T3.3 Universaliteit: De rol van emotie Flashcards

1
Q

Laten we nog eens terugkijken naar de drie voorbeelden van proximate mechanismen die we al een paar keer zijn tegengekomen: ‘als je een groot vervaarlijk uitziend wezen ziet, ren dan weg’, ‘als je een geschikte partner tegenkomt, plant je dan voort’, en ‘als je kinderen mogelijk gevaar lopen, bescherm ze dan’.

Wat zijn de belangrijkste schakel tussen dergelijke input vanuit de omgeving en de output in de vorm van gedrag volgens de evolutionaire psychologie?

A

Emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Volgens sommige evolutionaire psychologen zijn emoties synoniem aan…

A

proximate mechanismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Terwijl de vroege emotieonderzoekers een grote nadruk legden op het lichamelijke aspecten, toonden veel twintigste-eeuwse onderzoekers weinig interesse in biologische aspecten en beschouwden zij emoties als cultuurspecifiek.

Wat zijn 3 hoofdargumenten voor het idee dat emoties wel degelijk een biologische basis hebben?

A

(1) de expressie van emoties universeel is, niet alleen bij mensen maar ook in vergelijking met apen,
(2) emoties gelokaliseerd zijn in specifieke neurologische structuren – het geval Phineas Gage is hier een illustratie van
(3) emoties gepaard gaan met chemische veranderingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw overheerste het idee dat het menselijk brein een tabula rasa (onbeschreven blad) was die volledig werd ingevuld door onze cultuur en opvoeding. Ook onze emoties werden gezien als cultuurspecifiek. Ondertussen zijn er vanuit verschillende onderzoeksterreinen echter overtuigende aanwijzingen gevonden dat onze emoties een biologische basis hebben.

Er is vanuit diverse hoeken evidentie aangedragen dat emoties een biologische oorsprong hebben. Deze evidentie komt voort uit crosscultureel, vergelijkend en neurologisch onderzoek.

Omschrijf kort welke kennis crosscultureel onderzoek heeft bijgedragen, en waarom deze kennis ondersteuning biedt aan het idee van emoties als biologisch gegeven.

A

Crosscultureel onderzoek
Onderzoek op dit terrein laat zien dat er zes universele kernemoties: verrassing, woede, verdriet, walging, angst en blijdschap. Deze emoties worden overal ter wereld op vergelijkbare wijze uitgedrukt en worden over ter wereld herkent en op vergelijkbare wijze geïnterpreteerd.

Het universeel voorkomen van een eigenschap of gedraging vormt een sterke aanwijzing voor een biologische basis. Het duidt er immers op dat ze ondanks allerlei lokale variatie in sociale en culturele omgeving door alle leden van de soort gedeeld worden. In dat geval kan het niet anders dan dat zij door biologisch mechanismen uitgedrukt en herkend worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Omschrijf kort welke kennis vergelijkend onderzoek heeft bijgedragen, en waarom deze kennis ondersteuning biedt aan het idee van emoties als biologisch gegeven.

A

Vergelijkend onderzoek
Vergelijkend onderzoek bij mensen en apen heeft laten zien dat mensen en apen een aantal gezichtsuitdrukkingen delen die gebruikt worden in vergelijkbare omstandigheden. Zo kennen apen vergelijkbare uitdrukkingen voor speels lachen, verzoenend grijnzen en grimassen die angst en woede tonen. Overigens zijn daarbij wel verschillen in uitdrukking en betekenis aanwijsbaar.

Op basis van deze overeenkomsten is te concluderen dat expressie van deze emoties als signaalfunctie naar soortgenoten een evolutionaire basis hebben. Vergelijkbare gezichtsuitdrukkingen waren waarschijnlijk ook al aanwezig in de gezamenlijke voorouder van mensen en apen, waardoor de overeenkomsten tussen deze soorten zijn te verklaren. Dat in de vijf miljoen jaar waarin mens en mensaap al los van elkaar zijn doorgeëvolueerd enige verschillen zijn ontstaan, is niet onbegrijpelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Omschrijf kort welke kennis neurologisch onderzoek heeft bijgedragen, en waarom deze kennis ondersteuning biedt aan het idee van emoties als biologisch gegeven.

A

Neurologisch onderzoek
Onderzoek met PET-scans en fMRI-scans laat zien dat er specifieke hersengebieden een rol spelen bij emoties. Deze bevinden zich veelal in die hersendelen die evolutionair gezien het oudste zijn, zoals de hersenstam, amygdala en (hypo)thalamus). De amygdala in het limbisch systeem is bijvoorbeeld met name actief bij het ervaren en herkennen van angst.

Nieuwere delen, zoals de orbitofrontaalcortex spelen vooral een rol bij het verwerken van sociale en emotionele informatie tot gevoelens. Mensen met een beschadiging in de orbitofrontaalcortex, zoals Phineas Gage en Elliot, ervaren geen emoties meer en zijn niet in staat om adequate beslissingen te nemen in een sociale context. Zij kunnen bijvoorbeeld geen risico’s meer inschatten, gedragen zich impulsief en kunnen niet meer plannen. Hormonaal onderzoek laat bovendien zien dat specifieke hormonen gerelateerd zijn aan specifieke emoties.

De bevinding dat er aanwijsbare hersengebieden en hormonen zijn die gerelateerd zijn aan specifieke emoties, vormt uiteraard directe ondersteuning voor de biologische basis van emoties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Net als veel sciencefictionverhalen bevat ook Star Trek meer van zulke wetenschappelijke anomalieën. Mr. Spock is er daar een van. Hij is niet alleen onmachtig in het ervaren van emoties, hij begrijpt ook weinig van de functie van de menselijke emoties. Hij is een puur rationeel wezen. In de serie wordt hij daarom geportretteerd als iemand die altijd rationele beslissingen kan nemen.

Beschrijf vanuit het perspectief van de somatic-markerhypothese van Damasio wat er onrealistisch, zelfs onmogelijk is aan het personage van Spock – en waarom. Betrek in uw antwoord de casus Phineas Cage.

A

Volgens de somatic-markerhypothese zijn emoties cruciaal bij het nemen van beslissingen over hoe we gaan handelen. Bij elke beslissing die we nemen is er een oneindig aantal mogelijkheden die we in overweging zouden moeten nemen. Als we alleen ons redeneervermogen zouden gebruiken, zou een enkele beslissing ons dagenlang rekenwerk in ons hoofd kosten. Onze emoties zorgen ervoor dat het aantal mogelijkheden drastisch wordt verminderd doordat elke gedragsmogelijkheid lichamelijke, ofwel somatische reacties oproept. Gedragingen die we in het verleden al eens hebben uitgevoerd en negatieve consequenties hadden, roepen dus negatieve reacties op en vallen af; gedragingen die andere negatieve associaties bij ons oproepen, vallen eveneens af. Zo blijft er een beperkt aantal mogelijkheden over. Hieruit kunnen we vervolgens een min of meer rationele keuze maken. Mensen met een beschadiging in hun ventromediaalcortex, zoals Phineas Gage en Elliot, ervaren geen emoties meer en zijn niet in staat om verstandige beslissingen binnen een sociale context te nemen: ze zijn niet in staat om risico’s in te schatten, gedragen zich impulsief en kunnen niet meer plannen. Zij hebben geen emoties die kunnen dienen als somatic markers bij het nemen van beslissingen. Hieruit volgt dat iemand zonder emoties zich dus niet extreem rationeel zal gedragen zoals Spock. Door het gebrek aan emoties zal hij juist niet in staat zijn om rationele beslissingen te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

To boldly go where no man has gone before

Nog zo’n frase uit de populaire Star Trek-serie, verwijzend naar de eindeloze nieuwsgierigheid van de mens. Hieronder nieuwsgierigheid en nog drie andere specifieke emoties. Voor elk van deze emoties geldt dat Spock geen benul heeft van de evolutionaire functie die deze emoties hebben. In sommige gevallen leidt dit zelfs tot uitspraken die vanuit een evolutionair psychologisch perspectief sterk te bekritiseren zijn. Neem bijvoorbeeld:

Pijn
Pain is a thing of the mind. The mind can be controlled.’
(Start Trek- Episode 29: Operation: Annihilate!)

Dankbaarheid
‘‘That’s right…you humans have that emotional need to express gratitude. “You’re welcome”, I believe, is the correct response.’
(Start Trek- Episode 43: Bread And Circuses)

Liefde
‘Humans do claim a great deal for that particular emotion (love)’.
(Start Trek- Episode 73: The Lights of Zetar)

Nieuwsgierigheid
‘Emotions are alien to me. I’m a scientist.’
(Start Trek- Episode 25: This Side Of Paradise)

De bedoeling is dat u voor elk van deze emoties aangeeft wat de evolutionaire functie zou kunnen zijn. Probeer, indien relevant, bovendien aan te geven in hoeverre Spock de plank, evolutionair gezien, misslaat met zijn uitspraak.

A

Pijn
De functie van pijn is het signaleren van mogelijke beschadigingen van het lichaam. Pijn zorgt ervoor dat we stoppen waarmee we bezig waren (bijvoorbeeld lopen), dat we aandacht schenken aan de oorzaak van de pijn (bijvoorbeeld een doorn in onze voet) en ons lichaam verzorgen (bijvoorbeeld de doorn verwijderen; de wond schoonmaken). Pijn zorgt er bovendien voor dat we voorzichtig zijn met het gekwetste lichaamsdeel zodat het de kans krijgt te herstellen (bijvoorbeeld onze verwonde voet zo veel mogelijk ontzien).

‘Pain is a thing of the mind. The mind can be controlled.’
Spocks uitspraak kan worden bekritiseerd. Als wij onze pijn zouden negeren zouden we haar evolutionaire functie tenietdoen. Mensen die geen pijn voelen (bijvoorbeeld leprapatiënten) reageren niet op de signalen die ons lichaam geeft als er iets mis is. Het gevolg is toenemende verwondingen, ontstekingen en uiteindelijk verlies van ledematen.

Dankbaarheid
Dankbaarheid is een van de emoties die gerelateerd is aan wederkerig altruïsme (zie hoofdstuk 2 van het boek; wederkerig altruïsme wordt uitgebreid behandeld in studietaak 2.4). De functie van dankbaarheid is het terugbetalen (reciprocate) van gunsten of goederen die een ander je verleend of gegeven heeft. Dankbaarheid zorgt ervoor dat wij het gevoel hebben bij de ander in de schuld te staan en vormt een drijfveer om die schuld af te betalen. Het zorgt ervoor dat wij ons gedragen als goede wederkerigheidspartners en niet als cheaters. Dit is adaptief omdat onze kring van vrienden snel zou uitdunnen als we alleen maar zouden profiteren van hun hulp en nooit wat terug zouden doen.

Liefde
Er zijn veel soorten liefde (liefde voor je familie, liefde voor je kinderen, liefde voor je partner) die verschillen in precieze functie. Liefde voor verwanten, en in het sterkste geval kinderen, zorgt ervoor dat we bereid zijn om tijd, energie en goederen aan die verwanten te besteden, wat uiteindelijk ten goede komt aan onze inclusive fitness. Gepassioneerde liefde voor een partner zorgt ervoor dat wij ons voortplanten. Maar in alle gevallen geldt dat liefde ervoor zorgt dat we dichtbij het object van onze liefde blijven.

Nieuwsgierigheid
De functie van nieuwsgierigheid is exploratie van de wereld om ons heen. Zonder nieuwsgierigheid zou je je hele leven op dezelfde plaats blijven en nooit iets nieuws ondernemen. De kans op reproductie wordt dan erg klein.

‘Emotions are alien to me. I’m a scientist.’
Ook deze uitspraak van Spock slaat de plank mis. Volgens Spock wordt de wetenschap gekenmerkt door de afwezigheid van emoties. Maar juist in de wetenschap is nieuwsgierigheid een onmisbare emotie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

n het dagelijks leven komen de prikkels niet netjes één voor één op ons af. Veel situaties bevatten verschillende prikkels, die aanzet kunnen geven tot verschillende mechanismen, en in sommige gevallen tot tegenstrijdige gedragsreacties. Volgens Cosmides en Tooby maken zogenaamde systemen die prioriteiten aangeven, ook deel uit van onze proximate mechanismen. Een konijn dat wegvlucht voor een hyena maar onderweg zijn honger gaat stillen met een blaadje sla, legt bijvoorbeeld duidelijk de verkeerde prioriteiten. Zo zijn er nog veel meer situaties denkbaar die verschillende mechanismen oproepen.

In deze opdracht krijgt u enkele situaties te zien die niet één, maar twee mechanismen activeren.

Het is de bedoeling dat u per situatie globaal elk van de twee proximate mechanismen beschrijft:
Wat is de input (de situatie, de prikkel vanuit de omgeving)?
Wat is de output (het gedrag)?
Welke emotie vormt de schakel tussen input en output?
Welke cognitieve systemen en lichamelijke processen spelen eventueel een rol in het mechanisme?
Beschrijf vervolgens per situatie in hoeverre de twee mechanismen tot tegenstrijdige gedragsreacties leiden en wat de te verwachten uitkomst is. Geef hierbij aan welk mechanisme van de twee mechanismen prioriteit heeft boven de ander.
Doe dit steeds vanuit evolutionair oogpunt – niet vanuit de eventuele feitelijke, historische of literaire gebeurtenissen.

Le lion de Florence

Op dit schilderij uit 1801 van Nicolas-André Monsiau zien we hoe een moeder emotioneel reageert bij de aanblik van haar kind dat door een leeuw gegrepen wordt. Denkt u zich de situatie in; deze situatie zal zowel angst als bezorgdheid oproepen. Omschrijf voor beide emoties vervolgens systematisch de input, output, tussenliggende mechanismen. Geef ook aan wat het evolutionaire dilemma is waarvoor de moeder gesteld wordt.

Welk mechanisme zal uiteindelijk geprioriteerd worden?

A

Mechanisme 1: angst

Input: leeuw op enkele meters afstand
Output: vluchten
Emotie: angst
Cognitieve systemen en lichamelijke processen

  • Het visuele systeem zorgt ervoor dat het beeld op het netvlies wordt waargenomen als leeuw.
  • Het geheugensysteem, waarin kennis is opgeslagen over leeuwen, zorgt als het ware ervoor dat de vrouw de leeuw herkent als een gevaarlijk roofdier.
  • De amygdala wordt geactiveerd en zorgt ervoor dat de adrenalineklieren adrenaline uitscheiden zodat het lichaam klaar is voor de fight-or-flight-respons.

Mechanisme 2: zorg

Input: leeuw die baby heeft gegrepen
Output: aanvallen; proberen om kind te bevrijden
Emotie: liefde voor kind; zorg (care)
Cognitieve systemen en lichamelijke processen:

  • Het visuele systeem zorgt ervoor dat het beeld op het netvlies wordt waargenomen als een leeuw met kind in de bek
  • Het geheugensysteem, waarin kennis is opgeslagen over leeuwen, zorgt ervoor dat de vrouw dit beeld interpreteert als een zeer benarde situatie voor haar kind.
  • De aanwezigheid van het kind zorgt waarschijnlijk voor aanmaken van oxytosine, een hormoon dat te maken heeft met hechting.
  • Waarschijnlijk wordt vanwege de enorme angst om het kind ook hier de amygdala geactiveerd, wat leidt tot het aanmaken van adrenaline en het klaarmaken voor de fight-of-flight-respons.

Uitkomst: beide mechanismen leiden tot de fight-or-flight-respons. Het angstmechanisme zet het lichaam vooral aan tot vluchten terwijl het zorgmechanisme het lichaam aanzet tot vechten. Het is niet ondenkbaar dat het laatste mechanisme prioriteit zal hebben. Het eigen kind dat in levensgevaar verkeert is, heeft immers grote consequenties voor de inclusieve fitness van de moeder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

n het dagelijks leven komen de prikkels niet netjes één voor één op ons af. Veel situaties bevatten verschillende prikkels, die aanzet kunnen geven tot verschillende mechanismen, en in sommige gevallen tot tegenstrijdige gedragsreacties. Volgens Cosmides en Tooby maken zogenaamde systemen die prioriteiten aangeven, ook deel uit van onze proximate mechanismen. Een konijn dat wegvlucht voor een hyena maar onderweg zijn honger gaat stillen met een blaadje sla, legt bijvoorbeeld duidelijk de verkeerde prioriteiten. Zo zijn er nog veel meer situaties denkbaar die verschillende mechanismen oproepen.

In deze opdracht krijgt u enkele situaties te zien die niet één, maar twee mechanismen activeren.

Het is de bedoeling dat u per situatie globaal elk van de twee proximate mechanismen beschrijft:
Wat is de input (de situatie, de prikkel vanuit de omgeving)?
Wat is de output (het gedrag)?
Welke emotie vormt de schakel tussen input en output?
Welke cognitieve systemen en lichamelijke processen spelen eventueel een rol in het mechanisme?
Beschrijf vervolgens per situatie in hoeverre de twee mechanismen tot tegenstrijdige gedragsreacties leiden en wat de te verwachten uitkomst is. Geef hierbij aan welk mechanisme van de twee mechanismen prioriteit heeft boven de ander.
Doe dit steeds vanuit evolutionair oogpunt – niet vanuit de eventuele feitelijke, historische of literaire gebeurtenissen.

Romeo and Juliet

Dit schilderij uit 1884 van Sir Franck Dicksee toont ons Romeo en Juliet, hevig verliefd in elkanders armen. Het verhaal vertelt ons echter ook dat Romeo en Juliet afkomstig waren uit rivaliserende families, wat tot allerlei problemen leidde. De situatie geeft een conflict weer liefde en loyaliteit. Wederom de vraag:

wat zijn input, output, de tussenliggende mechanismen en wat is het evolutionaire dilemma? Bovendien ook hier weer de vraag: welk van de twee mechanismen zal het uiteindelijk winnen wanneer er een de prioriteit moet krijgen?

A

Mechanisme 1: gepassioneerde liefde

Input: aantrekkelijk persoon van het andere geslacht
Output: seksueel gedrag; opzoeken van de aanwezigheid van de ander
Emotie: verliefdheid

Cognitieve systemen en lichamelijke processen:

  • Het geheugensysteem zorgt ervoor dat de herinnering aan de ander zeer prominent aanwezig is.
  • Hormonale veranderingen, onder andere oxytosine, vasopressine, dopamine, zorgen ervoor dat de aanwezigheid van de ander zeer sterk beloond wordt. Vooral tijdens seks nemen deze hormonen enorm toe in concentratie.

Mechanisme 2: loyaliteit aan eigen familie of aan de eigen groep

Input: situatie waarin de eigen groep (ingroup) tegenover een vijandige groep (outgroup) staat
Output: ontwijken of vijandig gedrag ten aanzien van outgroupleden
Emotie: verbinding met de ingroup; haat ten aanzien van outgroup

Cognitieve systemen en lichamelijke processen:

  • Het visuele systeem in combinatie met het geheugensysteem zorgen ervoor dat ingroup-leden en outgroup-leden als zodanig herkend worden.
  • De aanwezigheid van ingroup-leden zal leiden tot een milde uitscheiding van hormonen als oxytosine; de aanwezigheid van outgroup-leden zou stresshormonen als cortisol kunnen stimuleren.

Uitkomst: er is hier duidelijk sprake van twee mechanismen die leiden tot tegenstrijdige reacties. Het eerste mechanisme leidt tot toenadering tot de andere persoon; het tweede mechanisme tot ontwijking van die persoon. Omdat verliefdheid een plotselinge en heftige emotie is terwijl emoties ten aanzien van ingroup en outgroup relatief stabiel zijn, zal het eerste mechanisme waarschijnlijk prioriteit hebben. Na het afnemen van de sterkste verliefdheid zou het tweede mechanisme aan prioriteit kunnen winnen. Op dat moment heeft de verliefdheidsemotie haar evolutionaire functie (reproductie) vaak al vervuld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn emoties?

Wat zijn gevoelens?

A

emoties zijn fysiologische, neurologische en chemische processen die input vanuit de omgeving koppelen aan een gedragsreactie die het meest adaptief was. Dit proces verloopt grotendeels onbewust.

Gevoelens zijn de bewuste reacties op dit proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cognitieve processen kunnen worden gezien als adaptaties die ons helpen problemen op te lossen die onze voorouders
tegenkwamen. Cognitie wordt gemotiveerd tot een bepaald doel, zoals het verkrijgen van voedsel, voorkomen van
verwondingen, het vinden van een geschikte partner, het beschermen van nakomelingen etc.

Wat vervult die cruciale, motiverende rol voor evolutionisten?

A

Emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Evolutionaire psychologie zegt dat emoties bestaan zodat we de
dingen willen doen die onze voorouders XXX maakten (wat betreft hun inclusieve fitness) en de dingen vermijden die
hen XXX maakten. Zo kunnen we ook de functie van elke specifieke emotie beter begrijpen

A

succesvol

minder succesvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Charles Darwin: zag dezelfde emoties in verschillende culturen, en stelde dat die dus wel geërfd moesten zijn i.p.v.
aangeleerd. Hij zag emoties als interne psychologische toestanden, waarvan de expressies rudimentaire overblijfselen
zijn van voorouderlijk gedrag. Hij introduceerde drie principes waarop emoties gebaseerd zijn, namelijk:

A
  1. Dienstbare, geassocieerde gewoonten: in een bepaalde emotionele toestand vertonen we waarschijnlijk elke keer
    dezelfde expressie en lichaamshouding. Die hadden waarde voor onze voorouders, maar niet voor de moderne mens.
  2. Antithese: de expressie van positieve en negatieve emoties komt voor in paren: tegenover de ontspannen houding van
    iemand die blij en vriendelijk is, staat de gespannen houding van iemand die boos is.
  3. Directe inwerking van het gespannen zenuwstelsel op het lichaam, onafhankelijk van de wil: in een sterk emotionele
    toestand verraden gezichtsuitdrukking, intonatie en lichaamshouding onze interne toestand. Dat gebeurt buiten onze wil
    om en zonder bewuste inspanning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoewel de James-Langetheorie niet langer centraal staat in de psychologie van emoties, blijkt uit experimenteel onderzoek van Ekman dat er wel degelijk een kern van waarheid in zit

Wat is de James-Langetheorie van emotie?

A

de fysieke tekenen van emotie niet volgen op de interne

toestand, maar andersom. We voelen dus bv. angst omdat we trillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het genot-pijnprincipe van Freud?

A

Freud ging ervan uit dat gedrag sterk gedreven wordt door het najagen van genot en het vermijden van pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Emotie, motivatie en cognitie worden beschouwd als de drie grote psychologische onderzoeksgebieden. Emotie en motivatie worden
beiden geassocieerd met opwinding en doelgericht gedrag. Hoe kunnen we deze twee concepten onderscheiden? Ross Buck ziet
motivatie als ‘een potentieel voor het activeren en richten van gedrag’. Van emotionele toestanden stelt hij dat die drie elementen
hebben, die normaalgesproken niet met motivatie worden geassocieerd:. Welke 3?

A
  1. Emoties betreffen ook gevoelens, zoals boosheid, angst of blijdschap.
  2. Emoties worden geassocieerd met expressief gedrag, zoals lachen of huilen.
  3. Emoties worden geassocieerd met perifere fysiologische reacties, zoals veranderingen in hartritme of zweten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Volgend op het werk van onderzoekers als Freeman en Ekman is er sinds de jaren 90 een toenemende interesse om emoties niet langer als cultuurspecifieke verschijnselen te zien, maar als adaptaties.
Psychologen staan sterker bij het bespreken van emotionele expressies dan van de interne subjectieve toestanden die we
ervaren. Gelaatsuitdrukkingen en lichaamstaal kunnen worden geobserveerd en (in zekere mate) gekwantificeerd, of
vergeleken met primaten. Maar hoe iemand zich van binnen voelt is moeilijk te bepalen. Op basis van eigen ervaringen
met emoties kunnen we proberen af te leiden hoe anderen zich voelen, maar het kwantificeren ervan in het lab is
problematisch omdat mensen graag een positieve indruk willen maken. We zeggen vaak dat we open moeten zijn over
onze gevoelens, maar houden desondanks veel van onze gevoelens voor onszelf omdat we er ons voor schamen. Een
betere manier om emoties te onderzoeken is wellicht….

A

nagaan wat er in de hersenen gebeurt als we emoties ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bij het zien van welke 2 emotionele gezichten is de amygdala vooral actief?

Waar leidt schade aan de amygdala tot? 2x

A

Angst en verdriet

Schade in dit gebied kan leiden tot ongepaste emotionele reacties of geheugenproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De orbitofrontale cortex zit vlak boven de ogen en krijgt informatie vanuit de frontaalkwabben en de zintuigen, en
heeft uitgebreide communicatie met het limbisch systeem eronder. De orbitofrontale cortex wordt geïnformeerd over wat
zich in de wereld buiten afspeelt, maar ook intern, m.b.t. gepland gedrag. Het kan de activiteit van het limbisch systeem,
en vooral van de amygdala, beïnvloeden.

Wat heeft schade aan dit gebied voor gevolgen?2x

A

Schade aan het gebied leidt tot diepgaande veranderingen in

emotionele responsen en aan de persoonlijkheid in het algemeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welk gebied raakte bij Phineas Cage beschadigd?

Hierna is een klein aantal vergelijkbare gevallen van ernstige schade aan de orbitofrontale cortex gerapporteerd. Wat werd bij alle gevallen waargenomen?

Waar lijkt dit hersendeel bij betrokken te zijn?

A

de orbitofrontale cortex

veranderingen in de emotionele respons

Omdat het veel verschillende emoties
betrof, is het onwaarschijnlijk dat de orbitofrontale cortex bij slechts een of twee emoties betrokken is. Het lijkt er meer
op dat dit hersengebied betrokken is bij de integratie van subtiele sociale en emotionele cues, zodanig dat het vermogen
om triviale en belangrijke beslissingen te onderscheiden ernstig aangetast is.

22
Q

Wat is lateralisatie?

Wat heeft onderzoek hierover aangetoond wat betreft emotie?

A

De linker- en rechterhemisfeer lijken het spiegelbeeld van elkaar te zijn, maar zijn functioneel nogal verschillend.

De meest evidentie associeert de linkerhemisfeer met taalverwerking, en de rechterhemisfeer met emotie. Recenter onderzoek laat
zien dat de linkerhemisfeer ook een belangrijke rol speelt bij emotie/
Door deelnemers een gezicht te presenteren, waarvan de ene helft een emotie uitdrukt en de andere helft neutraal is, kan dat getest
worden. Het blijkt dat afbeeldingen met de emotie links het meest expressief is voor deelnemer, waardoor is aangetoond dat de
rechterhemisfeer superieur is in het herkennen van emoties.

23
Q

Wat is de valentiehypothese?

A

Sommigen suggereren dat de rechterhemisfeer beter is in het herkennen
van negatieve emoties, en de linker in het herkennen van positieve emoties

24
Q

Hoe wordt de activiteit van emoties gereguleerd?

A

door de afgifte van hormonen vanuit endocriene klieren in de bloedbaan

25
Q

Wanneer en door wat wordt adrenaline afgegeven?

A

adrenaline (epinephrine): als we met een heftige
emotionele situatie worden geconfronteerd, stuurt de amygdala berichten naar het autonome zenuwstelsel, dat zorgt
voor de afgifte van adrenaline vanuit de bijnieren (‘adrenal glands’). Adrenaline is het ‘fight or flight’-hormoon, dat
vervolgens organen zoals de skeletspieren aanzet tot actie.

26
Q

Naast adrenaline worden er bij emoties ook andere hormonen afgegeven, zoals testosteron en cortisol, die beiden
gerelateerd zijn aan… 2x

A

stressvolle levensgebeurtenissen en geheugenvorming.
Bij een gevecht tussen twee zoogdieren, zal
de verliezer een verlaagd testosteron en verhoogd cortisol hebben, terwijl het bij de winnaar andersom is. Cortisol en
andere corticosteroïden versterken de geheugenfunctie, waardoor de verliezer niet vergeet wie de winnaar is.

27
Q

De mate waarin emotionele
expressies (en de frequentie en intensiteit) door een cultuur worden toegestaan, wordt bepaald door uitingsvoorschriften
(‘display rules’). Dat betekent niet dat verschillende culturen ook verschillen in emoties en intensiteit voelen, maar de
uiting ervan wordt bepaald door de xxx

A

culturele normen

28
Q

Wat is de preparedness theory?

A

De gedachte dat we worden geboren met een

aanleg voor het ontwikkelen van een fobie voor bepaalde dieren of objecten

29
Q

Wat zegt het sociaal-constructivistische of SSSM-gezichtspunt over emoties?

Evolutiepsychologen hebben, als ze vasthouden aan de universaliteit van emoties, een antwoord nodig op dit soort argumenten. Een
mogelijk antwoord komt van Ekman. Wat stelt hij?

A

emoties zijn meer producten van een samenleving dan van biologie;

Zo beschrijft Averill de emotionele toestand ‘being a wild pig’ onder de Gururumba in Nieuw-Guinea. Dorpelingen rennen in die toestand als wilde varkens rond, zijn gewelddadig en stelen, maar na enige tijd herneemt
het leven zijn normale gang, zonder dat er verwijten worden gemaakt. Omdat deze emotie in andere culturen niet voorkomt,
beargumenteert men dat de meeste emotionele reacties sociaal geconstrueerd zijn.

die stelt dat we onderscheid moeten maken tussen basale expressies die alle culturen gemeen
hebben en andere lichaamsbewegingen die aangeleerd zijn en de basale expressies kunnen omvatten. Op die manier worden
cultuurspecifieke uitingen in niveau boven universele emoties geplaatst. Er is dan alleen nog een schijnbaar verschil, omdat sociaalconstructivisten zich richten op het niveau van aangeleerde culturele verschillen, terwijl wetenschappers die denken vanuit basale
emoties zich richten op het niveau van aangeboren responsen.

30
Q

Tot dusverre zijn we ervan uitgegaan dat onze huidige repertoire aan emoties voortkwam uit de selectiedruk van onze
voorouders. Er zijn drie onderzoekslijnen die deze stelling ondersteunen. Welke 3?

A
  1. Verschillende culturen gebruiken dezelfde basale emotionele expressies onder soortgelijke omstandigheden.
  2. Onze primaatverwanten gebruiken soortgelijke gezichtsuitdrukkingen onder soortgelijke omstandigheden.
  3. Mensen hebben tamelijke specifieke neurale hardware bestemd voor de herkenning en verwerking van emoties.
31
Q

Er is nog een andere manier waarop de bevindingen kunnen worden verklaard, zonder een beroep te hoeven doen op natuurlijke selectie. Welke is dat?

A

emoties kunnen epifenomenen zijn van evolutionaire processen. Dit betekent dat ze bijproducten
van adaptaties kunnen zijn, die zelf geen adaptieve betekenis hebben.

Nesse vindt deze verklaring onwaarschijnlijk, niet alleen omdat mensen uit verschillende culturen dezelfde emoties
hebben, maar ook omdat emoties duidelijke gevolgen hebben voor de fitness.

32
Q

Van negatieve emoties wordt gedacht dat die zich ontwikkeld hebben om goed te kunnen reageren op aversieve stimuli.
Ze verschillen fundamenteel van positieve emoties in die zin dat ze meer uitgesproken en specifieker zijn. Angst en
woede zijn over het algemeen gerelateerd aan specifieke gebeurtenissen, terwijl blijdschap en liefde vluchtiger en
algemener zijn.

Wat zijn 2 verklaringen voor de grote specificiteit van negatieve emoties?

A
  1. Er zijn meer soorten bedreigingen dan kansen

2. Niet reageren op bedreigingen kan serieuzere gevolgen hebben

33
Q

Wat is de mogelijke adaptieve functie van angst?

A

Van negatieve emoties wordt gedacht dat die zich ontwikkeld hebben om goed te kunnen reageren op aversieve stimuli.
Ze verschillen fundamenteel van positieve emoties in die zin dat ze meer uitgesproken en specifieker zijn. Angst en
woede zijn over het algemeen gerelateerd aan specifieke gebeurtenissen, terwijl blijdschap en liefde vluchtiger en
algemener zijn.

34
Q

Wat is de mogelijke adaptieve functie van verdriet?

A

In deze theorie past verdriet niet zo goed, het leidt juist tot een neiging tot minder acties. Er wordt ook wel
gesteld dat verdriet een vorm van zelfbestraffing is, dat ons motiveert om onze kinderen en geliefden te beschermen.
Dat leidt niet tot specifieke actieneigingen, en daarom moeten we misschien ook niet proberen alle emoties in hetzelfde,
algemene model in te passen, maar uitgaan van afzonderlijke theorieën voor de verschillende emoties. Er zijn overigens
meer problemen met verdriet; het begrip lijkt cross-cultureel verschillende invullingen te hebben, en wordt soms ook
gezien als een vorm van ziekte. Dat werpt ook de vraag op waar de grens ligt tussen verdriet en depressie.

35
Q

Wat is de mogelijke adaptieve functie van woede?

A

Aan woede zit ook een bijzonder aspect; het gaat vaak samen met hatelijke bedreigingen of daden, die ook voor
de actor kosten mee kunnen brengen. Dat geldt vooral als de persoon op wie het gericht is een vriend is die ons in de
steek heeft gelaten. We worden woedend als onze verwachting van wederkerigheid niet uitkomt. Hoe kan boosheid dan
adaptief zijn? Zouden we die persoon niet beter kunnen negeren? Nesse zegt dat die woede op de lange duur nuttig kan
zijn. Boosheid gericht op vrienden kan hen een signaal geven dat het niet wordt getolereerd als zij ons afvallen, wat hen
ertoe kan brengen het weer goed te maken. Nesse stelt dat ook gevoelens van schuld en zelfverwijt mogelijk
geëvolueerd zijn om in een dergelijke situatie de relatie weer te herstellen.

36
Q

Veel onderzoek heeft zich geconcentreerd op negatieve emoties. Wat zijn 3 redenen daarvoor?

A
1. Positieve emoties zijn minder 
gedifferentieerd dan negatieve.
2. Positieve emoties veroorzaken meestal
weinig problemen voor mensen.
3. Positieve emoties zorgen voor minder 
precieze prototypen dan negatieve.
37
Q

Fredrickson denkt dat positieve emoties het product van een sterke selectiedruk kunnen zijn. Zoals negatieve emoties
onze focus vernauwen, zo stelt ze dat positieve emoties….

A

onze aandacht en mindset verbreden.

38
Q

Van welke 4 basale positieve emoties gaat Fredrickson uit?

A

vreugde
interesse
tevredenheid
liefde.

39
Q

Wat is de mogelijke adaptieve functie van vreugde?

A

Vreugde wordt meestal geassocieerd met een veilige en vertrouwde context, en vaak met het behalen van
doelen. Volgens Fredrickson gaat vreugde gepaard met speelsheid, wat bijdraagt aan de ontwikkeling van fysieke en intellectuele en sociale vaardigheden.

40
Q

Wat is de mogelijke adaptieve functie van interesse?

A

Zonder interesse zouden we onze kennis van de wereld niet kunnen vergroten. Volgens Fredrickson gaat het
bij interesse om een drang die bevredigend en plezierig is

41
Q

Wat is de mogelijke adaptieve functie van tevredenheid?

A

Tevredenheid wordt vaak gezien als een positieve, weinig actieve toestand. Voldoet dit dan wel aan het
model van mindsetverbreding? Fredrickson stelt dat tevredenheid de drang geeft om na te genieten van recente
gebeurtenissen en ervaringen, wat vervolgens onze openheid naar anderen weer vergroot.

42
Q

Wat is de mogelijke adaptieve functie van liefde?

A

. Liefde is een nogal vage term die verschillende emotionele toestanden beschrijft over een sterke hechting aan
een ander. Hoewel dat verschillende relaties zijn, is de overeenkomst een drang om dicht bij het voorwerp van onze
affectie te zijn. Hoe past dat bij mindsetverbreding? Volgens Fredrickson helpt liefde (en bijbehorende positieve emoties)
om iemands ‘sociale hulpbronnen te bouwen en te verstevigen’, waarvan later weer gebruikgemaakt kan worden. Dat
impliceert dat liefde een rol kan spelen in de ontwikkeling van wederkerig altruïsme. Ook Trivers ziet liefde als een
middel om onze inclusieve fitness te vergroten, zowel direct (passionele liefde) als indirect (liefde voor familieleden).

43
Q

In het model van Fredrickson zijn positieve emoties gevormd door selectiedruk, niet omdat ze direct gericht zijn op
lijfsbehoud, maar omdat ze ons openstellen voor nieuwe ervaringen. Zo kunnen we ze zien als adaptaties, omdat de kans
groter is dat we op die manier bouwen aan hulpbronnen, door te spelen, te verkennen en te genieten.
Dat is een aantrekkelijke gedachte, die Fredrickson o.a. onderbouwt met twee indirecte bewijsstukken. Welke 2?

A
  1. Er is evidentie dat mensen met een bipolaire stoornis tijdens een manische episode buitengewoon creatief kunnen zijn.
  2. Labstudies hebben laten zien dat, wanneer een positieve emotionele toestand opgewekt wordt in normale deelnemers, hun
    aandachtsfocus breder wordt
44
Q

Wat is de evolutionaire emotieboom van Nesse?

A

Sterk beïnvloed door Darwins ideeën over de evolutie van emoties, heeft Nesse een
‘evolutionaire emotieboom’ bedacht, die de fylogenese van emoties voorstelt. De
suggestie is dat organismen begonnen met activatie, die zich evolueerde om te kunnen
reageren op bedreigingen en kansen.
Later in de evolutionaire geschiedenis differentieerde dit verder om adaptief te kunnen
reageren op de uitdagingen waarmee elke soort te maken kreeg. Dit leidde uiteindelijk bij
onze soort tot complexe sociaal opgewekte emoties – zoals liefde, trots en schaamte.

45
Q

Het bepalen welke emoties adaptief zijn en welke een
emergente eigenschap, is voor evolutionair-psychologen een flinke uitdaging.
Bij welke redenering zijn negatieve emoties niet adaptief?

A

Als negatieve emoties het resultaat zijn van het wegnemen van een bron van positieve emotie.

46
Q

De orbitofrontale cortex heeft geen eenduidige functionele rol, maar alle functies waarbij het betrokken is, zijn wel op
een bepaalde manier gerelateerd. De rol van de orbitofrontale cortex valt uiteen in aparte, maar gerelateerde domeinen. Waar is elk domein bij betrokken?

A

Elk domein is betrokken bij de regulatie van onze vermogens tot onderdrukken, evalueren en reageren op sociale en
emotionele informatie. Die vermogens manifesteren zich bij sociale en emotionele besluitvormingen

47
Q

De orbitofrontale cortex is belangrijk voor het verwerken, evalueren en filteren van sociale en emotionele informatie. Wat gebeurt er als het gebied beschadigd raakt?

A

beschadiging leidt tot beperking van ons vermogen om besluiten te nemen die sociale en emotionele feedback vereisen. Ook sociale besluitvorming en het controleren van agressieve impulsen..

48
Q

Als we interactie hebben met onze omgeving, kunnen de bekrachtigende
eigenschappen van bepaalde stimuli de potentiële acties veranderen. Zo is hardop lachen over een grap op een feestje
wel geschikt, maar niet tijdens een college. De beslissing tot actie vereist dat we XXXXX
corrigeren, gebaseerd op nieuwe informatie. Rolls stelt dat voor deze online, snelle mogelijkheid tot evalueren van de
bekrachtigende eigenschappen van een stimulus en de daaropvolgende actie, de orbitofrontale cortex nodig is.

A

stimulus-bekrachtigingsassociatie

49
Q

Antonio Damasio: formuleerde een theorie over de manier waarop emotie zelfs alledaagse en rationele besluitvorming
beïnvloedt. Hij verwierp de gedachte dat ratio en emotie afzonderlijke cognitieve domeinen zijn, en stelde dat…

A

ons

redeneren wordt gestuurd door de emotionele evaluatie van de consequenties van ons handelen.

50
Q

Wat is de somatic marker hypothese van Damasio?

A

Somatische gebeurtenissen zijn lichamelijke sensaties en dus
een fysiologisch ervaring. Volgens Damasio moeten we een term als ‘onderbuikgevoel’ bijna letterlijk nemen. Een te
nemen beslissing activeert representaties van vergelijkbare gebeurtenissen in het verleden. Die herinneringen zijn niet
abstract, maar doordrenkt met emotionele associaties. Die affectieve herinneringen zijn volgens Damasio essentieel voor
beslissingen, en brengen het aantal mogelijke opties sterk terug door te anticiperen op de affectieve consequenties van
elke mogelijke actie. Ons werkgeheugen is beperkt, en somatic markers richten zich op beperkte mogelijkheden

51
Q

De somatic-markerhypothese geeft ons een andere manier om naar het paradoxale gedrag van patiënten met
orbitofrontale schade te kijken.
Welke manier?

A

Als dit gebied beschadigd is, worden de representaties die ons leiden bij ons gedrag wel
in het werkgeheugen gebracht, maar ontdaan van emotionele inhoud.