Thema 13: Schildklieraandoening (hc17/18 + wc16) Flashcards

1
Q

anatomie schildklier

A

schildklier ligt net onder de larynx. 2 lobben naast de trachea, met daarbij 4 bijschildklieren (2 craniaal en 2 caudaal).
–> normale (bij)schildklieren niet palpabel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hypothyreoïdie definitie

A

een syndroom dat het gevolg is van een verminderde productie van schildklierhormonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

schildklierhormonen

A

Hormonen met jodium-moleculen
–> Thyroxine (T4) en thyronine (T3)
(cijfer geeft aantal jodium-moleculen aan).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functie schilklierhormoon

A

stimuleren van stofwisseling (mentaal en fysiek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Regulatie schildklierhormoon

A
Vanuit hypothalamus:
  - TRH +
  - Somatostatine - 
Vanuit hypofyse: 
  - TSH
Vanuit schildklier
  - T4 (80%) of T3 (20%) > T3 geeft een negatieve terugkoppeling aan hypofyse en hypothalamus; T4 komt alleen langs hypofyse om omgezet te worden naar T3. 
NB: T4 komt ook langs extrathyroidaal weefsel (nier en lever) ter conversie naar T3.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

T4 vs. T3

A
  • omzetting van T4 in T3 in perifere weefsels
  • eiwitbinding T4 (99,95%) > eiwitbinding T3 (99,50%) > vrije hormonen bepalen werking dus meer T3.
  • T4 is 4x minder potent dan T3
  • -> T3 is belangrijker hormoon.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hypothyreoïdie bij de hond

A
  • geen geslachtsverschillen
  • vaker bij grotere hondenrassen
  • leeftijd vaak tussen 2 en 6 jaar
  • begint zeer geleidelijk
  • wordt vaak ten onrechte aangezien voor veroudering
  • diagnose kan niet met zekerheid gesteld worden op basis van verschijnselen alleen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Diagnostiek hypothyreoïdie

A
  • anamnese
  • LO
  • (laboratorium onderzoek)
  • functietesten
  • scintigrafie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschijnselen hypothyreoïdie

A
  • sloomheid, lethargie
  • voorkeur voor warme ligplaatsen
  • toename lichaamsgewicht
  • veranderingen van de huid en de vacht
  • myxoedeem = neerslag mucopolysacchariden
  • neuro-musculaire veranderingen
  • cardiale veranderingen
  • reproductieve stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sympaticotonus en hypothyreoïdie

A

een lage sympaticotonus omdat er te weinig schildklierhormoon is > lagere stofwisseling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dermatologische verschijnselen hypothyreoïdie

A
  • dorre vacht of seborrhea
  • bilaterale kaalheid (zonder jeuk!)
  • kaalheid neusrug en oorschelpen
  • verdikte huid (myxoedeem) = vooral boven de ogen en schouders
  • hyperpigmentatie huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Neuro-musculaire verschijnselen hypothyreoïdie

A

komt door versnelling van de n. facialis door myxoedeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cardiale verschijnselen hypothyreoïdie

A
  • bradycardie > door lage hoeveelheid T3 en sympaticotonus
  • zwakke pols!
  • ECG: laag voltage
  • Echt: hypocontractiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

myxoedeem hypothyreoïdie

A

m.n. het gezicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Functietesten hypothyreoïdie hond

A
  • totaal T4 en totaal T3 in bloed
  • vrij T4 en vrij T3 in bloed (veterinair niet mogelijk)
  • Plasma TSH gehalte
  • TSH-stimulatietest
  • Scintigrafie (schildklierscan)
  • (histologisch) schildklierbiopt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ddx laag plasma T4 gehalte

A
  1. hypothyreoïdie (20%)
    a. primair = zit in schildklier zelf (>95%)
    b. secundair = in de hersenen (<5%)
  2. Sick euthyroid syndroom (SES) (80%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Non-thyroidal illness (sick euthyroid syndroom)

A

Effecten op:

  1. transport, omzetting en metabolisme van T4 en T3
  2. binding van T4 aan circulerende eiwitten > deze meest van belang
  3. remming secretie van TSH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Diagnostische plan laag plasma gehalte T4

A

TSH stimulatie test

  1. Primaire hypothyreoïdie:
    a. laag basaal plasma T4 gehalte
    b. nauwelijks stijging plasma T4 gehalte na TSH-stimulatie
  2. Sick euthyroid syndrome
    a. laag basaal plasma T4 gehalte
    b. duidelijke stijging plasma T4 gehalte na TSH-stimulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

TSH stimulatie test doel

A

Je spuit TSH in bij een gezonde hond en verwacht een verhoging van T4 te zien; bij een zieke hond blijft de T4 concentratie laag (wel een lichte stijging; als die meer is dan 5 mmol dan geen hypothyreoïdie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Gebruik TSH stimulatie test

A
  • bovine TSH is niet langer beschikbaar
  • humaan TSH (rhTSH) is wel beschikbaar maar heel erg duur
    a. bloedafname voor en 4 uur na 100 microgram rhTSH i.v.

> Alternatief: combinatie van plasma T4 gehalte en plasma TSH gehalte

21
Q

Plasma TSH gehalte

A
  • Laag plasma T4 gehalte en plasma TSH gehalte hoger dan 1.0 ng/ml past bij primaire hypothyreoïdie
  • Ongeveer ¼ - ⅓ van dekhonden met primaire hypothyreoïdie heeft een plasma TSH gehalte lager dan 0,6 ng/ml
22
Q

Scintigrafie hypothyreoïdie hond

A
  • Radio-actief isotroop van jodium-achtige moleculen
  • Jodiumpompen in schildkliercellen
  • vrijwel altijd fraai onderscheid tussen hypothyreoïdie en sick euthyroid syndroom.
23
Q

hypothyreoïdie en histologisch schildklierbiopt

A
  • lymfocytaire thyreoiditis
    a. destructie schildklierweefsel
    b. infiltratie met lymfocyten, plasmacellen etc.
  • Idiopathische atrofie
    a. schildklierweefsel vervangen door vetweefsel
    b. nauwelijks ontstekingscellen
24
Q

opslag schildklierhormoon

A

opslag in follikels d.m.v. thyroglobulines.

25
Q

hypothyreoïdie behandeling

A
  • L-thyroxine
  • Startdosering: 20 ug/kg/dag
  • Verdeeld over 2 maal daags
  • Bewaarcondities (droog en koel)
26
Q

Effecten behandeling hypothyreoïdie

A
  • Meeste verschijnselen zijn na 6 weken verdwenen
  • binnen 1 week alerter en actiever
  • binnen enkele weken uitstoten van oude haren en keratine; gaat nogal eens gepaard met jeuk en tijdelijk kaler worden
  • Therapie en dosering zijn juist als:
    a. klinische verschijnselen verdwenen zijn
    b. plasma T4 gehalte binnen referentiewaarden valt
    c. plasma TSH gehalte binnen referentiewaarden valt
27
Q

Verschillen schildkliertumor hond vs. kat

A

Hond: 10-15% bilateraal <> kat: 70% bilateraal
Hond: 90% maligne <> kat: <5% maligne
Hond: 15-20% hyperthyreoïdie <> kat: 95% hyperthyreoïdie
Hond: 100% polyurie en polydipsie <> kat: 50 %
Hond: 75% gewichtsverlies <> kat: 95% gewichtsverlies
Hond: 60% polyfagie <> kat: 75%

28
Q

Hyperthyreoïdie kat

A

Het is de meest frequent voorkomende endocriene aandoening bij de oudere kat!

29
Q

Etiologie hyperthyreoïdie kat

A

98% adenomen en 2% carcinomen
Schildkliertumoren bij de kat zijn bij steeds, productief, ze produceren dus verhoogde hoeveelheden schildklierhormonen –> klinische tekenen van hyperthyreoïdie

30
Q

Symptomen hyperthyreoïdie kat

A
  • middelbare-oudere katten
  • 90%: mager, hyperactief, polygamie, pu/pd, onverzorgd haarkleed
  • 10%: mager, lethargie, anorexie > eindstadium of hartproblemen
  • braken, diarree
  • cardio-respiratoire problemen (tachycardie)
31
Q

Vermageren hyperthyreoïdie

A
Opname voedsel
  - inadequate voeding
  - braken/regurgiteren
  - maldigestie/malabsorptie
Verhoogd gebruik van energie
  - hyperthyreoïdie
  - verhoogde inspanning (hartlijden) 
  - dracht/lactatie
  - tumoren
  - koorts
Verlies van energie
  - gluosurie
  - protein loosing entheropathy
  - proteinurie .....
32
Q

DDx polyfagie

A
  • pancreasinsufficientie (EPI)
  • gastro-intestinaal probleem
  • DM
  • tumoren (maligne lymfoom)
  • hyperthyreoïdie (= nr. 1 bij oudere kat)
33
Q

hyperthyreoïdie en sympaticotonus

A

hoge sympatico-activiteit > enorme tachycardie

34
Q

Diagnose hyperthyreoïdie kat

A
  • klinisch beeld
  • nekpalpatie > 90% v.d. gevallen een vergrote schildklier voelbaar
  • T4 bepaling = verhoging
  • scintiscan van de schildklier
    a. schildklier niet palpabel
    b. uni- of bilateraal
    c. ectopisch schildkliertumorweefsel
35
Q

scintigrafie kat

A

1 verschil met de hond: kortwerkend anaethesie want kat blijft niet onder scan liggen.

36
Q

behandeling hyperthyreoïdie kat

A
  • destructie met radio-actief jodium: 1e keus
  • thyroidectomie
  • thyreostatica
  • jodium-arm dieet
37
Q

Radio-actief jodium hyperthyreoïdie kat

A
  • alleen hyperfunctioneel schildklierweefsel
  • dus geen supplementaire ndoig
  • alleen in specialistische centra
  • kat wordt enige tijd radio-actief
38
Q

thyroidectomie hyperthyreoïdie kat

A

ervaring!
uni- of bilateraal
> bij bilaterale verwijdering: een of beide bijschildklieren sparen
Als complicerende hartproblemen: vooraf thyreostatica of beta-blokkers
Na bilaterale thyroidectomie: levenslang thyroxine

39
Q

thyreostatica hyperthyreoïdie kat

A

Thyreostatica: neveneffecten bij 20% van de katten:

  • hematologische veranderingen: mild en voorbijgaand, bijv. leucopenie, lymfocytose OF erg; bijv thrombocytopentie
  • MDK klachten vereisen soms stoppen van behandeling
  • automutilatie idem
  • leverproblemen idem
  • -> bij ernstige bijwerkingen: stoppen met de behandeling en niet meer opnieuw beginnen! kies voor andere therapie.
40
Q

prognose hyperthyreoïdie kat

A
  • beste na behandeling radioactief jodium
  • ook gunstig na thyroidectomie
  • met thyreostatica: al of niet neveneffecten?
  • gereserveerd indien complicerende hartproblemen
41
Q

Schildkliertumor en hyperthyreoïdie hond

A

> 90% carcinoom: kwaadaardig

Slechts bij ongeveer 15% hyperthyreoïdie

42
Q

Verschijnselen hyperthyreoïdie hond

A
  • middelbare tot oudere leeftijd
  • 2 categories:
    1. (sterk) vergrote schildklier en euthyreoot = evt. mechanische problemen (dysplasie, speekselen
    2. matig vergrote schildklier en hyperthyreoot = symptomen cf. kat
43
Q

2 typen schildkliertumoren hnd

A
  1. veel hormoonsecretie bij grote tumor schildklier
  2. complete destructie van weefsel aan 1 kant, de andere kant heeft het overgenomen = normale schildklierhormoon concentratie, geen symptomen
44
Q

Diagnose hyperthyreoïdie hond

A
  • nekpalpatie
  • cytologie (DNAB)
  • biopsie
  • beeldvorming (scintiscan, CT)
  • T4 bepaling (meestal normaal):
    a. bilateral carcinoom: hypothyreoïdie (laag T4)
    b. functioneel: hyperthyreoïdie (hoog T4)
45
Q

Ddx schildkliertumoren zonder hyperthyreoïdie hond

A
  • ontsteking
  • maligne lymfoom
  • lipoom
  • speekselkliercyste of -tumor
  • … andere tumoren in nekregio
46
Q

Beeldvorming hyperthyreoïdie hond

A
CT/MRI:
- bepaling tumorgrootte (prognose)
- ectopisch schildkliertumorweefsel?
- metastasen
- chirurgisch te verwijderen?
Scintiscan:
- schildklier (tumor) weefsel
- ectopisch schildklierweefsel?
- metastasen?
- kandidaat voor I-31 behandeling
47
Q

Behandeling hyperthyreoïdie hond

A

Na beoordeling op longmetastasen

  • -> z.s.m. thyroidectomie (let eigenaar goed uit wat doel van de operatie is) = opletten: bloedvaten en zenuwen & bijschildklieren.
  • -> evt. nabehandeling met radioactief jodium (scinti hotscan)
48
Q

prognose hyperthyreoïdie hond

A
  • kleine (“ingekapselde”) tumoren hebben een betere prognose dan grote invasieve tumoren
  • (op lange termijn) slecht in geval van longmetastasen
  • L-thyroxine behandeling kan grote van schildkliertumorweefsel remmen (na thyroidectomie en I-131).