Thema 3 - Eiwitstofwisseling (hc4 + wc3) Flashcards

1
Q

AZ- metabolisme lever`

A

a. transport naar perifere weefsels (eiwitsynthese)
b. synthese eiwitten: lever en plasma (albumine & fibrinogeen)
c. omzetting in a-ketozuren (in veel weefsels, maar essentiële AZ alleen in lever).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Omzetting (niet-essentiele) AZ in a-ketozuur

A
AZ  a-ketozuur
a-ketoglutaraat  glutamaat
>> door aminotransferase
a-ketoglutaraat  glutamaat
NH3 (ureum) + NADH + H+  NAD+
>> door glutamate dehydrogenase.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat gebeurt er met de a-ketozuren in de lever?

A
  1. Volledige verbranding tot CO2 en H2O –> ATP
  2. Omzetting naar glucose (glycogeen AZ vs. ketogene)
  3. Uitgangsstof synthese niet-essentiele AZ (vnl. lever)
  4. Uitgangsstof synthese VZ (bijv. alanine > pyruvaat > AcCoA > malonyl-CoA etc.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

alanine wordt…

A

pyruvaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

glutamaat wordt….

A

a-ketoglutaraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

AZ metabolisme in spieren

A
  • veel lagere turnober dan in lever
  • Toch heel belangrijk:
    a. door de grote massa is spiereiwit belangrijk als bron van AZ tijdens eiwit-tekort of hongeren
    b. spier bezit het vermogen om vertakte essentiële AZ te kataboliseren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Glucose-alanine cyclus

A

Alanine wordt in de lever omgezet in pyruvaat (+ ureum) en naar glucose. Glucose wordt getransporteerd via het bloed naar de spier. Hier wordt glucose omgezet naar pyruvaat en weer naar alanine. Daarna wordt alanine via het bloed getransporteerd naar de lever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

alanine als transporteur

A

alanine is transporteur NH2-groepen van spier naar lever. In lever wordt NH2 afgegeven als ureum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 manieren van NH2-transport uit spieren naar lever/nieren

A
  1. via glucose-AZ (alanine/glumaat) cyclus > vorming ureum

2. glutamine wordt in lever/nier via glutaminase omgezet in glutamaat + NH3.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eindproducten stikstof-stofwisseling

A

CO2
H2O
NH3 > toxisch, mag niet accumuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kan NH3 ontstaan? (3)

A
  1. Uit AZ tijdens metabolisme in weefsels. Door oxidatieve deaminering: glutamaat + H2O a-ketoglutaraat + NH3
  2. Uit pyrimidine basen: cytosine, uracil + thymine
  3. Afbraak AZ in darm door microben. Gevormd NH3 via poortader naar lever. Hoge concentratie NH3 in portaalbloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ontgifting NH3 (3)

A
  1. Omzetting in ureum = ureotele dieren (meeste op het land levende vertebraten zoals zoogdieren)
  2. Omzetting in urinezuur (uric acid, uraat) = uricotele dieren (vogels en landreptielen)
  3. Uitscheiding als NH4+ = ammonotele dieren (water levende dieren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waaraan is ureum cyclus gekoppeld?

A

krebscyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

structuur AZ

A

a-koolstofatoom
vrije carboxylgroep
vrije aminogroep
–> covalent gebonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stikstofbalans positief

A

Er wordt meer N opgenomen dan uitgescheiden. Bij jonge, groeiende en drachtige dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stikstofbalans negatief

A

netto meer N uitgescheiden dan opgenomen: bij hongeren, afwezigheid van voldoende eiwit in voeding, onjuiste samenstelling van eiwit in voeding.

17
Q

netto reactie van ureum-cyclus

A

2 AZ + CO2 –> 2 a-ketozuren + ureum

18
Q

voor welke stap van ureumcuclys is ATP nodig?

A

toevoeging van CO2

19
Q

AZ kunnen afkomstig zijn uit”

A
  • afbraak van voedingseiwitten
  • afbraak van endogene eiwitten
  • biosynthese uit andere AZ of intermediairen die geen N bevatten
20
Q

Cori-cyclus

A

bij anaerobe glycolyse in spierweefsel wordt lactaat uit pyruvaat gevormd om NAD+ te regeneren. Lactaat kan vervolgens weer in de lever omgezet worden tot glucose (via GNG).
De Cori cyclus zorgt ervoor dat de metabole condities van de spier deels naar de lever wordt doorgeschoven.