Visueel systeem, perifeer

Question 1

Verloop signaal

Answer 1

foto-receptor > bipolaire cellen > retinale ganglioncellen

Question 2

Celtypen (vanaf retina)

Answer 2

1. fotoreceptoren
2. horizontale cellen
3. bipolaire cellen
4. amacriene cellen
5. ganglioncellen

Question 3

Fotoreceptoren

Answer 3

Zijn de staafjes en kegeltjes. Als er een foton is en het een foto-receptor raakt gaat de cel hyperpolariseren > minder afgifte van glutamaat.

Dit is een graded respons (dus geen actiepotentiaal), het schaalt met de hoeveelheid licht.

Question 4

Licht –> membraanpotentiaal (niet heel belangrijk)

Answer 4

Foto transductie
- Foton stimuleert rhodopsine
- Activatie van G-proteine (transducine)
- Activatie cGMP fosodiesterase (PDE)
- PDE geeft hydrolyse cGMP (concentratie cGMP gaat omlaag)
- Verlaagde concentratie cGMP sluit kation-kanalen

Question 5

Signaalversterking foton

Answer 5

1 foton  1 rhodopsine molecuul  800 transducine molecule  800 PDE  hydrolyse 4800 cGMP  sluiting 200 kation-kanalen (2%).
- 1 foton staat gelijk aan 1 mV potentiaal verandering

Question 6

kegeltjes en staafjes

Answer 6

• 4 typen opsine moleculen  staafjes en 3 type kegeltjes
• Fotoreceptoren reageren op alle golflengtes ( kleur)
  o Staafjes (rods) reageren het best op 500 nm

Question 7

staafjes

Answer 7

• periferie
• veel versterking (meerdere staafjes verbonden met 1 bipolaire cel)
• hoge gevoeligheid
• langzame reactiesnelheid, wel lange duur van reactie

Question 8

kegeltjes

Answer 8

• in fovea
• weinig versterking (1 kegeltje is met 1 bipolaire cel verbonden)
• laag gevoelig
• snelle en korte reactie

Question 9

bipolaire cellen

Answer 9

Heeft 2 uiteinden. Is een schakeling tussen de foto-receptor (input) en de ganglioncellen (output). Hebben glutamaat receptoren. Is een graded response. Je hebt ON en OFF receptoren.

Question 10

ON receptoren

Answer 10

MGluR6 receptor zorgt voor depolarisatie
o Er is meer afgifte van glutamaat
o AMPA: zorgt voor depolarisatie  meer actiepotentialen

Question 11

OFF receptoren

Answer 11

AMPA en kainete receptor zorgt voor hyperpolarisatie
o Er is minder afgifte van glutamaat
o AMPA zorgt voor hyperpolarisatie  minder actiepotentiaal

Question 12

retinale ganglioncellen

Answer 12

Output via de n. opticus naar lateral geniculate nucleus (LGN), reageert op actiepotentialen!

Question 13

magnocellen

Answer 13

input van staafjes

Question 14

parvo cellen

Answer 14

input van kegeltjes

Question 15

Amacriene cellen

Answer 15

Hebben geen axon.
- Reageren op verandering
- Graded response (dus geen actiepotentialen)

Question 16

horizontale cellen

Answer 16

• Glutamaat receptoren
• Graded response (dus geen actiepotentialen)
• Laterale verbindingen over groter gebied (verbinden fotoreceptoren)
  o Zorgt voor interactie tussen Fotoreceptoren  laterale inhibitie.
• Receptieve veld, center surround voor:
  o Bipolaire cellen
  o Retinale ganglioncel

Question 17

receptieve veld

Answer 17

Dit is deel van het visuele veld waar een visuele cel op reageert
- Groter veld  lagere spatiele resolutie
- Overlappend  meerdere cellen voor 1 gebied

Question 18

receptieve velden van magno-cellen

Answer 18

• Center surround structuur
• Bipolaire en ganglioncellen
• Receptieve velden overlappen
• Toenemende grote in periferie
• Twee typen:
  o On-center/off surround
  o Off center/on surround

Question 19

Waar hangt reactie van een bipolaire of ganglioncel van af?

Answer 19

verdeling van licht op zijn receptieve veld