Thema 9: Hypothalamus - hypofyse (hc12) Flashcards
Ritme [cortisol]
Circidaans ritme
Korte termijn stress
Bij stress wordt een zenuwsignaal gegeven vanuit de hypothalamus naar de ruggengraat. Daar wordt het signaal doorgegeven aan de adrenal medulla (bijnier). Afgifte epinephrine en norepinephrine.
Lange termijn stress
Bij stress wordt in de hypothalamus hormonen afgegeven naar de hypofyse. ACTH wordt afgegeven in de bloedbaan en migreert naar de bijnierschors. Afgifte van mineralocorticoiden en glucocorticoiden.
Cell-cell communicatie
2 strategies:
- Endocrien systeem = via de hormonen in de bloedbaan > lokaal via autocrien en paracrien; op afstand is langzaam, verspreid.
- Autonoom ZS = via neuronen > lokaal via gap junctions; ZS is snel, specific, ver weg.
Hormonen
processen die hormonaal gereguleerd worden:
- groei en ontwikkeling
- rijping en veroudering
- stofwisseling
- intern milieu (T, waterbalens)
- voortplanting
Regelgeving calcium
Homeostase: Bloed Ca2+ niveau (ca. 10 mg/100 mL)
Stimulus: daling bloed Ca2+ niveau > parathyroide klier geactiveerd > PTH afgegeven > stimulatie Ca2+ afgifte botten en Ca2+ opname nieren (> activatie vit D > stimulatie opname Ca2+ darmen) > bloed Ca2+ niveau stijgt > homeostase.
Hypothalamus-hypofyse as: neurohypofyse
Hypothalamus > neurosecretaire cellen geven neurotransmitters af aan axonen > neurohormoon gaat naar hypofyse > wordt daar afgegeven aan bloed
eminentia mediana
bloed komt hier aan vanuit het lichaam en stroomt door de hypofyse. Dit is nodig voor hormoonregulatie. Hormonen worden via deze capillairen afgegeven dor hypofyse.
Negatieve feedback hypothalamus-hypofyse-endocriene klier as
korte loop: ophoping van het hormoon vóór de endocriene klier geeft feedback aan hypothalamus.
lange loop: ophoping hormoon vóór targetweefsel geeft feedback aan hypothalamus en hypofyse.
Werkingsmechanisme hormonen (2)
- extracellulair membraanreceptoren
2. intracellulair nucleaire receptoren
Extracellulaire membraanreceptor respons
snel respons
Hormoon-receptor binding > signaal wordt doorgegeven in de target cel (activatie enzym > ATP naar cAMP > activatie cellulaire functie)
Intracellulair nucleaire receptoren respons
langzaam respons
Hormoon-receptor complex > geeft zelf signaal ( hormoon diffundeert door membraan > bindt in cytosol aan receptor > DNA replicatie > nieuw eiwit afgegeven)
Chemische classificatie hormonen
- Non-steroide hormonen (hydrofiel)
a. Amino hormonen = synthese vanuit tyrosine, bijv. schildklierhormoon
b. Peptide hormonen = synthese via gentranscriptie, bijv. insuline - Steroide hormonen (lipofiel)
a. synthese vanuit cholesterol, bijv. geslachtshormonen zoals androgynen, oestrogenen en progestagenen
Eigenschappen wateroplosbare hormonen
- geen transport eiwit
- kort halfwaarde tijd (minuten)
- binding aan receptor op celmembraan
- activatie second messenger systeem
- AZ afgeleide (zoals glycoproteinen, polypeptiden, catecholamines)
Eigenschappen lipofiele hormonen
- transport eiwitten
- lang halfwaarde tijd (uren)
- intracellulaire receptoren
- binding aan receptor-hormoon complex naar specifieke locatie DNA
- Cholesterol afgeleide, m.u.v. schildklier hormonen
Secundair probleem cortisol
Probleem ligt bij hypofyse.
Tertair probleem cortisol
Probleem ligt bij hypothalamus.
Diagnostiek cortisol: over- of onderproductie
Toediening van exogeen cortisol, zoals dexamethason….
Effecten adrenaline en noradrenaline
- glycogeen afbraak naar glucose
- verhoging bloeddruk
- verhoging ademhaling
- verhogen metabolisme
- verandering blood flow patterns: verhoging alertheid en minderde digestie, uitscheid en reproductie activiteit
Effecten mineralocorticoiden
- retentie natrium ionen en water door nieren
- verhoging bloedvolume en bloeddruk
Effecten glucocorticoiden
- eiwitten en vetten afgebroken en omgezet naar glucose; verhoging bloed suiker niveau
- partiele suppressie van immuun systeem.
Hormonen neurohypofyse
ADH = nieren en tubuli Oxytocine = mammaklieren, baarmoederspieren.
Hormonen adenohypofyse
FSH en LH = testes en ovaria TSH = schildklier ACTH = bijnierschors Prolactine = mamaklieren GH = lever, botten en andere weefsels MSH = melanocytes (eigenlijk middenkwab)
Hypothalamus-hypofyse as: adenohypofyse
hypothalamus > neurosecretaire cellen geven hormonen af aan bloedbaan > hormonen komen terecht in klierweefsel hypofyse > hormoon afgifte naar bloedbaan.
Diagnostiek plasma hormoon concentraties
- beperkte circulatie
- binding aan carrier eiwit
- conversie van hormonen
- afgegeven hormonen komen niet in circulatie terecht
- pulsatiele secretie
- brede referentie waarden
Test onderproductie
stimulatietest
gezond dier, waarden stijgen.
ziek dier, waarden blijven laag.
Test overproductie
suppressietest
gezond dier, waarden dalen.
ziek dier, waarden blijven hoog.
Endocriene ziekten zijn het resultaat van:
– hypo- of hypersecretie van een hormoon door een perifeer orgaan (primair)
– een defect in de feedback pathway (secundair of tertiair)
– een defect in de receptoren
– hormoonbepalingen in bloed/urine & functionele testen helpen om de oorzaak te achterhalen