PD. Lui oog en scheel zien Flashcards

1
Q

definitie amblyopie

A

verminderde gezichtsscherpte in één oog ontstaan door onderbreking van de normale ontwikkeling van het zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pathofysiologie ambylopie

A

kwetsbaarheid van de organisatie van de visuele cortex door abnormale input in beide ogen in de vroege (kritieke) periode.

Het is het gevolg van een reductie van het aantal neuronen van het zwakkere oog door het niet gebruiken van het oog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waartoe gaan de visuele banen?

A

laterale geniculate nucleus > radiatio optica naar achterkant hersenen tot visuele cortex > banen komen samen in oculaire dominantie kolommen > banen links en rechts worden verbonden > diepte zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er met oculaire dominantie kolommen bij iemand die met één oog kijkt?

A

Oculaire dominantie kolommen van dat oog zullen groter zijn. Bij afplakken van het goede oog kan het slechte oog herstellen hierdoor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is er sprake van ambylopie?

A
  • verminderde visus
  • verminderde contrastgevoeligheid
  • relatief betere scotopische visus dan fotopische visus
  • crowding

Vaal normale fundus en goede optiek

kinderen onder de 5 zien nooit dubbel of wazig, omdat hersenen slechte beeld onderdrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oorzaken ambylopie

A
  • strabismus (33%): esotropie
  • ongelijke brilsterkte (33%): astigmatisme, anisometropie
  • deprivatie ambylopie: ptosis, aangeboren staar
  • combinatie strabismus en anisometropie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Therapie ambylopie

A
  • Start met bril dragen
  • Oog afplakken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom plakken sommige mensen niet?

A
  • aandoening is niet ernstig genoeg
  • aandoening wordt niet begrepen
  • stress bij kind door plakken pleister
  • logistieke problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Screening

A
  • 0-4 maanden: fundusreflex
  • 6-9 maanden: vroegtijdige onderkenning van een visusstoornis
  • 3 jaar: plaatjeskaart
  • 4 jaar: Landolt C
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

anisometropie

A

verschil in brilsterkte tussen beide ogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

strabismus

A

1 van de ogen staat in een andere richting (scheelzien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly