Thema 16: Polyurie/polydipsie (hc22 + WCO2) Flashcards

1
Q

water homeostase

A

het constant houden van het waterbalans in het lichaam

> m.n. door urine met wisselende concentratiegraad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nefron anatomie

A
glomerulus
proximale tubulus
lus van henle
distale tubulus
verzamelbuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

glomerulus

A

filtergedeelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tubuli

A

het terughalen van water en ionen: een groot deel van het water (85%) wordt teruggehaald uit proximale tubulus.
water gaat passief met de terugresorptie van andere stofjes (ionen, glucose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lus van Henle

A

wel toelaatbaar voor water maar niet voor stofjes. Water wordt hier uitgehaald > oplossing wordt steeds geconcentreerder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Distale tubulus

A

ADH reguleert hier waterresorptie uit verzamelbuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

theoretische oorzaken polyurie

A
  1. toename volume in primaire urine
  2. osmotische diureses
  3. beschadiging tubulus cellen
  4. problemen met hypertonus van renale merg
  5. onvoldoende secretie van vasopressine
  6. slecht respons verzamelcellen door vasopressine.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waterbalans negatief

A

te veel water verloren > stijging osmolariteit en minder circulerende volume door baroreceptoren

  1. dorst > meer water drinken
  2. afgifte vasopressine > water opname nieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vasopressine

A

achterkwab > neurosecretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

VP receptoren

A
  1. V1-receptor = zit op bloedvaten > samentrekking bloedvaten > bloeddruk omhoog
  2. V3-receptoren = regulatie cortisol secretie door stimulatie ACTH
  3. V2-receptor = op verzamelbuiscellen om water terug te halen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Regulatie V2-receptor

A

VP bindt op receptor > cAMP vanuit ATP > PKA activatie > fosfaatkoppeling aan aquaporine > waterkanaal verplaatst naar luminale membraan voor watertransport.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

diagnostiek polyurie/polydipsie

A
  • Osmometer = meeste praktijken hebben dit niet
  • meten van osmolariteit =de hoeveelheid deeltjes in ml urine. Bijv. via refractometer (soortelijk gewicht)
  • strips = niet betrouwbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

DDx polyurie & polydipsie

A
  1. primaire polydipsie
  2. glucosurie
  3. nierfalen
  4. hypercortisolisme
  5. pyometra
  6. leverfalen
  7. hyperthyreoidie
  8. hypercalcaemie
  9. hyperaldosteronisme
  10. polycythaemie = teveel ery’s in bloed
  11. acromegalie
  12. centrale diabetes insipidus
  13. nefrogene diab. insip.
  14. iatrogene oorzaken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

diagnostische aanpak PU/PD

A

Blauw = LO abnormaal > hormonale stoornissen > specifiek onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oorzaken polyurie Cushing

A
  • onvoldoende secretie VP

- onvoldoende respons ductuscellen op VP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

oorzaken polyurie pyometra

A
  • problemen hypertonicity renale merg
  • onvoldoende respons ductuscellen op VP
  • -> door toxinen van ontsteking
17
Q

oorzaken polyurie acromegalie

A
  • osmotische diurese
  • onvoldoende secretie VP
  • onvoldoende respons ductuscellen op VP
18
Q

oorzaken polyurie hyperthyreoïdie

A

toename volume in primaire urine

19
Q

oorzaken polyurie hypercalcaemie

A
  • onvoldoende respons ductuscellen op VP