3 Een afspraak in een café A&B Flashcards
Verabredung
de afspraak
Cafe
het café
de e-mail
stehen
staan
darin
erin
darauf
hierop
an
aan
Thema, Betreff
HET onderwerp
gefallen
bevallen
finden
vinden
halten von
vinden van
dass
dat
wieder
weer
schon wieder
alweer
woche
de week
gern
graag
zeigen, sehen lassen
laten zien
lassen
laten
(an)zeigen
(aan)tonen
(an)zeigen, weisen
(aan)wijzen
Moment
HET moment
in diesem Moment
op dit moment
viel zu tun haben, beschäftigt sein
het druk hebben
Druck
de druk
lebhaft, rege, belebt
druk
lebhaft
levendig
Vorbereitung
de voorbereiding
Nikolaus
Sinterklaas
in zwei Wochen
over twee weken
Dezember
de december
müssen
moeten
Überraschung
de surprise
machen, tun
maken
Arbeitsstelle, Job
de baan
Rathaus
het stadhuis
stimmen
kloppen
stimmt das?
klopt dat?
einmal
eens
Kaffee
de koffie
trinken
drinken
leider
helaas
am 3.12
op 3 december
(nach)mittags
’s middags
aufhören
stoppen
auf einmal
ineens
Lust haben auf
zin hebben in
Lust
de zin, lust, wil
schnell
snel
etwas
iets
hören
horen
(Viele) Grüße
Groetjes
Recht haben
gelijk hebben
gleich
gelijk
het mailtje
nett
aardig
sein Bestes tun
zin best doen
ziehmlich
vrij
froh
blij
endlich
eindelijk
glücklich, glücklicherweise
gelukkig
fertig
klaar
Gedicht
het gedicht
für, vor
voor
natürlich
natuurlijk
etwas
wat
sich verabreden, vereinbaren
afspreken
um 3 uhr
om 3 uur
Adresse
HET adres
auch schon wieder
ook al weer
wieder
weer
simsen
sms’en
spät
laat
gesellig, gemütlich
gezellig
sich auf etw freuen
zich op iets verheugen
sehr
erg, zeer
schlimm
erg
jemanden grüßen
de groeten doen aan
alles liebe
veel liefs
lieb, goldig
lief
falsch
fout
ankreuzen
aankruisen
Possessivpronomen
het bezittelijk voornaamwoord
gerade
net
Fahrrad
DE fiets
Ferienhaus(chen)
het vakantie-huis, het vakantiehuisje
geben, schenken
geven
kein(e)
geen
Idee
het idee
kaputt
kapot
aufräumen
opruimen
Reflexivpronomen
het wederkerend voornaamwoord
sich amüsieren
zich amuseren
trennbar
scheidbaar
untrennbar
onscheidbbar
beantworten
beantwoorden
aufstehen
opstaan
Form
de vorm
sich schämen
zich schamen
denn
want
aufrufen
opbellen
wissen
weten
waschen, putzen
wassen
Kätzchen
het poesje
gründlich
grondig
anziehen
aankleden
Verwendung
HET gebruik
Ereignis
DE gebeurtenis
Zukunft
de toekomst
morgen
morgen
übermorgen
overmorgen
nächste(r,s)
volgend
zusammen
samen
fertig
klaar
froh, glücklich
blij
gefallen
bevalen
nett
aardig
glücklicherweise
gelukkig
natürlich
natuurlijk
anschauen
bekijken
doch, trotzdem, dennoch
toch
bis einschließlich
tot en met t/m
plötzlich, auf einmal
ineens
wenn
als, dan, toen
wissen
weten
bis
tot