HC 2.3 De eeuw van de sigaret Flashcards

1
Q

Sinds wanneer is de ontwikkeling van public health ontstaan?

A

Vanaf de 20e eeuw (1900). Toen pas ontstond public health als collectieve actie ten aanzien van de gezondheid van populaties. Dit vond plaats in de tijd van staatsvorming en economische groei. Dit zorgde voor schaalvergroting en integratie: verandering van de medische marktplaats: van kleinschalige activiteit in ‘Hippocratische driehoek’: individuele patiënt, arts, ziekte naar ‘systeem’. De politiek en de maatschappij had daarvoor dus niet veel te maken met de gezondheidszorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke begrippen zijn van belang voor de ontwikkeling van public health?

A
  • State: logistiek, geld, organisatie, infrastructuur, macht van nationale staat voor:
    o Opbouw van infrastructuur volksgezondheid (bestrijding besmettelijke ziekten, jeugdgezondheidszorg, zwangerschapszorg, bevolkingsonderzoeken, etc.)
    o Gezondheid als publieke verantwoordelijkheid van de overheid.
  • Health:
    o Van bestrijding (besmettelijke) ziekten naar gezondheid bevorderen.
    o Met name op het collectieve niveau: sterk volk – ‘health of a social whole’
  • Context: dit kwam dus met name op bij de ontwikkeling van moderne natiestaten + ‘volkskracht’. Je identificeerde je niet meer alleen met je dorp maar ook met het hele land, het volk.
    o National efficiency: je wilt een fitte populatie hebben bijv. bij de Eerste Wereldoorlog: fighting fit population. Maar ook je werknemers moeten gezond zijn, met als doel de economie te verbeteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer kwamen er wetten voor sociale (volks)verzekeringen?

A

In 1901 kwam de ongevallenwet, waardoor je nog wel financiële hulp krijgt als je een ongeluk hebt gehad waardoor je niet meer kunt werken. Deze wet werd gevolg door de invalidenwet (1919), ziektewet (1913-1930), zorgverzekeringswet (1941). Hierdoor zijn mensen niet meer afhankelijk van het feit of je zorg kunt betalen. De sociale wetgeving is een voorbeeld van de rise of surveillance medicine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn voorbeelden van de ontwikkeling van public health na 1900?

A

Als je een sterk volk wilt moet je vroeg beginnen. Je moet zorgen dat er gezonde zuigelingen worden geboren en dat deze goed opgroeien. Dit was het begin van de consultatiebureaus. Er werd voor 1900 wel al wat gedaan aan zuigelingensterfte maar dat was meer op individueel niveau (daarom zie je in de grafiek wel afname), pas vanaf 1900 werd er ingezet op public health: populatieniveau. Je moet het dus zien als een probleem van de populatie. Ook het fenomeen schoolartsen kwam in 1900 en gezondheidsvoorlichting kwam ook in 1900 (rust, reinheid, regelmaat (3 R’en)). Ook kwam het idee van screening/bevolkingsonderzoek op (bijv. röntgenfoto’s voor TBC). In 1951 werd bij alle volwassen mensen een thoraxfoto gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt het nieuwe model ‘surveillance medicine’ in?

A

“In interwar years Mr and Mrs Average and their children were becomining the focus of public medicine and health policies”
- ‘Surveillance’ van ‘normale’ populaties. Bijv. consultatiebureaus, bevolkingsonderzoek, medische keuringen werk en dienstplicht, etc.:
- Vanuit idee: vroege opsporing, al in (voor)stadium van latente/asymptomatische ziekte. O.a. aanname: eerder beginnen met behandelen/ingrijpen → betere uitkomsten (het lastige hiervan is dat dit niet altijd waar is: we kunnen microtumoren opsporen die niet gaan leiden tot ziekte/dood)
“Disease conceptualized as a social no less than a biological phenomenon” (ziekte adresseerd ook sociale problemen)
- O.a. ontwikkeling chronische ziekten, vatbaarheid voor infecties, gebrekkige productiviteit van arbeiders beïnvloed door sociaal-economische omstandigheden/kenmerken. O.a. armoede, onwetendheid, ongelijkheid, slechte/eenzijdige diëten, slechte huisvesting, werkloosheid, slechte arbeidsomstandigheden hebben invloed op de gezondheid en nationale efficiency.
- Vanaf jaren 1960: ‘risicofactoren’ → o.a. toenemend accent of individuele leefstijlfactoren. De collectieve kant van bestrijding zoals huisvesting raakt hierbij meer op de achtergrond, maar we gaan meer kijken naar biologische factoren (zoals hypertensie) op individueel niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is er anders aan surveillance medicine als we dit vergelijken met het pathologische model?

A

Pathologische model:
- Denkstijl: nadruk op oorzaken
- Ziekte: op basis van ‘symptom, sign, illness’ → 1e en 2e persoonsperspectief (patiënt die klachten ervaart en dokter die die tekenen opspoort), ‘binair onderscheid: je bent of ziek of gezond’
- Tijd: Heden/ statisch (diagnose): meer ‘acute’ ziekte
- Plaats van het probleem: lokalisatie in lichaam patiënt. Onderliggende ‘lesie’ of pathofysiologische proces/defect
Surveillance model:
- Denkstijl: nadruk op correlaties
- Ziekte (risicofactor): statistische afwijking binnen ‘continuüm’ (normale!) populatie → 3e persoonsp.
- Tijd: Toekomst / dynamisch (prognose): Meer ‘chronische’ ziekte: lineair tijdsmodel van ziekteproces in lichaam (latent – vroeg – laat): je wilt het late stadium zo veel mogelijk voorkomen. Daarnaast gaat het ook over gezonde personen hoe kunnen we voorkomen dat deze patiënten ziek worden.
- Plaats van het probleem: Steeds meer ‘los’ van het lichaam. Leefstijl/risicofactoren: multifactorieel, multidimensioneel model → niet meer gekoppeld aan concreet ziekteverloop/-proces (+niet meer lineair! Er is geen duidelijke richting van wanneer komt dit resultaat in de toekomst tot stand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de aspecten van ‘surveillance’?

A

‘Different sort of contact than traditional doctor-patient encounter’: waarom?
- Het gaat om gezonde mensen, je wordt gestuurd door de overheid (vorm van disciplinering)
- Disciplinering:
o Initiatief bij, sociale controle door, ‘toewijzingsmacht’ van artsen/instanties (en niet pt/burger)
o Staat-burgers (paternalisme-autonomie, rechten en plichten): hoe ver mag de staat zich binnendringen in de levens van mensen?
o Moreel aspect (‘beschaving’/opvoeding arbeidersklasse): mensen met een gezonde leefstijl zijn ook betere mensen
- Medicalisering: expansie medische domein, leidend tot:
o ‘Pathologisering van het normale’ (o.a. preventie richt zich op (nog) gezonde mensen!
o Vervaging grenzen ziek-gezond (o.a. asymptomatische ziekten): want iedereen is at-risk
o ‘Risicocultuur’: paradox van ‘doing better, feeling worse’ (we zijn ons meer dan ooit bewust van gezondheidsrisico’s)
- Niet alleen top-down!!: grote receptiviteit bij / behoefte vanuit bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke aspecten spelen er een rol bij preventie en leefstijl?

A
  • Individueel gedrag, individuele verantwoordelijkheid?
  • Moraal: o.a. “blaming the victim”
  • Cultuur! Alcohol drinken wordt bijv. algemeen door de populatie geaccepteerd.
  • Politieke verantwoordelijkheid of paternalisme
  • Economische belangen
  • Mn. roken: juridische aspecten: aansprakelijkheid, (staf)recht?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke factoren spelen een rol bij de eeuw van de sigaret?

A
  1. Cultuur
  2. Onderzoek/wetenschap
  3. Politiek
  4. Regulatie
  5. Globalisering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat was de cultuur van roken?

A

De Eerste Wereld oorlog (soldaten kregen sigaretten van o.a. het Rode kruis) en de moderne mass marketing (branding + betekenis creeëren) was een belangrijke katalisator voor roken (bijv. roken associëren met seksuele aantrekkingskracht, viriliteit, onafhankelijkheid, moderniteit, jeugd, etc.). Roken was normaal, veel artsen rookten veel sigaretten. Dit maakte doctoren blind voor de schadelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was de wetenschap van roken?

A
  • Opkomst van de sigaret zorgde voor een sterke toename van longkanker.
  • Na WOII: epidemiologie van chronische ziekten (er moesten nieuwe methoden/benaderingen worden gevonden om causaliteit eraan te verbinden). In 1950 waren er al hele duidelijke studies dat roken het probleem was.
  • De tabaksindustrie ging onderzoek financieren om te laten zien dat longkanker ook door genetische factoren ontstaat, en dat sommige mensen veel verslavingsgevoeliger zijn dan anderen om een rookgordijn te creëren. Dus binnen de kortste keren was de twijfel weer terug.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat waren tegenkrachten tegen dat roken slecht was?

A
  • Waarschuwingen tegen roken gezien als ‘conservatief’ / ‘ouderwets’. Dit zorgt voor een vermenging van wetenschap met moraal, en dit maakt roken juist aantrekkelijk. Het heeft lang geduurd om deze warboel te ontwarren.
  • Individuele klinische oordeel vs. collectieve data: jij als huisarts kent je patiënt het beste.
  • Bewuste campagnes van machtige tabaksindustrie: met PR maar ook door de wetenschap te manipuleren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom was het anti roken tussen de jaren 50 en 2000 dweilen met de kraan open?

A
  • ‘Taak van arts = behandelen ziek(t)en, niet preventie’
  • Patiënten niet te bang maken (‘kankervrees’ voorkomen)
  • Alleen enkelingen tegen roken: geen steun, ‘weggehoond’
  • Effectieve op medici gerichte tabakslobby (o.a. gratis tijdschrift)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat was de politiek van roken?

A
  • Public Health Service nam/voelde de verantwoordelijkheid.
  • Een breed samengestelde onderzoekscommissie maakte in 1964 een einde aan de onzekerheid: gezondheidsschade komt door roken. Vanaf dat moment was het geen wetenschappelijke discussie meer maar een politiek vraagstuk.
  • Toen ging het dus over staatspaternalisme vs individuele autonomie. Toen werd tabaksregulering geen politieke prioriteit. Er kwamen alleen teksten op verpakking: dat was fijn voor de industrie want nu was er dus geen juridische aansprakelijkheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat was het onderscheid tussen individuele en publieke verantwoordelijkheid voor roken?

A
  • Individuele verantwoordelijkheid: gevoel van individuele controle over de gezondheid. Vervreemding/afstand ten opzichte van de ziekte –> iemand heeft zelf gerookt, dis moet nu hiervan de consequenties dragen.
  • Publieke verantwoordelijkheid: een complex aan krachten brengt mensen al op jonge leeftijd aan het roken. Gezamenlijke verantwoordelijkheid –> individu is verantwoordelijk, maar dit sluit niet uit dat de tabaksindustrie, de overheid en/of zorgprofessionals een verantwoordelijkheid hebben.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat waren de drie achtereenvolgende argumenten van de antirooklobby?

A
  1. Roken is slecht voor de gezondheid en moet daarom worden gereguleerd door de overheid. Niet erg succesvol vanwege tegenargument van individuele verantwoordelijkheid/vrije keuze. Daarom over andere boeg gegooid: zie 2. en 3.
  2. Roken doet schade aan niet-rokers (“meeroken”)
  3. Rokers doen schade aan onschuldige kinderen. (Tegenoffensief industrie, o.a. ‘Whitecoat Project’ van Philip Morris: ‘niet bewezen dat ‘passief roken’ gezondheidsschade oplevert, onderzoek wijst eerder op ‘ongezonde gebouwen met slechte ventilatie’).
17
Q

Wat veranderde waardoor mensen minder gingen roken?

A

De industrie werd geraakt door sociaal-culturele veranderingen: roken werd steeds meer geassocieerd met lage opleiding en lage SES, werkgevers name maatregelen ten aanzien van roken op het werk. Langzamerhand raakte roken gestigmatiseerd.

18
Q

Wat was de regulatie van roken?

A
  • Discussie ging over of het een vrije keuze was of niet. Nee het is geen vrije keuze want het is verslavend en bewust gemanipuleerd.
  • De industrie verliest geloofwaardigheid (indirecte schade) door rechtszaken en doordat geheime documenten van tabaksindustrie in openbaarheid kwamen. Bijv. dat er additieven werden toegevoegd om de sigaretten nog verslavender te maken. De directe schade voor de industrie bleef beperkt.
19
Q

Wat is de globalisering van roken?

A
  • De industrie ging zich richten op andere landen.
  • Er wordt een pandemie aan door roken-gerelateerde ziekten verwacht.