Aantekeningen tentamens Flashcards

1
Q

In de top tien van ziekten met de hoogste ziektelast in Nederland staat coronaire hartziekten op de eerste plaats en longkanker op de zesde plaats.
De hoogte van de ziektelast (DALYs) wordt bepaald door de variabelen:
1. hoge incidentie van sterfgevallen door deze ziekte of aandoening
2. sterfte op relatief jonge leeftijd als gevolg van deze ziekte of aandoening
3. hoog aantal jaren met beperkingen als gevolg van deze ziekte of aandoening
Door welke variabele of variabelen staat coronaire hartziekten hoger dan longkanker in deze top tien?
A alleen 1
B alleen 2
C alleen 3
D alleen 1 en 2
E alleen 1 en 3
F alleen 2 en 3
G 1, 2 en 3

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In de ‘Global Burden of Disease’ rapportages worden landen ingedeeld op grond van inkomensniveau.
Welke risicofactor draagt het meest bij aan DALYs in landen gekenmerkt als ‘lower middle income countries’?
A air pollution
B alcohol and drug use
C dietary risks
D high body mass index
E low physical activity
F tobacco

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Artsenorganisaties houden al enige jaren een pleidooi voor het verplicht stellen van een fietshelm bij kinderen t/m 12 jaar. Argumenten
hiervoor zijn de omvang en ernst van het probleem van hersenletsel bij fietsende kinderen en voldoende bewijs voor de effectiviteit en
doelmatigheid van fietshelmgebruik bij deze groep. Andere organisaties, zoals de Fietsersbond, hebben de overheid echter met
tegenargumenten weerhouden om deze maatregel in te voeren. Deze tegenargumenten hebben betrekking op andere beleidscriteria dan de
omvang en ernst van het probleem en de effectiviteit en doelmatigheid van fietshelmgebruik.
Op welke drie beleidscriteria zouden deze tegenargumenten betrekking kunnen hebben? (6p)
Licht deze criteria kort toe met betrekking tot een verplichte fietshelm voor kinderen.

A

Mogelijke ongewenste gevolgen (1 punt). Mogelijke daling van het fietsgebruik en minder beweging (1 punt)- Mogelijke minder ingrijpende alternatieven die tenminste even effectief zijn (1 punt). Stimulering vrijwillig helmgebruik door voorlichting of benoemen van
andere maatregelen die fietsveiligheid kunnen verbeteren (1 punt)- Onvoldoende sociale haalbaarheid (1 punt). Naleving zal onvoldoende zijn en handhaving is lastig (1 punt)- Onvoldoende financiële haalbaarheid (1 punt). Niet iedereen zal helm kunnen betalen (1 punt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het Erasmus MC gaat onderzoek doen naar de gezondheidsschade van luchtverontreiniging in Rotterdam.
Drie mogelijke aanpakken voor dit onderzoek zijn:
1. De dagelijkse sterfte aan hart- en vaatziekten in Rotterdam wordt afgezet tegen het dagelijkse niveau van fijnstof in Rotterdam.
2. Bij alle patiënten met hart- en vaatziekten in Erasmus MC wordt vastgesteld of hun blootstelling aan fijnstof een bijdrage heeft geleverd aan
het ontstaan van hun klachten.
3. Van alle inwoners in straten met veel verkeer wordt vastgesteld of ze een verhoogde gevoeligheid hebben voor gezondheidsschade door
luchtverontreiniging.
Welke aanpak van onderzoek kan of welke kunnen antwoord geven op de vraag of er een relatie is tussen luchtverontreiniging
en gezondheidsschade?
A alleen 1
B alleen 2
C alleen 3
D alleen 1 en 2
E alleen 1 en 3
F alleen 2 en 3
G geen

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1 Kan de leidinggevende deze werknemer verplichten naar het spreekuur van de bedrijfsarts te gaan? (2p)
Licht je antwoord kort toe. De man komt op het spreekuur van de bedrijfsarts.
De bedrijfsarts brengt de belastende factoren aan de hand van de 4 A’s uit het model arbeidsbelasting in beeld. 2 Benoem de 4 A’s én geef per categorie één belastende factor. (4p)

A
  1. Ja (1p), verplichting op basis van de Wet Verbetering Poortwachter (1p)
  2. 1p per correcte A én correcte belastende factor. (max. 4p)
    Alleen correcte A of alleen correcte belastende factor dan 0 punten.
    Arbeidsinhoud: fysiek belastende taken;
    Arbeidsomstandigheden: trillingen, koude, ergonomie;
    Arbeidsverhoudingen: relatie met baas, collega’s; en
    Arbeidsvoorwaarden: uren, pauzes, salaris.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Om de mate van associatie tussen blootstelling aan water uit de waterput en ziek worden te testen, is een case-controle onderzoek uitgevoerd. De daarbij behorende
2 x 2 tabel is als volgt:
Hoe groot is de associatie tussen blootstelling en ziek worden in dit case-controle onderzoek?

A

23,11, je berekend het door odds ratio uit te rekenen: a * d / b * c.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In de jaren ’80 lanceerde tabaksfabrikant Philip Morris een publiciteitscampagne waarin Amerikaanse burgers (en vooral rokers) werden opgeroepen om op te komen voor de fundamentele (burger)rechten van de roker. De fundamentele rechten van de roker werden door Philip
Morris geformuleerd in een zogenaamd ‘Bill of Rights for smoking’.
Dit voorval illustreert een, zeker in de Amerikaanse context, kwetsbaar punt als het gaat om de legitimering van regulerend optreden van en preventieve maatregelen door overheden ter bevordering van de volksgezondheid.
1 Wat is dat kwetsbare punt? (2p)
2 Wat is een tegenargument dat voorstanders van overheidsmaatregelen konden inbrengen tegen de publiciteitscampagne van Philip Morris? (2p)

A

1 De spanning tussen staatspaternalisme en autonomie/eigen keuze van de burger (ook goed: de spanning tussen individuele en sociale/publieke verantwoordelijkheid)
2 Eén valide argument. Bijvoorbeeld:
- In het geval van verslaving (op jonge leeftijd ontstaan) is er geen/nauwelijks sprake van autonomie / eigen keuze. (En fabrikanten hebben met reclames en toevoeging van additieven ook veel moeite gedaan om mensen tot roken aan te zetten).
- Er is geen absolute tegenstelling tussen paternalisme-autonomie of individuele-publieke verantwoordelijkheid. Zonder af te doen aan de individuele verantwoordelijkheid van burgers, moeten overheden (en fabrikanten!) hun eigen verantwoordelijkheid nemen. En andersom hoeft erkenning van publieke verantwoordelijkheid niet automatisch te betekenen dat er niet óók sprake is van individuele verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In de ontwikkeling van het Nederlandse zorgstelsel vanaf 1900 kunnen drie fasen worden onderscheiden.
Noem deze drie fasen en noem per fase het doel dat door de overheid werden nagestreefd. (6p)
Schrijf je antwoord in maximaal 50 woorden.

A

De eerste fase Toegankelijkheid betreft het toegankelijk maken van de zorg voor iedereen.
De tweede fase Kostenbeheersing richt de overheidsregulering zich op kostenbeheersing via prijsregulering, budgettering en rantsoenering, met behoud van toegankelijkheid.
De derde fase Betaalbaarheid wordt vervolgens gepoogd prikkels tot doelmatigheid te creëren met behoud van toegankelijkheid en kostenbeheersing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Het is belangrijk dat artsen weten welke behandelvoorkeuren hun patiënten hebben.
Noem drie redenen waarom een arts naar die voorkeuren zou moeten vragen. (3p)

A
  1. Behandelvoorkeuren van patiënten lopen uiteen
  2. Behandelvoorkeuren van patiënten verschillen regelmatig van de voorkeuren van artsen
  3. Behandelvoorkeuren van patiënten zijn niet goed te voorspellen op basis van patiënt kenmerken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stel dat de 61-jarige vrouw uit de vorige vraag:
1. een asielzoekster is die al drie jaar woonachtig is in het AZC in een nabijgelegen dorp of
2. een uitgeprocedeerde asielzoekster is die illegaal in Nederland verblijft.
Geef voor elke situatie (situatie 1 en situatie 2) aan wat de bron van financiering van de benodigde zorg of ondersteuning is.

A

Situatie 1: Regeling Medische zorg asielzoekers, alle zorg voor asielzoekers woonachtig op een COA locatie worden daaruit vergoed
Situatie 2: Eigen betaling: mevrouw verblijft illegaal in Nederland en er is geen sprake van medisch noodzakelijke zorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In Nederlandse ziekenhuizen zijn wachttijden voor specialistische hulp snel aan het stijgen en zonder beleidsmaatregelen zal deze stijging de
komende jaren flink doorzetten.
Beschrijf twee mogelijke maatregelen om de stijgende wachttijden voor specialistische hulp af te remmen. (4p)
Geef daarbij aan welke oorzaak van stijgende wachttijden hierbij wordt aangepakt.
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 4)

A

1 punt voor een goed beschreven maatregel die zich richt op een van de volgende oorzaken ( 1 punt voor een juist benoemde oorzaak) van oplopende
wachttijden:
a. toenemende vraag vanuit patiënten en/of verwijzers ( hierbij horen maatregelen die de vraag van patiënten afremmen of het aantal doorverwijzingen
verminderen)
b. oplopende personeelstekorten in de tweede lijn ( hierbij horen maatregelen om de personele capaciteit in de tweede lijn te verhogen)
c. ontoereikende budgetplafonds voor de ziekenhuiszorg ( hierbij horen maatregelen, waarmee budgetplafonds worden afgeschaft (maar dan moet er wel een alternatief voor kostenbeheersing worden voorgesteld) of toch niet tot oplopende wachttijden leiden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een van de bevindingen uit een Rotterdams onderzoek naar buurtverschillen in gezondheid is dat de levensverwachting in Nesselande hoger is dan in Tarwewijk.
Twee mogelijke oorzaken die dit verschil tussen de twee buurten kunnen verklaren zijn:
1. De perinatale sterfte is lager in Nesselande dan in Tarwewijk.
2. De luchtverontreiniging is lager in Nesselande ten opzichte van Tarwewijk.
Welke oorzaak is of welke zijn juist?
A alleen 1
B alleen 2
C 1 en 2
D geen

A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Om overgewicht bij kinderen terug te dringen, willen de wethouders van de 4 grote steden in Nederland dat de regering een suikertaks gaat
invoeren. Hierin worden suikerhoudende dranken extra belast.
Welke beleidscriteria uit de ‘public health aanpak’ kunnen de wethouders gebruiken in hun pleidooi voor een suikertaks?
(4p)
Noem 2 beleidscriteria en geef hierbij een toelichting.
Beoordelingsvoorschrift

A

Criterium 1 (Aantal punten: 4)
1:
Antwoordmodel (max 4 punten):- Absolute omvang (1 punt); hoge prevalentie van kinderen met overgewicht (1 punt)- Effectiviteit (1 punt) overgewicht bij kinderen in het buitenland na suikertaks gedaald; belastingverhoging bewezen effectief instrument om consumptie (bv roken, alcohol) te verlagen (1punt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaronder valt ADL?

A

WMO, dus gemeente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Je bent afgestuurde Erasmusarts en volgt de opleiding tot arts Maatschappij en Gezondheid, profiel Infectieziektebestrijding. In de module ‘outbreak onderzoek’ wordt het onderzoek naar de bron van een uitbraak van febris typhoidea ofwel buiktyfus in Trinidad in 1971 besproken:
Half april 1971 wordt er melding gemaakt van 70 cases van buiktyfus onder scholieren in verschillende delen van het eiland.
De cases waren gerapporteerd op basis van klinische diagnose of positieve kweekuitslag op Salmonella thypi en opname in de ziekenhuizen van de drie grootste steden van het eiland.
Informatie over de bron was nog niet beschikbaar, maar voedsel/voedingsmiddel werd sterk verdacht.
Inmiddels bevindt het uitbraakonderzoek zich in de stap waarin met behulp van een casusdefinitie de cases actief zijn opgespoord en geïnterviewd.
Met behulp van vragenlijsten zijn onder andere identificatie, demografische gegevens, klinische informatie en informatie over risicofactoren verzameld.
Leg uit hoe deze gegevens in de eerst volgende stap van het uitbraakonderzoek nader worden geanalyseerd en waarom.
(6p)

A
  • Beschrijving naar tijd: epidemische curve om het aantal cases in tijd weer te geven; hoe gedraagt de epidemie zich in de tijd. waarom (mogelijke antwoorden): het tijdstip van aanvang uitbraak; patroon/soort epidemie (punt bron; continue bron; mens-op-mens overdracht) achterhalen; fase waarin
    uitbraak bevindt.
  • Beschrijving naar plaats: uitzetten (plotten) van cases op een kaart. waarom (mogelijke antwoorden): spreiding van de uitbraak; clusters/concentratie van cases op een bepaalde locatie, bijv. een bepaalede schoolklas, rondom bepaalde winkel.
  • Beschrijving naar persoon: verdeling naar leeftijd, geslacht, welke klas, wel/niet andere ziekten, eetpatroon, waarom (mogelijke antwoorden): wie zijn de cases en wie loopt een hoog risico op blootstelling/ziekte na blootstelling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De lange termijneffecten van luchtverontreiniging op sterfte aan hart- en vaatziekten worden vastgesteld door een longitudinale studie.
Geef een omschrijving van dit studie design, en leg uit hoe de blootstelling aan luchtverontreiniging in dit studie design bepaald wordt? (2p)
Beschrijf je antwoord in maximaal 50 woorden.

A

Cohort studie = personen met een bepaald niveau van blootstelling volgen in de tijd voor het optreden van sterfte aan hart- en vaatziekten. (1p)
Blootstelling = vaststellen over een relevantie periode, lange termijn gemiddelde bij de start van het onderzoek (en eventueel ook nog daarna) (1p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nadat rond 1950 wetenschappelijke studies verschenen over de relatie tussen roken en longkanker, heeft de tabaksindustrie volgens de
historicus Allan Brandt een krachtige, effectieve en doelbewuste campagne van ‘wetenschappelijke desinformatie’ gevoerd. Hij wijst onder andere op een intern beleidsdocument van het tabaksbedrijf Brown & Williamson waarin, onder het adagium ‘doubt is our product’, uiteen werd gezet op welke manier twijfel gezaaid kon worden over met name wetenschappelijke inzichten over (mogelijke) gezondheidsschade door roken.
Wat waren volgens dit document de twee manieren waarop de tabaksindustie die twijfel kon zaaien over deze wetenschappelijke inzichten? (2p)

A

Twee van onderstaande argumenten of manieren:- Benadrukken van complexiteit door te wijzen op variabiliteit en multicausaliteit- Evalueren van risico’s op individueel, klinisch niveau, dus vraagstuk buiten sfeer van public health houden- Benadrukken erfelijkheid in theorieën over carcinogenese- Marginaliseren van statistische inferentie- Produceren en ondersteunen van wetenschappelijk scepticisme en wetenschappelijke controverse: benadrukken van noodzaak van meer onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stelt een nieuwe nota op over primaire preventie-aanpak voor beweging in Nederland.
Om een onderbouwde keuze te maken welke effectieve interventies moeten worden uitgevoerd, selecteert een werkgroep interventies die voldoen aan een aantal criteria. Een werkgroeplid stelt als eerste criterium voor: ‘er is een klinisch relevant verschil in fysieke of mentale
gezondheid als primaire uitkomstmaat in een gerandomiseerde studie’.
Geef twee argumenten waarom het criterium van de werkgroeplid niet zinvol is? (2p)
Beschrijf je antwoord in maximaal 100 woorden.

A
  1. Primaire preventie richt zich op de gehele bevolking, en de preventie-paradox van Rose leert ons nu juist dat kleine veranderingen op individueel niveau
    grote gezondheidswinst in de populatie kunnen opleveren.
  2. Klinisch relevant verschil zegt alleen iets over effectiviteit op individueel niveau, en het gaat dan niet om primaire preventie, maar hooguit om selectieve
    interventie in hoog-risicogroepen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Stel, de gemeente Amsterdam besluit door bezuinigingen de helft van het aantal bus- en tramhaltes op te heffen.
1. Leg uit wat de gevolgen zijn van deze interventie op zowel de pijler inclusieve sociale omgeving en de pijler toegankelijke
fysieke omgeving. (2p)
Hoewel beredeneerd kan worden dat alle ouderen in de stad nadeel hebben van het opheffen, en dat deze interventie daarmee niet
aansluit op de pijler ‘gelijkheid’, is het toch mogelijk dat mensen uit lagere inkomensgroepen meer hinder ondervinden van deze interventie.
2. Leg uit waarom? (2p)

A

1:
Antwoord: Op de fysieke omgeving én de sociale omgeving - Fysiek: Voorzieningen worden slechter bereikbaar- Sociaal: Mensen kunnen elkaar minder makkelijker ontmoeten.
2:
Antwoord: lagere ses vaak slechtere gezondheid, slechter ter been om grotere afstanden af te leggen naar verder gelegen haltes. Zij hebben ook minder
vaak middelen om als alternatief bv een dure taxi te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

COVID-19 is een A-ziekte. Toch wordt de infectieziektebestrijding in de praktijk anders aangepakt.
Wat is er anders in de melding aan de GGD bij een COVID-19 infectie ten opzichte van andere A-ziektes?
A Gecertificeerde laboratoria mogen alleen bij een positieve PCR-test melden bij de GGD.
B Gecertificeerde laboratoria mogen alleen bij een positieve PCR-test melden bij de GGD.
C Een vermoeden van COVID-19 besmetting hoeft niet door de arts bij de GGD gemeld te worden.
D Overlijden aan COVID-19 moet zo spoedig mogelijk gemeld worden bij de GGD.

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Door de COVID-19 pandemie zijn de meeste contacten van burgers met de gemeente tot een minimum beperkt. Daarbij loopt het contact bij
voorkeur langs digitale kanalen. In sommige uitzonderingssituaties is het hebben van een face-to-face gesprek in een Vraagwijzer nog
mogelijk.
1. Welke doelgroepen lopen gevaar een noodzakelijke voorziening mis te lopen? (3p)
Noem drie doelgroepen.
2. Welke taken kan een huisarts of diens doktersassistente hierin hebben? (3p)
Noem drie taken.
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 6)

A

1:
Doelgroepen: mensen met taalbarrière, digibeten, verstandelijk beperkten, ouderen
2:
Rol huisarts: signaleren van deze doelgroepen in eigen huisartsenbestand, alert zijn bij medische vragen op sociale zelfredzaamheid, ondersteunen en
begeleiden naar gemeentelijk loket, follow up bewaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Je werkt als jeugdarts en ziet kinderen van 0 tot 18 jaar samen met andere disciplines uit je organisatie. Om goede zorg te kunnen bieden
op kind- en populatieniveau is het belangrijk om samen te werken met externe partners (zgn. samenwerkingspartners).
1. Noem drie (para)medische samenwerkingspartners van de professionals bij de Jeugdgezondheidszorg? (2p)
2. Noem drie niet-(para)medische samenwerkingspartners van de professionals bij de Jeugdgezondheidszorg? (2p)
Beoordelingsvoorschrift

A

1: Huisarts
Kinderarts
Specialist in het ziekenhuis, zoals KNO arts, kinderneuroloog, kindercardioloog e.d.
Extramurale specialisten zoals revalidatieartsen, arts verstandelijk gehandicapten e.d.
GGZ instellingen
Paramedici zoals logopedist/fysiotherapeut/etc
2: School
Peuterspeelzaal
Kinderdagverblijf/ opvang
Wijkteam
Veilig Thuis
Vroeghulp
Welzijnsorganisaties zoals veilig thuis, vrijwilligersorganisaties etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

De wachttijden voor operaties in Nederland zijn in 2020 snel opgelopen.
Noem drie factoren die hierbij een rol hebben gespeeld? (3p)

A

(1 punt per goed antwoord, max 3 punten)- Personeelstekort OK, IC en verpleegafdelingen- Hoog ziekteverzuim OK, IC en verpleegafdelingen- Verdringing reguliere zorg door COVID 19 patiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke van de onderstaande stellingen over risicoselectie is onjuist?
A Risicoselectie vormt een bedreiging voor de risicosolidariteit.
B Risicoselectie vormt een bedreiging voor de inkomenssolidariteit.
C Risicoselectie vormt een bedreiging voor de kwaliteit van zorg.
D Risicoselectie vormt een bedreiging voor de doelmatigheid van zorg.

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

In 2021 zijn in Nederland net als in de ons omringende landen veel meer mensen overleden dan door het CBS werd verwacht (zie onderstaande grafiek). Opvallend is dat de oversterfte in ons land in de laatste maanden van 2021 een stuk hoger lag dan in het
buitenland.
Wat is hiervoor de meest waarschijnlijke verklaring?
A Een relatief hoge sterfte door COVID 19 plus een relatief hoge sterfte door andere oorzaken door uitgestelde zorg.
B Een relatief hoge sterfte door COVID 19 plus een relatief hoge sterfte door suïcide.
C Alleen een relatief hoge sterfte door COVID 19 vanwege een relatief oude bevolking.
D Alleen een relatief hoge sterfte door COVID 19 vanwege een relatief lage graad van COVID19 booster vaccinaties.

A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Een van de bevindingen uit een Rotterdams onderzoek naar wijk-/buurtverschillen in gezondheid is dat dat de levensverwachting in de
Tarwewijk sneller is gestegen dan in Nesselande in de afgelopen 10 jaar.
Welke van onderstaande mechanismen kunnen deze bevinding (in theorie) verklaren?
De instroom van hoger-opgeleide mensen in de Tarwewijk is hoger dan in Nesselande in de afgelopen 10 jaar.
De proportie rokers in de Tarwewijk is sterker gedaald dan in Nesselande in de afgelopen 10 jaar.
Het percentage miskraam is sterker gedaald in de Tarwewijk dan in Nesselande in de afgelopen 10 jaar.

A

Wel, wel niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Geef per groep van oorzaken aan of het aantal DALY’s per 1000 populatie afneemt, toeneemt of gelijk blijft in de transitie van
lower income naar lower middle income.
Afneemt/Toeneemt/Blijft gelijk
Communicable, maternal, neonatal, and nutritional diseases
Non-communicable diseases
Injuries

A

afneemt, toeneemt, afneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Je bent masterstudent Geneeskunde. Voor je masteronderzoek doe je onderzoek naar de ziektelast door fijnstof binnen het programma van
de Global Burden of Disease.
Als eerste richt je je op de ziektelast in disability-adjusted life years (DALYs) door de blootstelling aan fijnstof in een grote Zuid-Amerikaanse
miljoenenstad. Je vraagt de gegevens over sterfte als gevolg van acute en lange termijn blootstelling aan fijnstof in de periode 2010-2016
op bij het plaatselijke Centraal Bureau van Statistiek (CBS). Hiermee ga je de ‘years-of-life-lost’ berekenen.
1. Noem 1 studiedesign dat kan worden toegepast om de acute effecten te meten. (1p)
Geef de exacte naam van dit studiedesign.
2. Noem 1 studiedesign dat kan worden toegepast om de lange termijn effecten te meten. (1p)
Geef de exacte naam van dit studiedesign.
3. Welke informatie moet je nog meer opvragen bij het plaatselijke CBS voor het berekenen van de YLLs? (2p)

A

1: 1p, tijdserie analyse of case-crossover design
2: 1p, cohort studie
3: - Levensverwachting bij geboorte in die stad (in de periode 2010-2016)
- Leeftijd waarop de personen zijn overleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Je bent masterstudent Geneeskunde. Voor je masteronderzoek doe je onderzoek naar de ziektelast door fijnstof binnen het programma van de Global Burden of Disease.
Als eerste richt je je op de ziektelast in disability-adjusted life years (DALYs) door de blootstelling aan fijnstof in een grote Zuid-Amerikaanse miljoenenstad. Je vraagt de gegevens over sterfte als gevolg van acute en lange termijn blootstelling aan fijnstof in de periode 2010-2016 op bij het plaatselijke Centraal Bureau van Statistiek (CBS). Hiermee ga je de ‘years-of-life-lost’ berekenen.
Noem vier primaire preventie maatregelen die ingevoerd kunnen worden om de ziektelast door fijnstof te kunnen
verlagen in deze Zuid-Amerikaanse stad. (4p)

A

Elementen die in het antwoord terug moeten komen
Gericht op verkeer
Gebruik schone brandstof/subsidies op roetfilters
Invoeren milieuzone voor vrachtwagens OF aanpak/verleggen verkeerstromen
Aanpak woon-werkverkeer
Verminderen gebruik van ‘oude’ (vuile) auto’s, motoren (scooters) in de stad OF stimuleren gebruik van schone auto’s die elektrisch,
hybride rijden, op aardgas, waterstof rijden
autovrije dagen OF maximum snelheid verlagen
Stimuleren OV-gebruik en meer elektrisch OV (bussen)
Stimuleren fietsgebruik en
Gedrag
Vergroten (publieke) bewustzijn over de gevolgen van fijnstof op de gezondheid (Voorlichting, campagnes)
App (bijv.Clean Air) die mensen waarschuwen bij hoge fijnstof in de lucht
Gebruik houtskool
Aanpak in fysieke omgeving e.a.
Meer groen in de stad
aanleggen goede fietspaden (voetgangersgebieden)
Uitstoot door industrieën (gebruik kolen voor opwekken energie?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Je bent basisarts en volgt de opleiding tot arts Maatschappij en Gezondheid, profiel Infectieziektebestrijding. In de module ‘foodborne
diseases outbreak’ wordt onderzoek gedaan naar de bron van een uitbraak veroorzaakt door E. coli O157:H7 in een Amerikaanse stad:- In de laatste week van juni 1997 werd door het plaatselijke laboratorium een toename in het aantal besmettingen met E. coli O157:H7 gemeld bij de plaatselijke GGD blijkend uit het testen van feceskweken.- Er waren 52 gevallen gemeld, vergeleken met 18 gevallen in juni 1996. Uit voorlopige onderzoeken werden geen duidelijke verbande tussen de patiënten gevonden. De toename van het aantal gevallen zette zich voort in juli 1997.
Het huidige aantal gevallen overstijgt dus het verwachte aantal, maar de toename kan ook zijn veroorzaakt door andere redenen.
Noem vier mogelijke redenen voor de toename van het aantal gemelde en in het laboratorium bevestigde gevallen. (4p)

A

verhoogde kweek van ontlasting / problemen met het kweken van ontlasting zijn vastgesteld
start van nieuwe of veranderingen in testen door het laboratorium
laboratoriumfout bij identificatie
besmetting van culturen/kweken
wijzigingen in meldingsprocedures; wijzigingen in de rapportagepraktijken van laboratoria of artsen
fouten bij gegevensinvoer OF verandering in personeel
veranderingen in demografie van de bevolking
veranderingen in diagnostische praktijken van artsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Je bent revalidatiearts. Een 64-jarige man heeft een halfjaar geleden een ernstig auto-ongeval gehad, waarbij hij een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) en blijvend letsel aan zijn rechterbeen heeft opgelopen.
Zijn behandeling in het revalidatiecentrum wordt beëindigd en je maakt een analyse van zijn situatie met behulp van het ICF-model om na te gaan wat er nodig is om de zelfstandigheid van deze man in de thuissituatie te optimaliseren. In onderstaande tabel staat een deel van het
ingevulde ICF-model:
Impairments: depressie, letsel aan rechterbeen
Activity limitations: kan inmiddels zelf transfers maken vanuit bed naar zijn rolstoel, maar heeft hulp nodig bij het wassen en aankleden
Participation restriction: werkte als vertegenwoordiger en ging in zijn vrije tijd geregeld tennissen
Externe factor: woonde zelfstandig zonder huisgenoten in een appartement op de benedenverdieping
Persoonlijke factor: 64 jaar, erg passief gedrag
Noem op basis van bovenstaande tabel drie vormen van ondersteuning/zorg die het meest urgent zijn in de thuissituatie van deze man na ontslag uit het revalidatiecentrum. (3p)

A

Woningaanpassing, bijv. weghalen drempels. verhoogd toilet
Hulpmiddelen, bijv. in de douche, slaapkamer
Rolstoel (scootmobiel)/andere loophulpmiddel
Begeleiding bij persoonlijke verzorging door wijkverpleging/thuiszorg
Hulp in huishouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Eén van de pijlers van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) is het monitoren van de ontwikkeling van jeugdigen.
Noem drie factoren die binnen een gezin invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van een jeugdige. (3p)

A

Factoren:
Opvoedvaardigheden van ouders
Eigen opvoedsituatie van ouders vroeger
Beleving van het ouderschap
(psychische) Gezondheid ouders en/of het kind en/of andere kinderen
Financiële situatie / werk(eloosheid) ouders
Woonsituatie
Gezinssituatie / aanwezigheid andere kinderen
Netwerk van ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Je bent huisarts. In je praktijk heb je nu twee keer een jonge vrouw gehad met een agressieve borstkanker. Dit maakt je als arts ongerust en
je bent bang dat je in het vervolg andere gevallen zult missen. Je vraagt je af of het niet beter is om al op jongere leeftijd vrouwen een
mammografie aan te bieden binnen het bevolkingsonderzoek borstkanker. Je belt je collega radioloog op om hier meer over te weten te
komen.
Welk argument of welke argumenten noemt je collega om de vastgestelde leeftijdsgrens van 50-75 jaar uit te leggen?
Bij vrouwen onder de vijftig….
A is het risico op borstkanker lager
B is de kans op overdiagnose groter
C is de sensitiviteit van de test lager
D is het stralingsrisico hoger
E groeien tumoren langzamer

A

A, B, C, D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q
  1. Noem twee punten of aspecten die betrekking hebben op ‘medicalisering’ en licht ze kort toe. (2p)
  2. Noem twee punten of aspecten die betrekking hebben op ‘disciplinering’ en licht ze kort toe. (2p)
    Beoordelingsvoorschrift
    Criterium 1 (Aantal punten: 4)
    Antwoordmodel
A
  1. 2 van onderstaande punten over medicalisering:
    ‘Pathologisering van het normale’. Kenmerkend voor surveillance medicine is dat de hele ‘normale’ bevolking of populatie (‘mr and mrs
    Average and their childeren’) wordt gemonitord en gescreend op mogelijke gezondheidsproblemen en dus ‘doelgroep’ werd. Het medische domein beperkte zich niet langer tot zieke mensen of specifieke probleem groepen, maar in zeker zin tot álle mensen.
    Surveillance medicine ging zo gepaard met expansie van het medische domein en dat is een vorm van medicalisering.
    Vervaging van grenzen tussen ziek en gezond. ‘Surveillance medicine’ was sterk gericht op ‘vroege opsporing’ en preventie, daardoor
    kwamen ook ‘asymptomatische ziekten’ en ‘risicofactoren’ zoals hoog cholesterol en hoge bloeddruk in beeld, en werden mensen - die
    vóór de opkomst van surveillance medicine als gezond golden en nog niet in beeld waren als ‘patiënt - daar ook voor behandeld om ernstige ziekte in de toekomst te voorkomen. Dus hier ook: expansie van het medische domein.
    Het ontstaan van een ‘risicocultuur’. Surveillance medicine droeg bij aan de medicalisering van de samenleving, van de cultuur, de attitude van mensen tegenover ziekte en gezondheid. Mensen werden over het algemeen meer ‘gezondheidsbewust’, hielden zich meer bezig met mogelijke gezondheidsrisico’s (paradox ‘doing better, feeling worse’).
  2. 2 van onderstaande punten over ‘disciplinering’
    Surveillance medicine gaat gepaard met een vorm van sociale controle of machtsuitoefening. Medische professionals bepalen daarbij wat normaal of afwijkend is, welke mensen tot welke risicogroepen behoren en bijv. ook welke (risico)groepen in aanmerking komt voor vergoedingen of prioritering (bij vaccinatie bijvoorbeeld!).
    Surveillance medicine heeft een moreel-educatief aspect. Zeker in de eerste helft van de twintigste eeuw was het steven naar het ‘beschaven’ en ‘opvoeden’ van met name de arbeidersklasse een belangrijk motief achter de opkomst van van preventieve gezondheidszorg.
    Surveillance medicine kan gepaard gaan met ‘(staats)paternalisme’ en ongevraagde ‘bemoeienis’, wat op gespannen voet kan staan met bijv. de autonomie van individuele burgers. Anders dan bij ‘care’ en ‘cure’, ligt het initiatief meestal niet bij de ‘patiënt’, maar bij de overheid en/of instanties en professionals.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke van onderstaande vormen van zorg/hulp zullen vergoed worden uit de basisverzekering conform de Zorgverzekeringswet?
Inschakelen fysiotherapeut vanwege valpreventie
Psychische begeleiding i.v.m. valangst
Inschakelen ergotherapeut voor advies hulpmiddelen en woningaanpassingen
Inschakelen thuiszorg voor het regelen van huishoudelijke hulp

A

Wel, wel, wel, niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

In Nederland is wettelijk vastgelegd dat personen zonder geldige verblijfstatus, ongedocumenteerde vreemdelingen, geen aanspraak
kunnen maken op collectief gefinancierde sociale voorzieningen. Hierdoor kunnen deze personen ook geen ziektekostenverzekering
afsluiten. Deze personen moeten zelf de kosten van medische zorg betalen.
In welke wet is dit vastgelegd?
A koppelingswet
B wet centraal orgaan opvang asielzoekers
C wet gemeentelijke basisadministratie
D vreemdelingenwet
E zorgverzekeringswet

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Je bent huisarts. Op je spreekuur komt een 30-jarige uitgeprocedeerde asielzoeker, die illegaal verblijft in Nederland. Hij heeft ernstige kaakgewrichtklachten als gevolg van een fietsongeval. Je verwijst hem naar de kaakchirurg van het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Je neemt hiervoor zelf telefonisch contact op met de Afdeling Kaakchirurgie. De assistente/telefoniste geeft aan dat deze patiënt geen behandeling kan krijgen in dat ziekenhuis aangezien hij niet voor de zorg kan betalen.
Welke correcte informatie over de vergoeding van zorg aan ongedocumenteerde vreemdelingen geef jij aan deze assistente?

A

Het gaat hierbij om medisch noodzakelijke zorg (1p) en alle ziekenhuizen kunnen een beroep doen op de regeling onverzekerbare vreemdelingen (1p). Afhankelijk of het ziekenhuis wel of geen gecontracteerd heeft met het CAK (1p), bedraagt de vergoeding 100% dan
wel of 80% (1p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Een 56-jarige alleenstaande man, werkzaam
als vuilnisophaler krijgt eind 2015 last van een
plotselinge visusdaling in beide ogen.
Ondanks behandeling gaat zijn zicht verder
achteruit. Door zijn slechtziendheid kan hij zijn
functie niet meer uitoefenen en wordt hij begin
2018 arbeidsongeschikt verklaard.
Hij meldt zich aan voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Geef bij elke casus aan welke wet van toepassing is en bij wie of waar dit (aan)gemeld moet worden.

A

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Voor- en nadelen van behandelopties worden niet altijd gebalanceerd weergegeven.
1. Geef een voorbeeld van een situatie waarin de voor-en nadelen van een behandeloptie ongebalanceerd worden weergeven. (2p)
2. Welk nadelig effect kan het ongebalanceerd weergeven van voor- en nadelen van behandelopties hebben voor de patiënt? (2p)

A

Antwoordsleutel 1: één geschikt voorbeeld geeft 2 punten. Max is 2 punten.- Voorbeelden kunnen gaan over het proces, bijvoorbeeld nadelen vertellen nadat de behandelbeslissing is genomen- Voorbeelden kunnen gaan over de inhoud van de informatie, bijvoorbeeld een geschikte behandeloptie niet noemen.
Antwoordsleutel 2. 1 punt per nadelig effect, met een maximum van 2 punten.
Voorbeelden zijn: - patiënt kiest niet de behandeloptie die het beste bij diens voorkeuren past- patiënt kiest een behandeloptie die nadelig kan zijn in termen van kwaliteit van leven of levensverwachting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Uit een Rotterdams onderzoek naar populatie attributieve fractie (PAF) van hart- en vaatziekten, die toe te wijzen is aan overmatig
alcoholgebruik op wijk-/buurtniveau, blijkt dat:
De PAF van hart- en vaatziekten hoger is onder inwoners van Tarwewijk dan onder inwoners van Nesselande.
Op basis van deze bevinding worden de volgende conclusies getrokken:
1. In Tarwewijk is meer overmatig alcoholgebruik dan in Nesselande.
2. Interventies op overmatig alcoholgebruik zullen in Tarwewijk een hogere effectiviteit hebben dan in Nesselande.
Welke conclusie is of welke zijn juist?
A alleen 1
B alleen 2
C 1 en 2
D geen

A

A. Het alcoholgebruik in Tarwewijk is hoger maar dat betekend niet perse dat interventies daartegen meer effectief zijn in de ene dan de andere wijk, daar zijn meer factoren bij betrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

De acute effecten van luchtverontreiniging op sterfte aan hart- en vaatziekten worden vastgesteld door een studie met een case-crossover design.
Geef een omschrijving van dit studie design, en leg uit hoe de blootstelling aan luchtverontreiniging in dit studie design bepaald wordt. (2p)

A

Case = persoon die overlijdt aan HVZ op een bepaalde dag, cross-over = dezelfde persoon op een andere dag. (1p)
Blootstelling = vaststellen op de dag van overlijden en op andere dagen rondom dag van overlijden. (1p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

In onderstaande figuur zie je de ontwikkeling van het ziekteverzuim in de afgelopen 20 jaar. Daarbij is in de periode 2002-2005 een opvallende daling in het ziekteverzuim te zien (van 5,4 naar 4,1%).
Welke van onderstaande mogelijke verklaringen vormt de verklaring voor de genoemde daling in de periode 2002 – 2005?
A nieuwe medische ontwikkelingen
B de nieuwe Arbowet
C wijzigingen in de sociale verzekeringswetgeving
D wijzigingen in de Zorgverzekeringswet
E een gewijzigde definitie van ‘ziekteverzuim’
F de economische crisis

42
Q

Een 38-jarige magazijnmedewerker heeft zich bij zijn baas ziekgemeld vanwege rugklachten. Deze man wordt door zijn baas verplicht om het spreekuur van de bedrijfsarts te bezoeken.
Op welke van de onderstaande wetten is deze verplichting gebaseerd?
A de Wet Verbetering Poortwachter
B de Arbowet
C de Wet Arbeid en Zorg
D de Ziektewet
E de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
F de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)

43
Q

Rond 1900 deed zich in veel westerse landen een grote verandering voor in de relatie tussen staat, samenleving en gezondheidszorg. De historicus Roy Porter vatte deze transformatie samen met de oneliner: ‘The ship of state took health on board’.
Welke twee cruciale ontwikkelingen beschrijft Porter met deze ene zin en licht deze toe? (4p)

A
  1. Enorme schaalvergroting: de (nationale) staat ging zich met de volksgezondheid bemoeien (ook goed zijn opmerkingen als: de geneeskunde transformeerde tot gezondheidszorg, enorme uitbreiding van de infrastructuur van preventieve gezondheidszorg).
  2. Ontwikkeling van bestrijding van (vooral besmettelijke) ziekten naar bevordering van gezondheid (ook goed zijn: accent niet meer alleen op care en cure, maar ook veel meer op preventie; opkomst van model van surveillance medicine).
44
Q

In onderstaande lijst staan vier zorgtaken van de gemeenten:
1. prenatale voorlichting geven aan aanstaande ouders
2. uitvoering van de ouderengezondheidszorg
3. systematisch volgen van de ontwikkeling en beoordelen van de gezondheidstoestand van jeugdigen
4. zorg en hulp aanbieden aan jeugdigen en ouders bij opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen
Welke van bovenstaande zorgtaken vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente volgens de Wet publieke
gezondheid (Wpg)?
A alleen 1 en 2
B alleen 2 en 3
C alleen 3 en 4
D alleen 1, 2 en 3
E alleen 1, 2 en 4
F alleen 1, 3 en 4
G alleen 2, 3 en 4
H 1, 2, 3 en 4

45
Q

Door de COVID-19 pandemie zijn de meeste contacten van burgers met de gemeente tot een minimum beperkt. Daarbij loopt het contact bij
voorkeur langs digitale kanalen. In sommige uitzonderingssituaties is het hebben van een face-to-face gesprek in een Vraagwijzer nog
mogelijk.
Wat voor effect kan dit hebben op kwetsbare burgers die een Wmo aanvragen? (3p)
Noem drie mogelijke effecten.

A

minder aanvragen,
meer problemen in de thuissituatie,
isolatie/eenzaamheid,
verwaarlozing,
vervuiling. (Minimaal 3 noemen)

46
Q

In Nederlandse ziekenhuizen waren de wachttijden voor specialistische hulp al voor de COVID-19 pandemie snel aan het stijgen. Deze
wachttijden zijn door de COVID-19 pandemie nog verder opgelopen.
Welke twee van onderstaande factoren hebben deze stijging van de wachttijden zowel voor als tijdens de COVID-19
pandemie mede veroorzaakt?
Let op! Twee alternatieven zijn juist.
A toenemende vraag vanuit verwijzers
B budgetplafonds voor de ziekenhuiszorg
C toenemende vraag vanuit patiënten
D personeelstekort in de tweede lijn

47
Q

Uit de evaluatie van de Zorgverzekeringswet is gebleken dat zorgverzekeraars voorspelbare winsten maken op gezonde verzekerden en
voorspelbare verliezen lijden op chronisch zieken. Deze voorspelbare winsten en verliezen geven zorgverzekeraars een financiële prikkel
om aan risicoselectie te doen.
Noem twee nadelige effecten van risicoselectie en licht deze toe. (4p)

A

Risicoselectie vormt een bedreiging voor de kwaliteit van zorg. Toelichting: voorspelbare verliezen op chronisch zieken ontmoedigen zorgverzekeraars om te investeren in de kwaliteit van zorg voor chronisch zieken. Zie ook het artikel “Zorgstelsel spoort nog onvoldoende aan tot goede kwaliteit” bij het college.
Risicoselectie vormt een bedreiging voor de doelmatigheid van zorg. Toelichting: naarmate risicoselectie voor verzekeraars profijtelijker is dan het investeren in doelmatigheid, wordt mogelijk niet (volledig) ingezet op doelmatigheidsverbetering.
Risicoselectie vormt een bedreiging voor de risicosolidariteit. Toelichting: naarmate gezonde verzekerden zich concentreren in andere zorgpolissen dan chronisch zieken, zullen er premieverschillen tussen zorgpolissen ontstaan die te maken hebben met de gezondheid van verzekerden.
Verzekeraars met relatief veel chronisch zieken zullen een hogere premie moeten vragen dan verzekeraars met relatief veel gezonde verzekerden, hetgeen ten koste gaat van de risicosolidariteit in het zorgstelsel.

48
Q

Bij gedeelde besluitvorming worden drie elementen geïntegreerd.
Welke drie elementen zijn dat? (3p)

A

Integratie van:–het best beschikbare bewijs–klinische expertise van de arts –voorkeuren van de geïnformeerde patiënt

49
Q

Van Gestel YR et al. (2012) bespreken in hun artikel zowel redenen om te stoppen als door te gaan met het publiceren van
gestandaardiseerde ziekenhuissterfte (de zgn. ‘hospital standardised mortality ratio’, HSMR) voor zorgverzekeraars, de overheid en
patiënten.
Noem twee redenen om te stoppen met het publiceren hiervan. (2p)

A
  • Insufficient adjustment for case-mix and disease severity- Coding variation between hospitals- Referral bias- Place of death and end-of-life care
50
Q

Bij welke van de volgende doodsoorzaken was het absolute aantal sterfgevallen in 2020 hoger dan in 2018?
A dementie
B accidentele val
C longkanker
D beroerte

51
Q

Er zijn kwetsbare groepen in de samenleving die een verhoogd risico lopen op gezondheidsschade door blootstelling aan
luchtverontreiniging.
1. Welke twee typen kwetsbare groepen zijn er? (2p)
2. Noem een concreet voorbeeld van elk type kwetsbare groep. (2p)

A

Er worden twee typen onderscheiden:
1. - hooggevoelige groepen (1p)
- hoogblootgestelde groepen (1p)
2. - groepen met een verhoogde gevoeligheid voor gezondheidsschade door luchtverontreiniging door bv een genetische aanleg en
onderliggende aandoening: Voorbeelden: kinderen, ouderen, personen met astma etc. (1p)
- groepen met een verhoogde blootstelling aan luchtverontreiniging. Voorbeelden: mensen die wonen langs een drukke straat. (1p)

52
Q

Casus 2/2
Op de ochtend van 11 maart ontving de GGD melding van twee studenten die klachten hadden duidend op acute gastro-enteritis. Beiden waren ‘s nachts ziek geworden. Ze dachten dat hun klachten te wijten waren aan voedsel dat ze de vorige avond in een pizzeria hadden gegeten. De twee studenten zijn huisgenoten en studeren allebei op Universiteit X.
Nader onderzoek wijst uit dat de bron van de uitbraak van de gastro-enteritis een virale ziekteverwekker was die tussen 5 en 10 maart werd verspreid door voedsel of drank in het cafetaria van de universiteit.
De GGD neemt interviews af bij het personeel dat betrokken was bij de voedselbereiding in het cafetaria op 12 maart, om debron van de uitbraak te bepalen. Hiervoor zijn verschillende items besproken.
Rangschik de onderstaande items in de juiste volgorde van belangrijkheid voor het verzamelen van informatie waarmee de oorzaak van de uitbraak kan worden bepaald.
Sleep de items (rechts) in de juiste volgorde (links), 1 = meest belangrijk en 4 = minst belangrijk.
1 overzicht van etenswaren geserveerd in het cafetaria in de periode van 5-10 maart
2 werkroosters en wie op welke dagen waarvoor verantwoordelijk was
3 of het personeel of hun gezinsleden ziek waren in de periode van 5-10 maart
4 standaard handhygiëne praktijken van het personeel en de faciliteiten voor handen wassen

53
Q

Je bent huisarts met een eigen praktijk. Je overweegt een nieuwe doktersassistente in dienst te nemen die in een vorige baan
gezondheidsklachten had. Je vraagt de bedrijfsarts voor deze medewerker een aanstellingskeuring te verrichten.
Welke vraag zal de bedrijfsarts jou dan stellen?
A op welke aspecten van de gezondheid de keuring betrekking moet hebben
B wat de risico’s zijn die in de risico-inventarisatie naar voren gekomen zijn
C of de functie risico’s kan opleveren voor de gezondheid of veiligheid van haar of die van anderen
D of de aspirant werknemer instemt met de keuring

54
Q

Je bent huisarts in de Afrikaanderwijk. In die wijk gebruikt 43% van de inwoners van 19 jaar en ouder alcohol. In je praktijk zie je vaak de gevolgen hiervan.
Op basis hiervan wil je inzetten op preventie van alcohol in je praktijk. Hiervoor heb je een ‘doelenboom’ gemaakt, zoals hieronder
afgebeeld, waarbij letters A t/m D staan voor preventieve maatregelen om de doelen 1 t/m 4 te behalen: Als eerste, wil je inzetten op het behalen van doel 3 middels ‘geïndiceerde preventie’.
Beschrijf puntsgewijs hoe deze preventie in je praktijk uitgevoerd kan worden om doel 3 te kunnen behalen. (4p)
Schrijf je antwoord puntsgewijs op in maximaal 100 woorden

A

signaleren doelgroep en omschrijven en (2p): screenen van alle patiënten in de praktijk van 19 jaar en ouder op overmatig/problematisch drankgebruik
beschrijven/noemen screeningstest (1p): met behulp van een vragenlijst of op basis van andere signalen als medicijngebruik gevolg/traject bij positieve testuitslag (1p): Bij positieve uitslag patiënt doorsturen voor programma’s ter preventie van problematisch
alcoholgebruik ofwel verslaving/afhankelijkheid.

55
Q

Je bent AIOS specialist ouderen geneeskunde. Je doet onderzoek naar vergrijzing en naar de wens van ouderen om langer thuis te blijven wonen. Je wilt een preventiecampagne ontwikkelen om mensen vroegtijdig bewust te laten worden van een levensloopbestendige woning.
Hierdoor kunnen ze op tijd hun woning laten aanpassen, zodat zij langer thuis kunnen blijven wonen, zonder hun vertrouwde sociale
omgeving te moeten verlaten.
Een levensloopbestendige woning is een zelfstandige woning die geschikt is (te maken) voor bewoning in alle levensfasen, ook als de levensomstandigheden veranderen door bijvoorbeeld ouderdom, ziekte of lichamelijke beperking.
Uit onderzoek blijkt dat de groep 50-plussers die baat zouden hebben bij een dergelijke aanpassing zich voornamelijk bevinden in wijken
waar mensen wonen uit een laag sociaaleconomische status (SES).
Noem drie aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij deze groep met een lage SES in deze preventiecampagne.

A

Voorlichting toegespitst op deze groep (laaggeletterdheid, taal): beschikbaar stellen van de informatie op het nivo van de doelgroep
Toegankelijkheid van de informatie : digibeten, kwetsbare personen, ga van deur tot deur (outreach)
Financieel aspect: voor deze groep zal aanpassingen maken duur zijn

56
Q

In Nederland is wettelijk vastgelegd dat het CAK bijdragen kan verstrekken aan zorgaanbieders voor niet betaalde kosten van medisch
noodzakelijke zorg verleend aan ongedocumenteerde vreemdelingen.
In welke wet is dit vastgelegd?
A Koppelingswet
B Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers
C Wet gemeentelijke basisadministratie
D Vreemdelingenwet
E Zorgverzekeringswet

57
Q

In Nederland is wettelijk vastgelegd dat het CAK bijdragen kan verstrekken aan zorgaanbieders voor niet betaalde kosten van medisch noodzakelijke zorg verleend aan ongedocumenteerde vreemdelingen.
Je bent vrijwilliger bij ‘Dokters van de Wereld’, een vereniging die zich o.a. inzet voor toegang tot zorg voor illegalen. Je wordt gebeld door een familielid van een 79-jarige dementerende man, die illegaal verblijft in Nederland. Zijn familie kan de medische zorg niet meer aan. De man heeft de hele dag zorg en toezicht nodig. Een huisarts gaf aan dat dit een geval is van medisch noodzakelijke zorg waarbij in feite langdurige zorg gewenst is voor hem. De kosten hiervan zou de familie zelf moeten betalen.
Het familielid vraagt aan jou wat de mogelijkheden zijn voor een verpleeghuisopname en betaling van de kosten daarvan door CAK.
Welke correcte informatie van het CAK over vergoeding van verpleeghuiszorg aan ongedocumenteerde vreemdelingen geef
jij aan dit familielid? (3p)
Beantwoord de vraag in maximaal 50 woorden

A

Volgens art 122a Zvw valt wlz zorg ook onder CAK (1p). Het verpleeghuis kan een beroep doen op de regeling onverzekerbare vreemdelingen (1p), indien het een gecontracteerde instelling is (1p)

58
Q

Het overschrijden van de Planetary Health boundaries leidt tot meer ziektelast door hitte. In Nederland kan 31% van de sterftegevallen door
hitte worden toegeschreven aan de overschrijding van een Planetaire grens.
Door het inzetten van mitigatie, adaptatiemaatregelen en cobenefits kan deze ziektelast voorkomen worden.
1. Leg uit hoe door menselijk handelen, een Planetary Health Boundary overschreden wordt die leidt tot
gezondheidsgevolgen in het kader van hitte. Beschrijf ook de gezondheidsgevolgen door toename van hitte. (3p)
Benoem de menselijke activiteiten die leiden tot overschrijding van de planetaire grens die hitte tot gevolg heeft, beschrijf hoe deze activiteiten leiden toename van hitte, en beschrijf ook de gezondheidsgevolgen door toename van hitte.
2. Geef bij onderstaande drie voorbeelden het volgende aan: (6p)
Zijn dit maatregelen van klimaatadaptatie of klimaatmitigatie?
Zijn er wel of geen cobenefits?
Noteer de voorbeelden en geef antwoord op de vraag.
1. Meer stadsgroen
2. Een ziekenhuis aansluiten op hernieuwbare energie
3. Informatiefolders over leefstijl tips in een hittegolf in de huisartsenpraktijk

A
  1. Menselijke activiteit via industrie, transport en agricultuur stoot broeikasgassen uit. Deze toename van broeikasgassen in de atmosfeer leidt tot een toename van gemiddelde temperatuur en hittegolven (klimaatverandering). De toename van hittegolven heeft gezondheidsgerelateerde gevolgen zoals hittestress, dehydratie, verergering longziekten en hart- en vaatziekten
  2. Geef bij onderstaande voorbeelden aan of zij tot klimaatadaptatiemaatregelen, klimaatmitigatiemaatregelen en/of ‘cobenefits’ behoren (6 punten)
    Voorbeeld 1 Meer stadsgroen: antwoord: adaptatie, cobenefits
    Voorbeeld 2 Een ziekenhuis aansluiten op hernieuwbare energie: antwoord: mitigatie, cobenefits
    Voorbeeld 3 Informatiefolders over leefstijl tips in een hittegolf in de huisartsenpraktijk: antwoord: adaptatie, geen cobenefits
59
Q

Je bent huisarts. Een 39-jarige vrouw komt op het spreekuur vanwege overgewicht. Ze geeft aan dat ze een slechte conditie heeft en dat wijt zij zelf aan haar overgewicht, een BMI van 30 kg/m2. Haar wens is om zowel af te vallen als meer te bewegen omdat ze zich realiseert dat dit ook een positief effect zal hebben op haar overgewicht. Je bespreekt met de 39-jarige vrouw dat zij met een BMI van 30 kg/m2 een groot risico heeft op verschillende ziekten, zoals diabetes mellitus en hart- en vaatziekten. Die comorbiditeit heeft ze gelukkig nog niet. Je verwijst haar door naar het Beweegkuur programma.
Dit is een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) met aandacht voor de combinatie van bewegen, voeding en gedrag. Er wordt geprobeerd het gedrag van deelnemers te veranderen door middel van begeleiding van een leefstijlcoach, beweegprofessional en een voedingsprofessional. Er wordt gebruik gemaakt van o.a. motivational interviewing. In deze GLI heeft de deelnemer zelf de regie door het stellen van eigen doelen en zelfmanagement.
Welke vorm van preventie naar doelgroep is van toepassing op deze casus?
A universele preventie
B selectieve preventie
C geïndiceerde preventie
D zorggerelateerde preventie

60
Q

Op de leeftijd van 60 jaar oud zijn er vrouwen die nog nooit hebben deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek borstkanker en vrouwen die
wel op jongere leeftijd hebben deelgenomen aan het bevolkingsonderzoek borstkanker.
Heeft eerdere deelname aan het bevolkingsonderzoek invloed op de negatief voorspellende waarde (NVW) van
mammografie? Leg uit waarom. (4p)

A

De NVW is lager bij vrouwen die nog nooit hebben deelgenomen (of hoger bij vrouwen die eerder hebben deelgenomen). (2p)
Bij vrouwen die niet eerder hebben deelgenomen is de prevalentie van borstkanker hoger. (2p)

61
Q

In 2017 is het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker aangepast. Voorheen werd er gescreend op de aanwezigheid van afwijkende cellen (cytologische test). Nu vindt een getrapte screening plaats; eerst een hrHPV -test gevolgd door een cytologische test bij een positieve uitslag.
Wat zouden goede redenen kunnen zijn om terug te gaan naar de oude test?
A Er blijkt dat de nieuwe test aanzienlijk meer overdiagnose en overbehandeling oplevert.
B Er blijkt dat, vergeleken met de oude test, de nieuwe test geen significant reductie laat zien in de baarmoederhalskanker
gerelateerde mortaliteit.
C Er blijkt dat de nieuwe test een disproportioneel groot beroep doet op schaarse middelen en menskracht.

62
Q

In 2006 is de Zorgverzekeringswet (Zvw) ingevoerd. Met deze wet wordt beoogd om iedereen die in Nederland woont of werkt toegang te geven tot noodzakelijke zorg.
1. Noem drie onderdelen van de Zvw die bijdragen aan het toegankelijk maken van noodzakelijke zorg. (3p)
2. Geef per onderdeel aan hoe dat onderdeel precies bijdraagt aan de toegankelijkheid van zorg. (3p)
Schrijf je antwoorden op in maximaal 150 woorden

A

De volgende onderdelen kunnen hier worden genoemd:
Verbod op premiedifferentiatie à zonder dit verbod zouden verzekeraars hun premie zeer waarschijnlijk differentiëren naar gezondheid.
Voor chronisch zieken zou de premie hierdoor onbetaalbaar kunnen worden. En zonder zorgverzekering bestaat het risico dat deze mensen de noodzakelijke zorg niet kunnen betalen.
Acceptatieplicht voor zorgverzekeraars à zonder acceptieplicht zouden verzekeraars hoge risico’s kunnen weigeren voor de Zorgverzekering. En zonder zorgverzekering bestaat het risico dat deze mensen de noodzakelijke zorg niet kunnen betalen.
Verzekeringsplicht voor een standaard basispakket à zonder deze verplichting zouden mensen ervoor kunnen kiezen om zich niet te verzekeren. En zonder zorgverzekering bestaat het risico dat deze mensen de noodzakelijke zorg niet kunnen betalen. Dat geldt in het bijzonder voor mensen met een laag inkomen. Ook vermindert ‘standaardisatie’ van het pakket de mogelijkheden voor verzekeraars om aan indirecte risicoselectie te doen.
Zorgplicht voor zorgverzekeraars à deze verplichting zorgt ervoor dat alle verzekerden toegang hebben tot zorg binnen een redelijke afstand/reistijd.
Risicoverevening tussen zorgverzekeraars à dit vermindert de prikkels voor verzekeraars om aan indirecte risicoselectie te doen (bijvoorbeeld door niet de beste zorg in te kopen).

63
Q

De hervorming van het Nederlandse zorgstelsel wordt gekenmerkt door drie stadia.
In welk stadium werd de Wet Tarieven Gezondheidszorg ingevoerd?
A Stadium 1: toegankelijkheid
B Stadium 2: kostenbeheersing
C Stadium 3: doelmatigheid

64
Q

Je bent coassistent en loopt stage bij het wijkteam Overschie. De casus van een 75-jarige vrouw wordt besproken in het team. Zij is aangemeld via de praktijkondersteuner van de huisarts (POH).
In korte tijd is de vrouw veel afgevallen en heeft zij een slechte eetlust. Voor huishoudelijke taken heeft ze géén energie.
Zij heeft zo lang mogelijk hulp van buitenaf afgehouden, omdat zij hulp niet nodig vond. Maar kan op dit moment niet goed voor zichzelf zorgen en wassen en aankleden kost haar veel moeite.
Ook is ze erg bang om uit te glijden of te vallen en maakt géén gebruik meer van de douche op de bovenverdieping nu haar dochter vanwege ziekte haar niet kan helpen. Haar zoon blijkt ook overbelast te zijn en kan het huishouden voor zijn moeder niet langer combineren met zijn fulltime baan en onregelmatige werktijden.
Al twee weken is de vrouw niet meer buiten geweest; ze durft het niet aan zonder begeleiding.
Noem op basis van bovenstaande gegevens vier vormen van hulp/ondersteuning/zorg die nodig zijn haar thuissituatie en functioneren te verbeteren. (4p)

A

Voedingsadviezen/diëtist
Val preventie programma
Mogelijke POH GGZ of andere geestelijke zorg ondersteuning
huishoudelijke hulp
wijkverpleging
mantelzorg ondersteuning
traplift
valpreventie training
begeleiding dagelijkse activiteiten

65
Q

Je bent huisarts. Je hebt zorg verleend aan een man die in afwachting is van een verblijfsververgunning. Deze man is niet verzekerd voor ziektekosten en kan de gemaakt zorgkosten niet betalen. Er is ook niemand die dat voor hem kan doen.
Je weet dat je als huisarts een aanvraag kan indienen voor vergoeding van oninbare zorgkosten op basis van de regeling onverzekerbare vreemdelingen. Je belt naar het CAK voor nadere informatie hierover.
Behalve dat de patiënt geen verblijfsvergunning heeft (dus onverzekerbaar) en de kosten niet zelf kan betalen, wil je weten aan welke de voorwaarden je aanvraag nog meer moet voldoen.
De medewerker van het CAK geeft jou ook correcte informatie over het percentage van de oninbare kosten die zullen worden vergoed en onder welke voorwaarden.
Welke van onderstaande gegevens is de correcte informatie?
A Huisarts moet gecontracteerd zijn door het CAK en krijgt maximaal 80% van de oninbare vordering vergoed.
B Huisarts hoeft niet te zijn gecontracteerd door het CAK en krijgt maximaal 80% van de oninbare vordering vergoed.
C Huisarts moet gecontracteerd zijn door het CAK en krijgt 100% van de oninbare vordering vergoed CAK vergoed.
D Huisarts hoeft niet te zijn gecontracteerd door het CAK en krijgt 100% van de oninbare vordering vergoed CAK vergoed.

66
Q

Welke uitgaven hebben het grootste aandeel in de zorgkosten volgens de begroting van het Ministerie van VWS?
A Premiegefinancierde uitgaven via de Zorgverzekeringswet (Zvw)
B Premiegefinancierde uitgaven via de Wet Langdurige Zorg (WLZ)
C Begrotingsgefinancierde uitgaven via belastinginkomsten
D Eigen betalingen en eigen bijdragen van patiënten

67
Q

Welke begrip kan worden ingevuld bij (a) en welke bij (b)?
Kies de juiste alternatieven voor plaats (a) en voor plaats (b).
Plaats (a) is
Plaats (b) is

A

A patientkarakteristieken
B registration bias

68
Q

Gegeven:
1. De jaarlijkse sterfte door het buitenmilieu is van vergelijkbare omvang als de jaarlijkse sterfte door ongezonde voeding.
2. De jaarlijkse zorguitgaven voor de ziektelast die wordt toegeschreven aan ongezonde voeding zijn bijna 8x zo hoog dan de jaarlijkse zorguitgaven voor de ziektelast door het buitenmilieu.
Wat betekent dit gegeven voor de invloed van buitenmilieu resp. ongezonde voeding op ziektepatronen in de bevolking?

A

Ziektelast is combinatie van sterfte en ongezondheid (verloren jaren in goede gezondheid). Als sterfte gelijk is, zit het verschil dus in ongezondheid, d.w.z. jaren met een chronische ziekte, OF ziekten die weinig zorgkosten met zich mee brengen.
Het antwoord moet dus de volgende onderdelen bevatten: max 2p- 2p: milieu meer ziekten die leiden tot acute sterfte (1 punt), ongezonde voeding dus meer chronische ziekten met meer kosten over de tijd
(1 punt)- Alternatief 1p: dat milieu meer ziekten veroorzaakt die weinig zorgkosten vragen.

69
Q
  1. Leg uit hoe door menselijk handelen, een Planetary Health Boundary overschreden wordt die leidt tot
    gezondheidsgevolgen in het kader van luchtvervuiling. Beschrijf ook de gezondheidsgevolgen door luchtvervuiling. (3p)
    Benoem de menselijke activiteiten die leiden tot overschrijding van de planetaire grens die luchtvervuiling tot gevolg heeft, beschrijf hoe deze activiteiten leiden tot luchtvervuiling, en beschrijf ook de gezondheidsgevolgen door luchtvervuiling.
  2. Geef bij onderstaande voorbeelden het volgende aan:- Zijn dit maatregelen van klimaatadaptatie of klimaatmitigatie? (3p)- Zijn er wel of geen cobenefits? (3p)
    Noteer de voorbeelden en geef antwoord op de vraag
    1 Autovrije zones in de stad
    2 Het overstappen naar een poederinhalator
    3 Een informatiefolder bij de kinderarts over hoe prikkels te verminderen om (astma) exacerbaties te voorkomen
A

Vraag 1:
Antwoord 1: Menselijke activiteit via industrie, transport en agricultuur stoot broeikasgassen uit. Deze toename van broeikasgassen in de
atmosfeer leidt tot een toename van gemiddelde temperatuur en hittegolven (klimaatverandering). Gedurende hittegolven worden de
effecten van luchtvervuiling verergert. Dit leidt tot een verergering van al bestaande longziekten zoals COPD en astma.
Antwoord 2: Menselijke activiteit via industrieën, transportsystemen, stoot aërosolen uit in de lucht. Dit leidt tot de overschrijding van de
Planetaire grens ‘ atmospheric aerosol’ heeft gevolgen voor de gezondheid. Blootstelling aan deeltjesaerosolen met een kleinere diameter
dan 2,5 micron (PM 2,5) kan cardiopulmonale aandoeningen veroorzaken en leiden tot een verhoogde mortaliteit omdat dergelijke kleine
deeltjes verder in de luchtwegen kunnen doordringen.
Puntverdeling:
3 punten: te noemen menselijk handelen, juiste planetaire grens, en voorbeeld gezondheidsgevolgen
Vraag 2:
1. Autovrije zones in de stad (antwoord: mitigatie, cobenefits)
2. Het overstappen naar een poederinhalator (antwoord: mitigatie, geen cobenefits)
3. Een informatiefolder bij de kinderarts over hoe prikkels te verminderen om (astma) exacerbaties te voorkomen. (antwoord: adaptatie,
geen cobenefits)

70
Q

Op verzoek van de directie van een ziekenhuis doet de bedrijfsarts onderzoek bij IC-verpleegkundigen naar het hebben van burnoutklachten.
Welk onderzoek zal de bedrijfsarts doen om het individuele en het groepsrisico in beeld te brengen?
A een verplichte Mental Check Up
B een Arbeidsdeskundige Beoordeling
C een Preventief Medisch Onderzoek
D een Risico Inventarisatie en Evaluatie
E een Medewerkers Tevredenheids Onderzoek

71
Q

Een huisarts en een sociaal geneeskundige zijn in gesprek over het lokale preventieakkoord van de gemeente Rotterdam met de betreffende wethouder. Een belangrijk onderdeel van dit akkoord gaat over het stimuleren van meer bewegen in de bevolking door universele preventie maatregelen.
De huisarts merkt op dat de preventiemaatregelen wel moeten voldoen aan effectiviteit, dat wil zeggen een klinisch relevant verschil in de uitkomstmaat in gerandomiseerde studies. De sociaal geneeskundige wijst op de preventieparadox en zegt dat je universele preventie maatregelen niet langs de meetlat van klinisch relevant verschil moet leggen.
Leg uit waarom de Sociaal-geneeskundige gelijk heeft. (3p)

A

Klinisch relevant verschil zegt iets over de effectiviteit op individueel niveau (1 punt), en het gaat dan niet om universele preventie (1 punt), maar hooguit om selectieve interventie in hoog-risicogroepen (1 punt).

72
Q

De eerste decennia van de twintigste eeuw waren voor de ontwikkeling van de preventieve gezondheidszorg in veel westerse landen een
belangrijke, vormende periode. ‘After 1900, the ship of state took health on board’, schreef de historicus Roy Porter hierover. In veel moderne landen begon de overheid zich druk te maken over de gezondheid en daarmee de ‘efficiëntie’ van de ‘natie’, van het volk. Dit ging gepaard met grote investeringen in ‘public health’.
Noem twee belangrijke historische gebeurtenissen of ontwikkelingen die bijdroegen aan dit nieuwe overheidsbeleid gericht op de bevordering van de volksgezondheid in de vroege 20e eeuw. (4p)

A
  • Militair: De Eerste Wereldoorlog: een ‘fighting fit population’ was nodig om de oorlog te winnen.
  • Sociaal-economisch: zowel de Grote Depressie van de jaren ’30 als de ontwikkeling van industriële, kapitalistische economieën tot ‘producer and consumer economies’ richtten de aandacht op het belang van een sterke, gezonde en daardoor productieve arbeidsbevolking.
  • Politiek: Onder invloed van verdere democratisering, o.a. uitbreiding van het stemrecht, met ook stemrecht voor arbeiders (en vrouwen),
    was er ook vanuit de kiezers een toenemende roep om uitbouw van de verzorgingsstaat, inclusief verdere opbouw van preventieve gezondheidszorg.
73
Q

Je bent coassistent op de operatieafdeling in een ziekenhuis en mag meelopen met een werkgroep die het peri-operatieve antistollingsbeleid wil verbeteren. Allereerst worden de verbeteracties in kaart gebracht met een onderzoek op een Safety II-manier. Je wilt dit
gaan onderzoeken met de FRAM methode.
1. Beschrijf in één zin wat de FRAM methode is. (1p)
2. Beschrijf één aspect van dit zorgproces dat je als uitgangspunt/uitkomstmaat meeneemt. (2p)
3. Noem vier professionals die je in het team wilt hebben en per teamlid in één zin de reden dat je deze professional wilt
betrekken. (4p)

A
  1. Methode (1p)
    Functional Resonance Analysis Method (FRAM) met de uitleg ‘the work as done’ vergelijking met ‘the work as imagined’
  2. Uitgangspunt (2p)
    Dagelijkse gang van zaken of huidige (deel)proces of vergelijkbare termen: 1p
    Wat er goed gaat of vergelijkbare bewoordingen: 1p
    Wat er niet goed gaat/incidenten/trendanalyses/fouten/meldingen (conform Safety I): 0 p
  3. Team (4p)
    Minimaal benoemen: hematoloog of cardioloog, anesthesist of opererend specialist en apotheker: 2p (bij 1 genoemd 0 p, bij 2 genoemd 1p). Per geschikte reden: 0,5p.
    De genoemde teamleden moeten betrokken zijn bij het zorgproces rondom peri-operatief antistollingsbeleid in brede zin van het woord. De
    reden moet wel betrekking hebben op antistollingszorg. Bijv. een secretaresse van de OK die patiënten nabelt om ze nogmaals te attenderen op het tijdig stoppen van antistollingsmedicatie voorafgaand aan de OK is ook goed.
74
Q

In 2006 is de Zorgverzekeringswet (Zvw) ingevoerd. Met deze wet wordt beoogd om iedereen die in Nederland legaal woont of werkt toegang te geven tot noodzakelijke zorg. Ook wordt met deze wet beoogd om ‘prikkels’ voor doelmatigheid te creëren.
Noem drie onderdelen van de Zvw die bijdragen aan prikkels voor doelmatigheid voor zorgverzekeraars. Geef per onderdeel aan hoe dat onderdeel precies bijdraagt aan prikkels voor doelmatigheid. (6p)

A

De volgende onderdelen kunnen worden genoemd:
* Keuzevrijheid voor verzekerden: dit prikkelt verzekeraars om in te spelen op de wensen van verzekerden. Onder de veronderstelling dat
verzekerden geïnteresseerd zijn in een gunstige prijs/kwaliteitsverhouding bevordert dit de doelmatigheid van zorg.
* Financieel risico voor verzekeraars: dit prikkels verzekeraars om aan kostenbeheersing te doen, bijvoorbeeld door de kosten van de eigen bedrijfsvoering te minimaliseren en door zorg in te kopen tegen een gunstige prijs.
* Risicoverevening: bij een goede risicoverevening is het voor verzekeraars niet aantrekkelijk om aan risicoselectie te doen. Om de kosten te verlagen zullen verzekeraars zich dan moeten wenden tot het verbeteren van doelmatigheid.

75
Q

Welke van onderstaande stellingen over de Zorgverzekeringswet (Zvw) zijn juist?
Let op! Meerdere antwoorden kunnen zijn juist.
A de Zvw legt burgers een verzekeringsplicht op
B de Zvw legt verzekerden een verplicht eigen risico op
C de Zvw geeft verzekerden het recht op een aanvullende verzekering
D de Zvw geeft verzekerden de mogelijkheid jaarlijks te wisselen van verzekeraar

75
Q

De hervorming van het Nederlandse zorgstelsel wordt gekenmerkt door drie stadia.
In welk stadium werd de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) ingevoerd?
A stadium 1: toegankelijkheid
B stadium 2: kostenbeheersing
C stadium 3: doelmatigheid

A

A
Toegankelijkheid: Ziektefondsenbesluit, Algemene Wet Bijzondere ziektekosten –> heet nu Wet langdurige zorg, Ziektefondswet
Kostenbeheersing: Wet Ziekenhuisvoorzieningen, Wet tarieven gezondheidszorg
Doelmatigheid: zorgverzekeringswet

76
Q

Een ouder echtpaar, een 87-jarige man en 84-jarige vrouw, wonen nog steeds zelfstandig thuis. De man heeft 3 jaar geleden een CVA doorgemaakt met daarbij enige motorische restverschijnselen aan zijn linkerzijde.
Op het moment zit hij niet lekker in zijn vel en is bijna dagelijks somber. Soms gaat dit zo ver dat hij de hele dag op bed blijft liggen. Zijn vrouw ondervindt veel spanning hiervan en maakt zich veel zorgen over zijn geheugen en spannings-/somberheidsklachten.
De huisarts verwijst het echtpaar en hun kinderen door naar het sociale wijkteam voor ondersteuning mantelzorgers en respijtzorg, en begeleiding en dagbesteding. Echter, de kinderen vinden dat het thuis eigenlijk niet meer gaat met vader en vragen de huisarts of hun vader niet beter in een verpleeghuis kan worden opgenomen.
1. Onder welke wetgeving valt de opname in een verpleeghuis? (1p)
2. Bij welke instelling dient deze zorg aangevraagd te worden? (1p)
3. Benoem de drie voorwaarden volgens deze wetgeving om opgenomen te kunnen worden in een verpleeghuis. (3p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 5)

A
  1. Wet Langdurige Zorg (WLZ) (1p)
  2. Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) (1p)
    • patiënt heeft zorg nodig vanwege ziekte, aandoening of beperkingen,
    • blijvend (levenslang) zorg nodig,
    • 24/7 uur zorg in de nabijheid nodig (of permanent toezicht).
77
Q

Je bent vrijwilliger bij ‘Dokters van de Wereld’, een organisatie die zich onder andere inzet voor toegang tot zorg voor ongedocumenteerde vreemdelingen in Nederland.
Je wordt gebeld door een medewerker van het Leger des heils. Deze persoon vertelt dat drie 16-jarige ongedocumenteerde vreemdelingen contact hebben opgenomen met een tandartspraktijk naar aanleiding van klachten. Inschrijving in deze praktijk werd geweigerd.
De medewerker van het Leger des Heils is van mening dat hierdoor deze jonge ongedocumenteerden worden belemmerd in hun recht op toegang tot de zorg. Deze medewerker wil weten wat er mogelijk is vanuit de regeling onverzekerbare vreemdelingen van het CAK.
Welke informatie geef jij de medewerker van het Leger des heils over de vergoeding van tandheelkundige zorg aan ongedocumenteerde vreemdelingen vanuit de regeling onverzekerbare vreemdelingen van het CAK?

A

Tandheelkundige zorg aan patiënten jonger dan 18 jaar worden vergoed (1p)
Alleen die zorg die onder het basispakket van de Zorgverzekeringswet valt (1p)
Geen contract met het CAK nodig en vergoeding 80% (1p)

78
Q
  1. Leg op basis van de tabel uit wat de rankability van 51% voor “Readmission after heart failure” betekent. (2p)
  2. Leg ook uit of dit een betrouwbare kwaliteitsindicator is. (2p)
A
  1. Een rankability van 51% betekent dat 51% van de gevonden verschillen “echte” verschillen in kwaliteit van zorg zouden kunnen weergeven. (2p)
  2. Een rankability van 50% is laag, de kans is groot dat de verschillen berusten op toeval (een kans van 50% is ongeveer gelijk aan de kans op “kop” bij het opgooien van een munt). (2p)
79
Q

In het college is besproken dat goede kwaliteitsindicatoren betrouwbaar en valide moeten zijn.
Welke uitspraak hieronder is juist?
A Validiteit is de mate waarin je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten. In het geval van ziekenhuisverschillen betekent dit
of je daadwerkelijk verschil in kwaliteit van zorg hebt gemeten, in plaats van verschil in aantallen patiënten.
B validiteit is de mate waarin je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten. In het geval van ziekenhuisverschillen betekent dit
of je daadwerkelijk verschil in kwaliteit van zorg hebt gemeten, in plaats van verschil in patiëntenpopulatie.
C Betrouwbaarheid is de mate waarin een kwaliteitsindicator consistente/reproduceerbare resultaten geeft. De betrouwbaarheid
wordt lager bij grote aantallen patiënten per ziekenhuis.
D Betrouwbaarheid is de mate waarin een kwaliteitsindicator consistente/reproduceerbare resultaten geeft. De betrouwbaarheid
wordt lager wanneer er grote verschillen aanwezig zijn tussen patiëntenpopulaties van ziekenhuizen

80
Q

Een 73-jarige man valt thuis bij het zemen van de ramen van het keukentrapje. Hij heeft heftige pijn aan zijn linkerheup en kan niet opstaan.
Na diagnostiek in het ziekenhuis blijkt collumfractuur. Hij wordt opgenomen en er wordt operatief een kunstheup ingebracht.
Het genezingsproces verloopt ongunstig. Zeven dagen na de operatie blijkt een diepe decubituswond met necrose te zijn ontstaan. Hij wordt veertien dagen postoperatief overgeplaatst naar een verpleeghuis. Drie weken later krijgt de patiënt sepsis en overlijdt.
De doodsoorzaakverklaring uit deze casus wordt verwerkt op het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Wat wordt als ‘onderliggende doodsoorzaak’ in de doodsoorzaakstatistiek weergegeven?
A val van de trap
B collumfractuur
C decubituswond
D sepsis

81
Q

In het casusregister waren alle benodigde gegevens vastgelegd, zodat het OMT kon overgaan tot de eerstvolgende stap in het
uitbraakonderzoek.
Wat wordt beschreven in deze stap van het uitbraakonderzoek? Leg uit waarom. (3p)
Beoordelingsvoorschrift

A

1: tijd: met behulp van een epidemische curve, hoe de uitbraak in tijd gedraagt: het blootstellingstijdstip en het verloop van de uitbraak.
2: plaats: de geografische verspreiding van de cases, geeft mogelijk component van de uitbraak, overeenkomsten die duiden op een
eventuele bron, oorzaak.
3: persoonlijke kenmerken van ieder casus: wie zijn het meest getroffen door de uitbraak (bv. man-vrouw verhouding, leeftijdsverdeling,
beroep…)

81
Q

Een leidinggevende in het ziekenhuis heeft aan de bedrijfsarts gevraagd te adviseren over de inzetbaarheid in het werk van een zwangere
verpleegkundige. Bij de aanvraag wordt aangegeven: “Zij is sinds drie weken niet aan het werk vanwege misselijkheid in haar eerste zwangerschap”. In het spreekuur blijkt dat er behalve hyperemesis ook sociale problemen spelen (o.a. financieel).
Na het verzuimspreekuur geeft de bedrijfsarts per mail een gelijkluidend advies over die inzetbaarheid aan zowel mevrouw als haar leidinggevende.
Welke van de onderstaande gegevens mag de bedrijfsarts in het advies vermelden?
Let op! Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A De ziektediagnose
B Dat mevrouw adequaat begeleid wordt door een verloskundige
C Dat er aanpassingen in het werk moeten plaatsvinden
D Dat mevrouw financiële problemen heeft
E Wanneer mevrouw het werk weer gedeeltelijk en geheel kan hervatten
F
En dat zij door de bedrijfsarts is verwezen naar bedrijfsmaatschappelijk werk
G Dat er Ziekengeld geclaimd kan worden bij het UWV wegens ‘ziek door zwangerschap’.

82
Q

De Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) vormt de basis van het arbeidsomstandighedenbeleid in een bedrijf.
Welke uitspraken over de RI&E zijn juist?
A De Arbowet stelt het opstellen van een RI&E verplicht
B In Nederland heeft vrijwel elk bedrijf een actuele RI&E
C Het onderwerp ‘grensoverschrijdend gedrag’ moet onderdeel zijn van een RI&E
D De bedrijfsarts adviseert over het opzetten van een RI&E, maar heeft geen rol bij het opstellen ervan
E De Arbeidsinspectie controleert alle RI&E’s op volledigheid.

83
Q

In Nederland sterven er 12.000 mensen per jaar vroegtijdig aan de gevolgen van luchtvervuiling.
1. Noem drie verschillende gezondheidsgevolgen van luchtvervuiling. (1p)
2. Leg voor één van deze gevolgen uit waarom dit vaker voorkomt/verergert door luchtvervuiling en benoem een bevolkingsgroep die hier bijzonder kwetsbaar voor is. (2p)

A
  1. gevolgen: 1 punt voor noemen van 3 gezondheidsgevolgen (bv. hart- en vaatziekten, hypertensie, astma- en luchtwegklachten, longziekten, zwangerschapsuitkomsten, diabetes)
  2. uitleg: 1 punt voor correcte uitleg van 1 gezondheidsgevolg.
    Bijvoorbeeld:
    Slechte luchtkwaliteit kan leiden tot verergering van luchtwegklachten door irritatie van de luchtwegen en ontstekingsreacties
    Fijnstof kan ook in de bloedbaan terecht komen, waardoor het verschillende gevolgen kan hebben:
    Luchtvervuiling leidt tot beïnvloeding zwangerschapsuitkomsten zoals een laag geboorte gewicht, of vroeggeboorte
    Luchtvervuiling veroorzaakt schade in het hart-en-vaatstelsel door atherosclerose
83
Q

Geef aan of de stelling over Planetary Health is juist/niet juist. (3p)
Het wereldwijd overstappen naar een plantaardig dieet staat in de top vijf van meest effectieve maatregelen om klimaatverandering tegen te
gaan. Deze maatregel vormt een win/win voor klimaat én gezondheid.
Het IPCC stelt dat we inmiddels het klimaatkantelpunt van 1,5 graad hebben bereikt, maar we kunnen met ambitieus beleid en het uitfaseren
van fossiele brandstoffen het tij nog keren. Zo kunnen we gezondheidsschade door klimaatverandering voorkomen.
In Nederland bemerken we nog geen last van de gezondheidsgevolgen van klimaatverandering, omdat we de middelen en infrastructuur
hebben om ons daartegen te weren.

A

juist, niet juist, niet juist

84
Q

Het nu demissionaire kabinet was van plan de BTW op groenten en fruit te verlagen van 9 naar 0%.
Hoe kan een verlaging van de BTW volgens het sociaalecologische model helpen bij het terugdringen van overgewicht
onder volwassenen in Nederland?
Let op! Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A De maatregel maakt het makkelijker de intentie (om meer groente en fruit te eten kopen) om te zetten in gezond gedrag (meer groente en fruit eten).
B De maatregel verandert de waargenomen gedragscontrole van volwassenen ten aanzien van het eten met groente en fruit.
C De maatregel verandert de sociale omgeving en kan zo de attitude ten aanzien van het kopen van meer groente en fruit veranderen.
D De maatregel verandert de fysieke omgeving en kan ze ervaren subjectieve norm veranderen.

85
Q

De Zorgverzekeringswet is gebaseerd op het model van ‘gereguleerde concurrentie’. In theorie kan dit model bijdragen aan de toegankelijkheid, betaalbaarheid en doelmatigheid van zorg. Echter, om dit model in de praktijk goed te laten functioneren moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Eén van die voorwaarden is ‘beschikbaarheid van transparante informatie over de kwaliteit van zorg’.
Leg uit waarom deze voorwaarde belangrijk is om het model van gereguleerde concurrentie goed te laten functioneren. (4p)

A
  1. Transparante informatie over de kwaliteit van zorg is noodzakelijk voor verzekeraars bij het inkopen van zorg (1 punt). Zonder transparante kwaliteitsinformatie kunnen verzekeraars geen goede prijs-kwaliteitafweging maken, met als risico dat verzekeraars zich uitsluitend laten leiden door de prijs van zorg zonder te kijken naar de kwaliteit van zorg. Op termijn kan dit leiden tot een verschraling van
    de kwaliteit van zorg. (1 punt)
  2. Transparante informatie over de kwaliteit van zorg is noodzakelijk voor consumenten bij het kiezen van hun zorgverzekering (1 punt). Zonder transparante kwaliteitsinformatie kunnen consumenten geen goede prijs-kwaliteitafweging maken, met als risico dat zij uitsluitend kijken naar de prijs en niet naar de kwaliteit van zorgpolissen. Dit kan ertoe leiden dat verzekeraars concurreren op prijs maar niet op kwaliteit. Op termijn kan dit leiden tot een verschraling van de kwaliteit van zorgverzekeringen en zorg. (1 punt)
86
Q

Welke uitgaven hebben het kleinste aandeel in de zorgkosten volgens de begroting van het Ministerie van VWS?
A Premiegefinancierde uitgaven via de Zorgverzekeringswet (Zvw)
B Premiegefinancierde uitgaven via de Wet Langdurige Zorg (WLZ)
C Begrotingsgefinancierde uitgaven via belastinginkomsten
D Eigen betalingen en eigen bijdragen van patiënten

87
Q

Leg het verschil uit tussen een PREM en een PROM en geef van elk een voorbeeld. (4p)

A

PROM’s (Patient Reported Outcome Measures): max 2p
1 punt: PRO’s richten zich op de gezondheidstoestand van de patiënt en de impact van een gezondheidstoestand. (1p)
1 punt: Correct voorbeeld: pijnschaal. (1p)
PREM’s (Patient-reported experience measures): max 2p
1 punt: PRE’s richten zich op de percepties van de patiënt en de tevredenheid over de zorg die ze ontvangen. (1p)
1 punt: Correct voorbeeld: vriendelijkheid van het personeel en algemene tevredenheid met de ontvangen zorg. (1p)

88
Q

Welke organisatie of instelling in Nederland houdt toezicht op zorgaanbieders en zorgverzekeraars op de zorgmarkten?
A Actiz
B Zorgverzekeraars Nederland
C Nederlandse Zorgautoriteit
D Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving
E Zorginstituut Nederland
F Gezondheidsraad

89
Q

In de Arbovisie 2040 heeft de Nederlandse regering recent de ambitie uitgesproken dat er in 2040 geen mensen meer overlijden als gevolg van (slechte) arbeidsomstandigheden.
Hoe kan, uitgaande van de huidige inrichting van de arbozorg, in 2040 blijken in hoeverre die ambitie gehaald is?
Let op! Meerdere antwoorden kunnen juist zijn.
A Het aantal door bedrijfsartsen bij het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCvB) gemelde beroepsziekten.
B Het ziekteverzuimpercentage t.o.v. peiljaar 2023.
C De gegevens van het Periodiek Arbeidsgeneeskundig Onderzoek (PAGO/PMO) in 2040.
D Het analyseren van de doodsoorzakenstatistiek van het CBS.
E Controle op naleving van de Arbowet door de Arbeidsinspectie.
F Het totaal aantal arbeidsongevallen per jaar.

90
Q

Geef van de onderstaande stellingen over Planetary Heatlh aan of ze juist of niet juist zijn.
1. De Nederlandse zorgsector stoot meer uit dan Schiphol, namelijk 7% van de Nederlandse CO2-voetafdruk.
2. Als we onder de planetaire grens van een ecosysteem blijven, weten we zeker dat het niet uit balans raakt.
3. Kinderen hebben meer last van luchtvervuiling omdat hun ademhalingsfrequentie en hartfrequentie sneller is dan die van volwassenen.

A

juist
niet juist
juist

91
Q

Door klimaatverandering (het toenemen van de gemiddelde temperatuur op aarde) zien we dat er steeds vaker hittegolven voorkomen, ook in Nederland. Van de sterfgevallen door hitte in Nederland kan al 31% worden toegeschreven aan klimaatverandering. Dat komt neer op bijna 250 sterfgevallen per jaar.
1. Noem drie verschillende gezondheidsgevolgen van hittegolven. (1p)
2. Leg voor één van deze gevolgen uit waarom dit vaker voorkomt/verergert tijdens hittegolven en benoem een bevolkingsgroep die hier bijzonder kwetsbaar voor is. (2p)

A

gevolgen: 1 punt voor noemen van 3 gezondheidsgevolgen (bv. hittestress, hart- en vaatziekten exacerbatie, exacerbatie longziekten,
nierfunctie problematiek of uitdroging, zwangerschapsuitkomsten)
Bijvoorbeeld:
Hittestress wanneer het lichaam de overtollige hitte niet meer kwijt kan
Exacerbatie van cardiovasculaire ziekten doordat er een groter beroep wordt gedaan op het cardiovasculaire systeem om overtollige
hitte kwijt te raken. Ook kan meer drinken (als reactie op de hitte) bij patiënten met een vochtbeperking een exacerbatie van hartfalen geven.
Exacerbatie van respiratoire ziekten doordat er een groter beroep wordt gedaan op het respiratoire systeem om overtollige hitte kwijt te raken. Ook gaan hittegolven vaak samen met slechtere luchtkwaliteit.
Nierfunctieproblematiek door sneller uitdrogen
kwetsbare groep: 1 punt voor correcte kwetsbare groep (bv. ouderen, kinderen, daklozen, chronisch zieken, zwangeren, mensen die bepaalde medicatie innemen)

92
Q

Welke van de volgende uitspraken over luchtverontreiniging zijn juist?
Let op! Meerderde antwoorden kunnen juist zijn.
A In Rotterdam-Rijnmond neemt de luchtverontreiniging steeds meer toe.
B Luchtverontreiniging draagt bij aan aderverkalking vanaf de kinderleeftijd.
C De schadelijkste componenten van luchtverontreiniging zijn ozon en zwaveloxide.
D Luchtverontreiniging zorgt voor ongeveer 13 maanden kortere levensduur in Nederland.

93
Q

Volgens het sociaalecologische model kunnen kenmerken van de omgeving invloed hebben op individuele kenmerken van gedrag (zoals onder andere beschreven in het Beredeneerd Gedrag Model).
Veel gemeenten willen de komende jaren de kwaliteit van groenvoorzieningen (zoals parken) in wijken verbeteren.
Onderaan vier stellingen over hoe, volgens het sociaalecologische model, het verbeteren van de groenvoorzieningen’ kan bijdragen het bevorderen van meer bewegen onder ouderen in Nederland.
Geef aan of de onderstaande stellingen juist of niet juist zijn.
1. De maatregel verandert de waargenomen gedragscontrole van ouderen ten aanzien van bewegen.
2. De maatregel maakt het makkelijker de intentie meer te gaan bewegen om te zetten in meer bewegen). ​
3. De maatregel verandert de sociale omgeving en kan daarmee de ervaren subjectieve norm ten aanzien van meer bewegen veranderen.
4. De maatregel verandert de fysieke omgeving en kan daarmee de attitude ten aanzien van meer bewegen veranderen.

A

Alles juist

94
Q

In zijn boek The Cigarette Century betoogt historicus Allan Brandt dat de tabaksindustrie gezien kan worden als uitvinder van het idee van ‘conflicts of interests’ in de wetenschap. Brandt wijst in dit verband onder andere op de instelling van een ‘Scientific Advisory Board’ (SAB) voor de Tabacco Industry Research Committee. SAB’s zijn nu ‘ubiquitous in industry-science activities’, aldus Brandt. Dat de tabaksindustrie belang had bij een SAB moge duidelijk zijn.
Maar waarom was het ook voor de wetenschappers in de SAB aantrekkelijk om zich op deze manier voor het karretje van de industrie te laten spannen?
A Deze wetenschappers geloofden zelf niet in de relatie tussen roken en longkanker en namen in het publieke debat ook expliciet dat standpunt in. Via de SAB konden ze de fondsen van de tabaksindustrie in de richting leiden van onderzoek dat hun gelijk zou kunnen bevestigen en ook hun status als wetenschappers zou verhogen.
B Deze wetenschappers konden zich door hun lidmaatschap van de SAB juist presenteren als onafhankelijke wetenschappers, die zich in het politiek geladen debat over de mogelijke gezondheidsschade door roken neutraal opstelden en er aan bijdroegen dat er meer onderzoek werd gedaan om deze kwestie op te lossen.
C Deze wetenschappers lieten zich simpelweg omkopen door de industrie. De salarissen die ze ontvingen van hun universiteiten stonden in geen verhouding tot de honoraria die ze ontvingen voor hun lidmaatschap van de SAB.
D Deze wetenschappers verzekerden zich van een aanzienlijke, vaste geldstroom voor de financiering van onderzoeksprogramma’s van zowel hun eigen instituten als van collega’s en samenwerkingspartners. Dit droeg belangrijk bij
aan hun aanzien en invloed binnen het wetenschappelijke veld.

95
Q

Een vrouw van 35 jaar heeft niet eerder meegedaan aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. Ze heeft opnieuw een uitnodiging ontvangen, met daarbij al de zelfafnametest ingesloten en vraagt aan jou als huisarts welke voor- en nadelen er zijn aan
deelname aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker.
1. Noem twee voordelen van deelname aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker (2p)
2. Noem twee nadelen van deelname aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. (2p)
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 4

A
  1. Voordelen: max 2p
    1p voor correct antwoord
    (bij het noemen van meer dan twee voordelen, worden t.a.t. alleen de eerste twee genoemde meegenomen in de beoordeling)
    De kanker kan ik een vroeg stadium worden gevonden
    Kanker kan voorkomen worden door een voorstadium te behandelen
    De zelfafnametest kan thuis afgenomen worden
    Geruststelling na een negatief resultaat
  2. Nadelen: max 2p
    1p voor correct antwoord
    (bij het noemen van meer dan twee voordelen, worden t.a.t. alleen de eerste twee genoemde meegenomen in de beoordeling)
    Onnodige ongerustheid en vervolgonderzoek bij een fout-positieve test
    Complicaties bij vervolgonderzoek
    Overdiagnose
    Overbehandeling (zelfs al is er een CIN2 of CIN3 aanwezig zal dit in de meeste gevallen niet doorgroeien tot kanker)
96
Q

Je bent AIOS specialist ouderen geneeskunde. Je doet onderzoek naar vergrijzing en naar de wens van ouderen om langer thuis te blijven wonen. Je wilt een preventiecampagne ontwikkelen om mensen vroegtijdig bewust te laten worden van een levensloopbestendige woning.
Hierdoor kunnen ze op tijd hun woning laten aanpassen, zodat zij langer thuis kunnen blijven wonen, zonder hun vertrouwde sociale omgeving te moeten verlaten.
Een levensloopbestendige woning is een zelfstandige woning die geschikt is (te maken) voor bewoning in alle levensfasen, ook als de levensomstandigheden veranderen door bijvoorbeeld ouderdom, ziekte of lichamelijke beperking.
Uit onderzoek blijkt dat de groep 50-plussers die baat zouden hebben bij een dergelijke aanpassing zich voornamelijk bevinden in wijken waar mensen wonen uit een laag sociaaleconomische status (SES).
Noem drie aspecten waar rekening mee gehouden moet worden bij deze groep met een lage SES in deze
preventiecampagne. (3p)

A

Onderstaande elementen moeten terugkomen in het antwoord:
Voorlichting toegespitst op deze groep (laaggeletterdheid, taal): beschikbaar stellen van de informatie op het nivo van de doelgroep (1p)
Toegankelijkheid van de informatie : digibeten, kwetsbare personen, ga van deur tot deur (outreach) (1p)
Financieel aspect: voor deze groep zal aanpassingen maken duur zijn (1p)

97
Q

Hoe is de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) wettelijk georganiseerd?
Let op! Meerdere antwoorden kunnne juist zijn.
A De JGZ is opgenomen in de Wet publieke Gezondheidszorg.
B De JGZ is opgenomen in de Jeugdwet.
C De overheid is verantwoordelijk voor het inkopen van de JGZ.
D De gemeente is verantwoordelijk voor het inkopen van de JGZ.
E De overheid bepaald hoe de JGZ wordt uitgevoerd.
F De JGZ-organisatie bepaald hoe de JGZ wordt uitgevoerd.

98
Q

Welke van de volgende uitspraken over de zorguitgaven in Nederland is juist?
A De zorguitgaven bedragen ongeveer 5% van de uitgaven in de rijksbegroting.
B De zorguitgaven bedragen ongeveer 15% van de uitgaven in de rijksbegroting.
C De zorguitgaven bedragen ongeveer 25% van de uitgaven in de rijksbegroting.
D De zorguitgaven bedragen ongeveer 35% van de uitgaven in de rijksbegroting.

99
Q

In Nederlandse zorg spelen uitkomsten een rol bij de kwaliteitsevaluatie. Een onderdeel hiervan is dat zorgaanbieders, op basis van deze metingen, met elkaar worden vergeleken. De overstijgende doelen hierbij zijn het verbeteren van de zorg en het bieden van betere informatievoorziening voor de patiënten.
Leg uit of uitkomstindicatoren goede indicatoren zijn voor kwaliteit van zorg, specifiek bij het vergelijken van bijvoorbeeld ziekenhuizen. (4p)
Gebruik twee argumenten om je keuze te motiveren.
Beoordelingsvoorschrift
Criterium 1 (Aantal punten: 4

A
  • Verschillen in uitkomsten tussen zorgverleners worden (sterk) beïnvloed door verschillen in case-mix (patiëntkenmerken) tussen
    zorgverleners.
  • Verschillen in uitkomsten tussen zorgverleners worden (sterk) beïnvloed door statistische onzekerheid.
  • Goede prestaties op evidence-based procesmaatregelen worden mogelijk niet weerspiegeld in gunstige uitkomsten (vanwege ongemeten
    verstoringen).
  • Moeilijk te verbeteren op basis van uitkomsten (uitkomsten zijn niet ‘actionable’).
  • De geschiedenis laat zien dat benchmarking van uitkomsten voor kwaliteitsverbetering weinig succes heeft.
  • Allerlei andere vormen van confounding (residuele confounding/registratiebias) beïnvloeden de validiteit van uitkomstindicatoren.