Visueel systeem, centraal Flashcards
Ganglion cellen
- Magno cellen (input van staafjes)
- Parvo cellen (input van kegeltjes)
Welke retinale cellen coderen voor helderheid-contrast in het receptieve veld?
Magno-RG cellen
receptief veld
Deel van het visuele veld waar een visuele cel op reageert.
Retinale magno ganglioncellen
- Groter in periferie
- Center-surround structuur
- ON-center/OFF-center
input
fotoreceptoren
o Verdeling van licht (helderheid en kleur)
verwerking
cellen in de retina vormen functionele schakelingen receptieve velden
output
o Ganglioncellen oogzenuw LGN (actiepotentialen)
o Magno-cellen (intensiteit): contrast tussen center en surround van het receptieve veld (on- en off center)
o Parvo-cellen (kleur): contrast tussen 2 type kegeltjes
Hoe kan je kleur zien?
- Golflengte verschillende activiteit in meerdere type kegeltjes
- Contrast in activiteit bepaald door P-cel
o Verhouding rood/groen
o Verhouding kegeltjes en staafjes activiteit bepaalt welke kleur je ziet
Projecties naar 4 kernen, welke?
90% gaat naar de laternaal geniculate nucleus in de thalamus (visuele informatie). De overige 10% gaat naar:
* Hypothalamus (dag-nacht cyclus)
* Pretectum (pupilreflex)
* Superior colliculus (oog/hoofd bewegingen)
Primair visuele pad via LGN
- Beeldvorming op de retina
Lens keert beeld om (boven wordt onder, links wordt rechts). Beeld valt op de retina: midden op de fovea, rest op de periferie. - Projectie naar de hersenen
Linker visuele veld → valt op rechter retinahelften → naar rechter hersenhelft.
Rechter visuele veld → linker retinahelften → linker hersenhelft. - Chiasma opticum
Nasale retina kruist over.Temporale retina blijft aan dezelfde kant. Kruising zorgt voor verwerking per visueel veld (niet per oog). - Laterale geniculate nucleus (LGN)
Elk LGN ontvangt info uit één kant van het visuele veld, via beide ogen. - Verwerking via hersenbanen
Bovenste retina (onderkant wereld) → pariëtaalkwab (“waar-pad”). Onderste retina (bovenkant wereld) → temporale kwab (“wat-pad”). - Primaire visuele cortex (V1)
Alles komt samen in de occipitaalkwab.
Beeld wordt correct geïnterpreteerd, niet letterlijk “rechtgezet”.
Visueel veld samengevat
- Kwadranten indeling
- Splitsing bij optisch chiasma
o Visueel hemiveld wordt in de contralaterale hemisfeer verwerkt - Splitsing LGN V1
o Het bovenste/onderste visuele hemiveld wordt boven/onder de calcarine sulcus verwerkt - Foveale over-representatie in cortex
Defecten in visueel veld
Lokalisatie van neurologische schade.
- In de opticus schade: heel oog valt uit
- Voorbij het chiasma: 1 of 2 hemivelden uitval
- Parietaal/temporaal: boven/onder uitval
Fovea wordt eigenlijk altijd gespaard.
Een laesie in de linker thalamus leidt tot …
gezichtsuitval rechts in beide ogen
Oogvoorkeur LGN
- Contralateraal visueel veld
- Monoculair (3 lagen ispilateraal en 3 lagen contralateraal oog)
o Zit niet random door elkaar, maar door een soort laagjes. - Één cel houdt zich bezig met informatie uit 1 oog.
Lagen LGN
2 lagen houden zich bezig met magno-cellen, 4 lagen met parvo-cellen.
Magno
- niet gevoelig voor kleur
- hoog helderheidscontrast
- lagere spatiele frequentie
- hoge temporele frequentie
Parvo
- gevoelig voor kleurcontrast
- lagere helderheidscontrast
- hogere spatiele frequentie
- lagere temporele frequentie
Lagen LGN
Afhankelijk van welke laag de cel zit houdt het zich bezig met ipsilaterale of contralaterale oog. Ook afhankelijk van de laag is verwerking van kleureninformatie of helderheid.
Laesies in LGN
Bloedingen komen weleens voor, zijn heel lokaal.
- Klein deel van visueel veld
- Bepaalde stimulus eigenschap: of je ziet geen kleur meer, of geen helderheid
- In een oog
Mensen rapporteren dat nooit, want het zou in de fovea moeten zitten dat het op gaat vallen.
LGN samengevat
- 90% van de retinale axonen gaat naar LGN
- Retinotopische representatie
- Verwerking van contralateraal visueel veld
- Gelaagde structuur
- Input in gescheiden lagen
o Ogen in gescheiden lagen
o Ganglionceltype (M of P)
Cel in LGN is monoculair en stimulus specifiek
Projectie naar laag 4 in primaire visuele cortex (V1). De cortex én LGN bestaan beide uit 6 lagen!
Ocular dominance columns
Cortex van hersenen bestaat uit 6 laagjes. Alles komt binnen bij laag 4. Er is één op één projectie.
- Laag 4 in V1 is monoculair: Een cel in laag 4 houdt zich ofwel bezig met het ene oog, of met het andere oog.
- Vanaf laag 4 (1,2,3,5,6) vermenging van informatie uit beide ogen
- Oculaire dominantie kolommen (ipsi – contra)
- Kritische periode (mens 6 jaar)
primaire visuele cortex = striate cortex
Bij een goede ontwikkeling moet je wel input hebben van beide ogen (in laag 4 moet je gescheiden stukjes hebben voor beide ogen) en het heeft moeten leren samenwerken. Als dit niet op jonge leeftijd gebeurt (lui oog bijv), dan gaan de kolommen zich niet gelijkmatig ontwikkelen.
- Gestreept patroon in visuele cortex: oculaire dominantie kolommen
binoculaire vellen in V1
- Overlap visuele velden
- Vanaf laag 4 input van beide ogen
Verschil in beide ogen is dispariteit, je hebt ook steropsis.
Primaire visuele cortex (V1)
- 2 mm dik, bestaande uit 6 lagen
- Projecties vanuit LGN eindigen in laag 4
- Retinotopische organisatie
- Visuele veld
- Over-representatie van fovea