Tussenstop 1 Flashcards
1
Q
Zwischenhalt
A
de tussenstop
2
Q
Schere
A
de schaar
3
Q
Laptop
A
de laptop
4
Q
Lampe
A
de lamp
5
Q
Block
A
HET schrijfblok
6
Q
Bleistift
A
HET potlood
7
Q
Klebeband
A
het plakband
8
Q
Terminkalender
A
de agenda
9
Q
Locher
A
de perforator
10
Q
Schreibtisch
A
HET bureau
11
Q
Arbeitstag
A
de werkdag
12
Q
Anzeige
A
de advertentie
13
Q
Dienstagmorgen
A
de dinsdagochtend
14
Q
Rundfahrt
A
de rondvaart
15
Q
Museum
A
het museum
16
Q
besuchen
A
bezoeken
17
Q
Stadtspaziergang
A
de stadswandeling
18
Q
zum Mittag essen
A
lunchen
19
Q
Öffnungszeiten
A
de openingstijden
20
Q
täglich
A
dagelijks
21
Q
Eintrittspreis
A
de toegangsprijs
22
Q
Erwachsener
A
de volwassene
23
Q
kostenlos
A
gratis
24
Q
Rabattkarte für Museen
A
museumkaart
25
niedergelassen sein
gevestigd zijn
26
verbunden
verbonden
27
historisch
historisch
28
Gebäude
het pand
29
Zentrum
het centrum
30
Saal
de zaal
31
tagsüber
overdag
32
zu vermieten
te huur
33
Versammlung
de vergadering
34
Kongress
HET congres
35
audiovisuell
audiovisueel
36
Präsentation
de presentatie
37
Vorführung
de vertoning
38
Videoproduktion
de videoproductie
39
Zutritt haben
terechtkunnen
40
Mittagessen
DE lunch
41
ausgedehnt
uitgebreid
42
speisen
dineren
43
Abfahrtszeit
de vertrektijd
44
Ankunftszeit
de aankomsttijd
45
ganz
heel
46
durch
door
47
buchen
boeken
48
werden
worden
49
einzig, einzigartig
enig
50
Ausnahme
de uitzondering
51
bilden
vormen
52
Eis
het ijs
53
extrem
extreem
54
Witterungsverhältnisse
de weersomstandigheden (pl)
55
Fahrt
de tocht
56
unmöglich
onmogelijk
57
hierunter
hieronder
58
genau
exact
59
nach Absprache
op afspraak
60
Minute
de minuut
61
Abfahrt
HET vertrek
62
einschiffen
inschepen
63
Änderung
de wijziging
64
vorbehalten
voorbehouden
65
Gruppe
de groep
66
reservieren
reserveren
67
Restaurant
het restaurant
68
kulinarisch
culinair
69
verwöhnen
verwennen
70
erleben
beleven
71
perfekt
perfect
72
Abend
de avond
73
angenehm
prettig
74
Atmosphäre
de sfeer
75
Wunsch
de wens
76
übrig lassen
overlaten
77
Küche
de keuken
78
geöffnet
geopend
79
Lied
het liedje
80
Abenteur
het avontuur
81
mein Herr
mijnheer
82
Kapelle
de kapel
83
Land
het land
84
Maß, Größe
DE maat
85
ehedem
voorheen
86
verschicken
versturen
87
(ge)treu
getrouw
88
All
het heelal
89
Tennisball
de tennisbal
90
vornehm
deftig
91
fliegen
vliegen
92
messen
meten
93
mieten
huren
94
Millimeter
de millimeter
95
Meer
DE zee
96
helfen
helpen
97
seit
sinds
98
in der Nähe
vlakbij
99
demnächst, nachher
straks
100
weit
ver
101
weg
weg
102
genug
genoeg
103
über
over
104
mich (selbst
mezelf
105
dich (selber)
jezelf
106
e-mailen
mailen
107
verbessern
verbeteren
108
andersherum
andersom
109
Aussprache
de uitspraak
110
Zeit
de tijd
111
um
om
112
aufkommen, einfallen
opkomen
