsproblemen in Nederland zijn, hoe ontwikkelingen in de tijd verlopen, hoe bepaalde groepen en regio’s zich tot elkaar verhouden, en hoe Nederland zich verhoudt tot het buitenland. Dit levert belangrijke beleidsinformatie op, onder andere voor het ministerie van VWS of voor gemeentebesturen.

34
Q

Komen ischemische hartziekten meer voor in de perifere regio dan in Rotterdam? Welke aanvullende gegevens zou je eventueel willen hebben om deze vraag te beantwoorden? Uit welke bronnen zou je deze gegevens kunnen halen?

A

De sterfte is hoger, maar je weet niet of ischemische hartziekten daarvan de oorzaak is.

35
Q

Indien ischemische hartziekten inderdaad meer voor zouden komen in de perifere regio dan in Rotterdam, welke betekenis kan deze informatie dan hebben in het kader van de diagnostiek en behandeling van een individuele patiënt?

A

Epidemiologische kennis is van belang voor je differentiaal diagnose.

36
Q

Bedenk een verklaring voor het feit dat in Groningen en Limburg de sterfte door ischemische hartziekten aanzienlijk hoger is dan in het westen van het land. Welke kenmerken zouden de hogere sterfte in de perifere regio’s kunnen verklaren? Wat zijn volgens jullie de belangrijkste factoren en waarom?

A
  • Roken
  • BMI
  • Andere verdeling in Sociaal economische status: in de Randstad zijn mensen hoger opgeleid en hebben een gezondere leefstijl.
37
Q

Wat is de formule voor de PAF?

A

Populatie Attributieve Fractie (PAF) = {Prevalentie *( Relatief Risico-1) } / {(Prevalentie * (Relatief Risico-1)) +1}

38
Q

Kunnen de door jou berekende populatie attributieve fracties bij elkaar worden opgeteld?

A

PAF’s kunnen optellen tot boven de 100%. Dit kan gebeuren doordat individuele gevallen van ziekte kunnen worden veroorzaakt door meerdere risicofactoren tegelijk.

39
Q

Wat is de formule voor de PIF?

A

Potentiële Impact Fractie (PIF) = {(Prevalentie oud – Prevalentie na interventie) * (Relatief Risico-1) } / (Prevalentie oud * (Relatief Risico-1)) +1}

40
Q

Wat valt je op als je het effect van de MIS vergelijkt met dat van accijnsverhoging? Beredeneer wat hier een rol kan spelen. Motiveer ook waarom het goed is om beide interventies gelijktijdig in te voeren.

A

Met accijns bereik je veel meer mensen.