T2.4 Relaties: Reciprociteit Flashcards

1
Q

In 1971 schreef Robert Trivers zijn bekendste artikel ‘The evolution of reciprocal altruism’. Hierin liet hij zien dat het helpen van een ander het voortbestaan van je genen bevordert mits de kosten van het helpen lager zijn dan de baten die je terugkrijgt als de ander op een later tijdstip hulp teruggeeft. Sindsdien zijn er veel voorbeelden van altruïstisch gedrag verklaard met behulp van het concept van wederkerig altruïsme - niet alleen bij mensen in geïndustrialiseerde samenlevingen, maar ook bij pre-industriële volkeren en bij dieren. De theorievorming rond het verschijnsel wederkerig altruïsme is voor een belangrijk deel gestuurd door een model uit de speltheorie.
Welke?

A

Prisoner’s dilemma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het prisoner’s dilemma is een van de klassieke voorbeelden van experimenteel onderzoek uit de sociale psychologie. Samenwerken of bedriegen, wat is de beste strategie als je wilt verdienen aan iemand? Dat is de vraag die daarbij centraal staat en waar we in deze opdracht naar zullen kijken.

In het boek hebt u kunnen lezen over het prisoner’s dilemma. Dit is een spel waarbij twee spelers telkens moeten beslissen of zij elkaar geld gunnen (collude) of elkaar proberen te bedriegen (cheat). Hoe de ander heeft gespeeld, blijkt telkens pas nadat beide partijen hun besluit hebben genomen. Het spel is in het verleden met een groot aantal tactieken uitgeprobeerd om te zien welke tactiek uiteindelijk het meeste oplevert voor beide partijen.

U gaat dit spel spelen met drie verschillende tactieken. Welke 3?

A

De eerste keer speelt u altijd coöperatief (collude)

De tweede keer bedriegt u telkens uw tegenspeler (cheat),

Derde keer speelt u tit-for-tat. De tit-for-tat-strategie bestaat daaruit dat u coöperatief begint (collude) en alleen bedriegt (cheat) wanneer de ander dat in de vorige beurt heeft gedaan. Op die manier straft u als het ware de tegenspeler af voor zijn bedriegerij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke van de 3 tactieken bij het prisoner’s dilemma is het vooral belangrijk om in de gaten te houden hoe de tegenstander speelt?

A

Tit-for-tat.
Dit kunt u afleiden uit de pay-off-matrix op de eerste pagina van de website. Wanneer de uitkomst van een beurt 20, 20 of 30, 0 is, dan weet u dat uw tegenspeler in de vorige ronde coöperatief heeft gespeeld. Wanneer de uitkomst 0, 30 of 10, 10 is, dan heeft uw tegenspeler geprobeerd u te bedriegen.

https://www.gametheory.net/Mike/applets/PDilemma/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Maak een tabel met de resultaten van het spel dat u zojuist hebt gespeeld . Daarin maakt u twee kolommen voor elke tactiek (collude, cheat, tit-for-tat) die u hebt geprobeerd: een kolom met uw eigen scores en een kolom met die van uw tegenspelers. In de rijen van de tabel plaatst u onder elkaar de tegenspelers (1 t/m 5) en daaronder de totaalscore.

Wat kunt u nu, in het algemeen, zeggen over de drie tactieken die u hebt gebruikt? Bij welke tactiek hebt u het meest verdiend, waar het minst en wanneer is het verschil met uw opponent het grootst? Probeer op basis van de afzonderlijke scores van uw tegenspelers hun gedrag te interpreteren. Hoe hebben zij zich gedragen in het spel?

A

Interpretatie van uw tactieken

  1. Cheat: wanneer u voortdurend probeert uw tegenspelers te bedriegen, houdt u duidelijk het minste over. Uw tegenspeler heeft dan overigens wel nog minder dan u, dus het bedriegen heeft deels gewerkt, maar u houdt er zelf ook weinig van over.
  2. Collude: altijd samenwerken werkt dan al een stuk beter. U hebt nu een stuk meer verdiend. Maar, uw opponent heeft wel vele malen meer verdiend dan u. Erg rechtvaardig is dat dus niet. Er is duidelijk misbruik gemaakt van uw coöperatieve opstelling.
  3. Tit-for-tat: dit is de meest rechtvaardige strategie. U hebt beide behoorlijk wat verdiend, maar nog belangrijker, u hebt ook nagenoeg evenveel verdiend. Uzelf coöperatief opstellen en uitsluitend bestraffend optreden wanneer iemand probeert u te bedriegen, lijkt dus een rechtvaardig resultaat op te leveren.

Interpretatie van uw tegenspelers

  1. De eerste drie spelers hebben zich duidelijk gedragen als eerlijke partners. Zij hebben telkens gepoogd samen te werken. Alleen toen u zelf de boel ging bedriegen zijn zij daar ook toe overgegaan, met als gevolg dat u telkens beiden erg weinig verdiende aan het spel.
  2. De vierde tegenspeler was minder vriendelijk. Hij heeft in de eerste ronde duidelijk misbruik gemaakt van uw coöperatieve houding. Gek genoeg kon hij niet goed overweg met uw bedriegerij. Daar is hij kennelijk van teruggeschrokken, waardoor u behoorlijk wat aan hem hebt kunnen verdienen. Tit-for-tat heeft hier goed gewerkt. Dat heeft ertoe geleid dat hij in de laatste ronde overwegend coöperatief heeft gehandeld - wellicht uit angst voor uw afstraffingen - waardoor u beiden behoorlijk wat hebt kunnen verdienen.
  3. De vijfde tegenspeler was duidelijk de grootste ‘lastpak’. In de eerste twee rondes heeft hij u continu misbruikt. Waardoor u in de eerste ronde niets hebt verdiend en in de tweede nauwelijks. Zelfs in de laatste ronde heeft uw tit-for-tat-strategie geen uitwerking op hem gehad. U kunt zich voorstellen dat u zo iemand snel uit uw kennissenkring zou verwijderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In het boek wordt de speltheorie, en dan met name de tit-for-tat-strategie gepresenteerd als een belangrijke bijdrage aan het idee van wederkerig altruïsme.

Leg kort uit wat het hoofddoel van speltheorie is, en welke plaats het prisoner’s dilemma inneemt.

A

De speltheorie heeft als hoofddoel het modeleren van interactie tussen mensen (actoren). Daarbij maakt zij gebruik van wiskundige modellen. Een van de speltheoretische modellen is het prisoner’s dilemma, waarin twee actoren moeten kiezen tussen coöpereren en defecteren. In een eenmalig prisoner’s dilemma levert coöperen minder op dan defecteren, omdat daar uw gedrag onafhankelijk is van dat van de ander. In dat geval is het dus altijd beter om de gok te wagen dat de ander zich coöperatief zal opstellen (immers T > R en P > S). Het gevolg is dat de twee actoren in het spel in een suboptimale situatie terechtkomen: de situatie waarin ze beiden defecteren is immers ongunstiger dan wanneer ze beiden zouden coöpereren (R > P). Deze situatie verandert in het geval van een herhaald prisoner’s dilemma. Als twee actoren een groot aantal keer dezelfde keuze tussen coöpereren en defecteren moeten maken, is defecteren niet meer de dominante optie. Als de ene actor steeds defecteert, zal zijn partner niet eindeloos blijven coöpereren en zullen ze dus op termijn beide niets meer verdienen. De strategie die het beste blijkt te werken in een herhaald prisoner’s dilemma is de tit-for-tat-strategie. Deze strategie begint met coöpereren en doet daarna precies wat de ander doet. Dus als de ander coöpereert, beloont hij dat door zelf ook te coöpereren. En als de ander defecteert, bestraft hij dat door zelf ook te defecteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg ook uit wat de speltheorie heeft betekend voor het idee van wederkerig altruïsme. Ga daarbij in op het verschil tussen een eenmalig prisoner’s dilemma-game en een herhaald prisoner’s dilemma-game.

A

Wanneer het prisoner’s dilemma herhaaldelijk achter elkaar gespeeld wordt, ontstaat dus een neiging tot iets wat we wederkerig altruïsme zouden kunnen noemen: het wederzijds verlenen van hulp zodat beide actoren er beter van worden. Het helpen van anderen is immers adaptief, mits deze hulp in de toekomst wordt gereciproceerd. De tit-for-tat-strategie vormt dus een goed model voor wederkerig altruïsme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een kritiekpunt op het concept van wederkerig altruïsme is dat mensen niet in staat zijn om zich volgens de tit-for-tat-strategie te gedragen. Dat veronderstelt immers dat je precies bijhoudt hoeveel hulp je van iedereen hebt ontvangen en hoeveel je aan iedereen hebt gegeven. Zo’n grote cognitieve capaciteit hebben mensen niet - en dieren al helemaal niet. U hebt zelf waarschijnlijk gemerkt hoe moeilijk het was, toen u de tit-for-tat-strategie speelde, om over een serie van 25 beurten constant in de gaten te houden wat de ander deed.

Deze kritiek is andermaal een voorbeeld van verwarring tussen ultimate verklaringen en proximate mechanismen. Leg duidelijk uit wat in dit voorbeeld de ultimate verklaring is en wat het proximate mechanisme is.

A

In het genoemde kritiekpunt op wederkerig altruisme wordt verondersteld dat de tit-for-tat-strategie het proximate mechanisme voor wederkerig altruisme is. Deze strategie kan echter beter beschouwd worden als een wiskundige vertaling van de ultimate verklaring voor wederkerig altruïsme. Immers: dat het geven van hulp adaptief is mits deze hulp later gereciproceerd wordt, vormt de kern van de tit-for-tat-strategie en is tevens de ultimate verklaring voor wederkerig altruïsme. Dat betekent echter niet dat mensen of dieren ook daadwerkelijk voortdurend scores lopen bij te houden van hoeveel ze aan anderen hebben gegeven en anderen aan hen en alleen maar hulp zullen geven als de ander niet bij hen in de schuld staat. Net zoals wij niet gaan uitrekenen hoe groot de mate van verwantschap met familieleden is voordat we hen helpen, zullen we ook geen ingewikkelde berekeningen uitvoeren over het aantal keren dat er hulp is uitgewisseld. Wij maken alleen maar gebruik van de vuistregels en emoties die in de loop van de evolutie zijn geselecteerd als onderdeel van het desbetreffende proximate mechanisme. Je zou dus kunnen zeggen dat niet wij, maar ‘de evolutie’ het rekenwerk verricht. Het is dus onjuist om tit-for-tat klakkeloos als proximaat mechanisme voor wederkerig altruïsme over te nemen. Een realistischer mechanisme calculeert niet maar is gebaseerd op emoties: een teveel aan ontvangen hulp leidt tot emoties van dankbaarheid en verplichting; een tekort aan ontvangen hulp leidt tot emoties van verontwaardiging en woede. In het eerste geval leidt dit tot reciprociteit; in het tweede geval tot het eisen van reciprociteit of het opschorten van verdere hulp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Frans de Waal maakt in het artikel ‘How animals do business’ onderscheid tussen drie mechanismen voor wederkerig altruïsme.

Beschrijf deze mechanismen kort en geef aan welke daarvan het meeste lijkt op tit-for-tat.

A

Frans de Waal maakt onderscheid tussen 1) symmetry-based reciprocity, 2) attitudinal reciprocity en 3) calculated reciprocity.

  1. Symmetry-based reciprocity is gebaseerd op wederzijdse affectie. Individuen houden niet bij hoeveel ze aan de ander gegeven of van de ander gekregen hebben, maar helpen simpelweg die individuen die ze als vrienden beschouwen (‘buddies’).
  2. Attitudinal reciprocity is gebaseerd op wederzijdse vriendelijkheid. Individuen gedragen zich vriendelijk tegen die individuen die zich vriendelijk tegen hen gedragen. In tegenstelling tot het symmetry-based reciprocity kan dit mechanisme geactiveerd worden in interacties met vreemden.
  3. Bij calculated reciprocity of ‘mental scorekeeping’ houden individuen bij hoeveel ze van elkaar hebben ontvangen en hoeveel ze elkaar hebben gegeven. De beslissing om de ander te helpen is afhankelijk van deze ‘score’. Het mechanisme dat het meeste op tit for tat lijkt, is calculated reciprocity. Dit mechanisme houdt precies bij of en in welke mate de interactiepartner bij je in de schuld staat. Ook tit for tat maakt gebruik van zulke calculaties. Ook attitudinal reciprocity kan echter beschouwd worden als een tit for tat-achtig mechanisme. Je zou het mechanisme voor attitudinal reciprocity als een simpele vorm van het mechanisme voor calculated reciprocity kunnen beschouwen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen calculated reciprocity en attitudinal reciprocity?

A

Terwijl calculated reciprocity een lange reeks van interacties als input gebruikt (het verdisconteert alle keren dat ik de ander heb geholpen met alle keren dat de ander mij heeft geholpen), gebruikt attitudinal reciprocity alleen de meeste recente interactie als input: heeft de ander mij geholpen; dan help ik terug. Heeft de ander mij niet geholpen; dan help ik niet terug. Het mechanisme voor attitudinal reciprocity is dus eigenlijk te eenvoudig voor structurele menselijke interacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke conclusies kunnen er worden getrokken op basis van het artikel van De Waal over het voorkomen van de drie mechanismen voor wederkerig altruïsme bij mensen en apen?

A

Op basis van het artikel van Frans de Waal kan het volgende worden geconcludeerd over het voorkomen van de drie mechanismen voor wederkerig altruïsme. Veel voorbeelden van wederzijdse hulp kunnen worden beschouwd als symmetry-based reciprocity: de desbetreffende individuen hebben een hechte relatie en letten er niet op of de hoeveelheid gegeven hulp gelijk is aan de hoeveelheid ontvangen hulp. Calculated reciprocity komt weinig voor, hoewel het vaak wordt beschouwd als het typisch mechanisme voor wederkerig altruïsme. Een voorwaarde voor calculated reciprocity is dat de hoeveelheid gegeven hulp afhankelijk is van de hoeveelheid ontvangen hulp. Bij dieren heeft men dit nog nauwelijks kunnen aantonen, juist omdat er vaak sprake is van symmetrische relaties (dieren die een goede relatie hebben, wisselen veel hulp uit). Alleen bij chimpansees lijkt calculated reciprocity voor te komen: uit een quasi-experiment bleek dat chimpansees die ’s morgens een andere chimpansee hadden gevlooid meer kans hadden dat die ander ’s middags zijn (van de verzorger gekregen) twijgen met hem zou delen. Mensen zijn wel zeker in staat tot calculated reciprocity. Zonder calculated reciprocity zouden we bijvoorbeeld niet in staat zijn om economisch te handelen. Over het voorkomen van attitudinal reciprocity wordt weinig gezegd in het artikel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In de evolutionaire psychologie worden dergelijke mechanismen vaak beschreven in termen van ‘situationele input’, ‘ intermedierende emoties’ en gedrags-ouput. Dit zal in thema 3.2 nader bekeken worden. Probeer het mechanisme van symmetry-based reciprocity en calculated reciprocity te omschrijven in deze termen.

Geef dus van elk mechanisme de input, de output en de relevante emoties. U hoeft daarbij niet in te gaan op het waarnemingssysteem, of de cognitie. Het gaat dus alleen om de input, de output en de intermediërende emoties.

A

Symmetry-based reciprocity
Input: we worden benaderd door een individu dat we als vriend beschouwen.
Emotie: emoties die meespelen zijn liefde, affectie en vriendschap.
Output: we geven hulp wanneer dat nodig is.

Calculated reciprocity
Input: we worden benaderd door een individu dat ons geholpen heeft. Emotie: emoties die nu getriggerd worden zijn dankbaarheid en verplichting. Output: we geven hulp terug omdat we in het krijt staan.

Input: we komen een individu tegen dat we eerder geholpen hebben en dat staat nog bij ons in het krijt. Emoties: emoties die nu opspelen, zijn bijvoorbeeld verontwaardiging en woede. Output: we eisen terugbetaling van de hulp of we stoppen ermee dit individu nog langer te helpen. Deze beschrijving van het mechanisme voor calculated reciprocity wordt vaak intuïtief aangewezen als het meest voor de hand liggende mechanisme voor wederkerig altruïsme, omdat het zo’n directe vertaling is van de ultimate verklaring voor wederkerig altruïsme die geleverd wordt door het prisoner’s dilemma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bedenk dat het kan zijn dat de input van het mechanisme verschillende ‘waarden’ aanneemt: de ander kan u een gunst verlenen zodat u bij hem in de schuld staat; u kan de ander een gunst hebben verleend zodat hij bij u in de schuld staat.

Geef voor elk van beide vormen van reciprociteit aan of dit onderscheid relevant is, en beschrijf indien nodig voor elk van beide ‘waarden’ het proximate mechanisme.

A

Symmetry-based reciprocity
Bij dit mechanisme is het onderscheid tussen de beide vormen van input niet relevant. We beschouwen elkaar als vrienden, en daarom helpen we elkaar, niet omdat een van ons tweeën bij de ander in het krijt staat. Het verschil tussen de hoeveelheid gegeven en ontvangen hulp is hier dus niet relevant.

Calculated reciprocity
Bij dit mechanisme is het onderscheid tussen de twee verschillende vormen input wel relevant. Immers, het is een calculerend mechanisme dat voortdurend moet bijhouden hoe vaak we geholpen zijn door een ander en hoe vaak we die persoon zelf geholpen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de fylogenetische verklaring voor altruïsme?

A

Onze voorouders leefden op de savanne grotendeels van de jacht. Daarbij was 1) succes bij de jacht onvoorspelbaar: men liep de kans tevergeefs te jagen, 2) bij succes een overschot aan vlees: grote prooidieren leverden meer dan de jager en zijn gezin konden consumeren en 3) was het onmogelijk om vlees te bewaren. Zulke omstandigheden zijn bevorderlijk voor wederkerig altruisme: de kosten van het helpen van een onsuccesvolle jager zijn laag (bederfelijk overschot) en de baten voor de ontvanger enorm hoog.

Onderzoek bij primitieve volkeren laat ook zien dat delen van voedsel belangrijk is in alle culturen. De !Kung San delen voedsel, ogenschijnlijk zonder dat daar wat tegenover hoeft te staan, maar gezien de onvoorspelbaarheid van succes tijdens de jacht keren de rollen van gever en ontvanger vaak om. De Yanomamö lijken juist buitengewoon calculerend te werk te gaan bij het geven en ontvangen van voedsel. Ondanks dit verschil staat bij beide wederkerigheid aan de basis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de ontogenetische verklaring voor altruïsme?

A

Ontogenetische verklaringen hebben betrekking op de ontwikkeling van een eigenschap gedurende het leven. Een ‘Theory of mind’ is een voorwaarde voor wederkerigheid zoals we dat bij mensen zien: om te weten dat iemand hulp nodig heeft, moet je in staat zijn om jezelf in de ander te verplaatsen en om te weten of je iemand kunt vertrouwen, moet je emotionele signalen van anderen interpreteren. Onderzoek heeft laten zien dat heel jonge kinderen waarschijnlijk nog geen ‘theory of mind’ hebben: ze bezien de wereld nog vanuit een egocentrisch standpunt. ‘Theory of mind’ ontwikkelt zich echter vanaf ongeveer het vijfde levensjaar waarmee ook wederkerigheid beter mogelijk wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn mogelijke mechanismen achter altruïsme? Geef ook aan welke emoties een rol spelen.

A

In het geval van wederkerig altruisme zijn meerdere onderliggende mechanismen mogelijk. Twee voorbeelden zijn als volgt: 1) Herinnering dat de ander mij heeft geholpen; ik sta bij die ander in de schuld. Dit wordt mogelijk gekoppeld aan de neiging om de ander terug te helpen. Een tweede voorbeeld van een mechanisme is als volgt: 2) Ik heb een ander geholpen en die ander staat lange tijd bij mij in de schuld. Ik eis vervolgens een wederdienst of ik help niet opnieuw. Emoties die nauw betrokken zijn bij deze mechanismen zijn onder andere bij 1) dankbaarheid en verplichting, en bij 2) verontwaardiging en woede.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn functionele verklaringen voor altruïsme?

A

Wederkerig altruisme is functioneel omdat de kosten van het geven van hulp aan een ander laag zijn, terwijl de baten op de lange termijn – wanneer de ander je terughelpt – heel groot kunnen zijn. Wederkerig altruisme levert dus een fitness voordeel op wanneer je in betrekkelijk hechte sociale groepen leeft. In de woorden van Trivers: ‘Whenever the benefit of an altruistic act to the recipient is greater than the cost to the actor, then as long as the help is reciprocated at some later data, both participants will gain’

17
Q

Beantwoord nu dezelfde vier vragen voor het tweede thema in het hoofdstuk: xenofobie. Omdat het boek niet even diep ingaat op alle vier de vragen, moet u hier en daar (beargumenteerd) speculeren. Neem de voorbeeldantwoorden daarom met een korreltje zout als het gaat om volledigheid; het doel is met name voor u te oefenen met Tinbergens raamwerk.

Wat is een mogelijke fylogenetische verklaring voor xenofobie?

A

Onze voorouders leefden een groot deel van de evolutionaire geschiedenis in sociale groepen. Samenwerking vond met name plaats binnen de groep (denk aan delen van voedsel, samen opvoeden van kinderen en samenwerking met het oog op veiligheid). In deze omstandigheden vormen andere groepen een bedreiging en is vermijding van vreemden dus mogelijk nuttig. De Yanomamö bijvoorbeeld vallen ook regelmatig andere dorpen aan met wie ze geen handel drijven. Ook veel andere diersoorten verdedigen hun territorium tegen andere groepen. Chimpanseegroepen voeren zelfs regelmatig patrouilles uit die soms uitlopen op gewelddadige gevechten met andere groepen.

18
Q

Wat is een ontogenetische verklaring voor xenofobie?

A

Kinderen ontwikkelen op vroege leeftijd angst voor vreemden. Andere mensen vertrouwen is een eerste instantie gericht op een select aantal personen (directe familie meestal). Naarmate zij ouder worden, wordt dat wel minder. Overigens zijn er wel grote verschillen in de expressie van xenofobie.

19
Q

Wat is een mogelijk mechanisme achter xenofobie? Geef ook mogelijke betrokken emoties weer.

A

Er is een aantal mogelijk mechanismen gerelateerd aan xenofobie. Een basaal mechanisme is de neiging om bij het tegenkomen van een vreemd persoon vermijdingsgedrag te vertonen. Een mogelijke emotie die hier een rol bij speelt is angst (en verwante negatieve gevoelens) ten opzichte van vreemden.

20
Q

Wat is een functionele verklaring voor xenofobie?

A

De samenwerking is binnen sociale groepen nauw gereguleerd (op basis van wederkerigheid bijvoorbeeld). Wanneer individuen interacties aangaan met leden van andere groepen is er weinig zekerheid of deze personen coöperatief zullen zijn, of dat zullen ze ‘cheaten’. In de historische context van verschillende sociale groepen (of stammen) was een gezonde dosis wantrouwen naar individuen van buiten de groep dus mogelijk functioneel.

21
Q

De meeste dieren leven solitair, enkelen in groepsverband. Welk belang hebben individuele organismen om in een
sociale groep te leven volgens Richard Alexander?

A

Volgens Richard Alexander komt dierlijk sociaal gedrag uit een behoefte aan gezamenlijke
verdediging en voortbrengen van nageslacht. Altruïsmetheorieën over dierlijk gedrag zijn de afgelopen jaren ook
toegepast op menselijk sociaal gedrag.

22
Q

We zagen hoe zelfopofferend gedrag richting verwanten gunstig kan zijn voor de inclusieve fitness, via directe en indirecte
selectie. Maar het komt ook voor richting mensen met wie we geen genen uit gemeenschappelijke afstamming delen. Als natuurlijke selectie leidt tot genetische zelfzuchtigheid, waarom offeren mensen zich dan op voor niet-verwanten?

A

Vanwege wederkerig altruïsme

23
Q

Wat is wederkerig altruïsme?

Wat zijn de 3 randvoorwaarden?

A

bij handelingen ten nutte van een ander, waar later een tegenprestatie
tegenover staat.

  1. De kosten van de altruïstische daad voor de ontvanger moeten lager zijn dan de baten voor de actor.
  2. Men moeten elkaar kunnen herkennen om de daad wederkerig te kunnen beantwoorden en om bedriegers te doorzien.
  3. Dieren moeten lang genoeg leven om elkaar herhaaldelijk tegen te kunnen komen en reciprociteit mogelijk te maken.
24
Q

Omdat hulp teruggegeven wordt, is de laatste tijd de term ‘wederkerig altruïsme’ steeds meer vervangen door….

Waarom?

A

r (directe) reciprociteit, om daarmee de vraag of er werkelijk sprake is van altruïsme te omzeilen.

25
Q

In welke 2 gevallen is er geen sprake van reciprociteit?

A

Mutualisme: beide individuen hebben baat bij hun samenwerking en is er geen asymmetrie in kosten en baten, en dus geen mogelijkheid om te profiteren.

Manipulatie: een dominante soortgenoot dwingt een ander tot het verlenen van hulp. In beide gevallen is geen sprake
van reciprociteit.

26
Q

Trivers denkt dat reciprociteit een belangrijke rol speelde in de evolutie van hominiden, hij had drie argumenten. Welke 3?

A
Ten eerste voldoen alle gemeenschappen 
aan de drie randvoorwaarden.
Ten tweede geven mensen wereldwijd 
wederzijdse hulp aan vrienden.
Ten derde ligt ons emotionele systeem
ten grondslag aan deze daden.
27
Q

Veldstudies suggereren dat Trivers’ concept van reciprociteit een belangrijke evolutionaire menselijke
ontwikkeling is. Kim Hill stelt op basis hiervan dat reciprociteit berust op drie geëvolueerde vormen van aanleg. Welke 3?

A
  1. De neiging om naar gezamenlijke
    oplossingen te zoeken waar alle
    partijen baat bij hebben.
  2. De neiging om gezamenlijk
    verworven middelen te delen met
    hen die tot dezelfde groep behoren.
  3. De neiging om hen die geen
    tegenprestatie leveren te straffen, ook
    als die straf met kosten gepaard gaat
28
Q

Wat is speltheorie?

Wat is een van de belangrijkste doelen?
Hoe staat deze ook wel bekend?

A

tak van de wiskunde beslissingen bestudeert die mensen nemen, afhankelijk van de strategie van anderen.

Een van de belangrijkste doelen is een oplossing te vinden die, uitgaande van wat anderen doen, de best denkbare is.
=Nash vergelijking

29
Q

Wat houdt het prisoner’s dilemma in?
Wat zijn de mogelijke uitkomsten? 4x
Welke waarden worden voor de uitkomsten gebruikt?

A

Daarbij worden twee verdachten gearresteerd en in afzonderlijke verhoorkamers gezet. Aan elk wordt
verteld dat hij vrijgelaten zal worden, en de ander bestraft, als hij de ander verraadt. Als geen van beiden praat krijgen
beiden een lichte straf. Het verraden van de ander wordt ‘afvallen’ genoemd, en weigeren om te praten ‘samenwerken’.

Mogelijke uitkomsten:

  1. T = temptation to defect = verleiding om de ander af te vallen
  2. R = reward for mutual cooperation = beloning voor wederzijdse samenwerking
  3. P = punishment for mutual defection = straf voor wederzijds afvallen
  4. S = sucker’s payoff = uitkomst voor wie verraden wordt

T = 5 R = 3 P = 1 S = 0

30
Q

De wiskundigen achter het prisoner’s dilemma merkten dat mensen vaak samenwerkten, zelfs als dat onlogisch leek. Ze
concludeerden dat mensen dus niet rationeel handelen. Maar als het dilemma model staat voor beslissingen waar we
vaak voor staan, dan zou zich toch rationaliteit ontwikkeld hebben?
Wat is het antwoord hierop?

A

Het antwoord kwam toen gedragsdeskundigen erop
wezen dat onze relaties zelden de vorm hebben van een eenmalig prisoner’s dilemma. Sociale dieren komen elkaar
steeds weer tegen en herinneren zich wat er de vorige keer gebeurde. Ons sociale leven lijkt meer op een reeks van
spelrondes, waarbij de spelers elkaar regelmatig tegenkomen.

31
Q

Wat is de iterated prisoner’s dilemma?

A

Terwijl bij een eenmalig dilemma elkaar afvallen de enige juiste keuze is, zullen de spelers die het herhaaldelijk spelen,
‘iterated prisoner’s dilemma’, een patroon van wederzijdse samenwerking ontwikkelen. Titfor-tat (TFT) is dat je bij de eerste zet samenwerkt, en daarna doet wat de tegenstander bij zijn vorige zet deed. Dit blijkt
de beste strategie, en verklaart misschien ook waarom mensen ook bij eenmalig spelen proberen samen te werken

32
Q

Maar waarom is tit-for-tat zo succesvol? Robert Axelrod ziet het als een evolutionair stabiele strategie (ESS): een
strategie die de best denkbare is, mits voldoende leden van een groep ervoor kiezen. Wat zijn de 3 kenmerken?

A
1. Aardig: valt de ander niet als eerste
af, en moedigt samenwerking aan. 
Vergeldend: je valt de ander af 
meteen nadat die jou afgevallen is.
Vergevingsgezind: werkt samen als de 
ander, die je eerst afviel, weer samenwerkt
33
Q

Heb je hersenen nodig om deel te nemen aan het prisoner’s dilemma?

A

Nee. Recente studies tonen echter aan dat het ook
voorkomt bij levensvormen die geen hersenen hebben. Een virus dat een bacterie binnendringt wordt een bacteriofaag genoemd.
Een specifieke bacteriofaag bestaat in twee vormen:
1. De ‘samenwerker’ brengt bijproducten voort die andere
virusdeeltjes helpen voort te planten.
2. De ‘afvaller’ maakt gebruik van de bijproducten van de
eerste vorm.
Een bacterie kan binnengedrongen worden door een van beide vormen of door een combinatie ervan. Het voortplantingssucces van
beide virusvormen hangt af van de aanwezigheid van de andere vorm. De reproductiewaarde van een samenwerker ligt in
aanwezigheid van andere samenwerkers op 1.0 (de reciprociteitswaarde R), maar in aanwezigheid van afvallers op 0.65 (de S). De
reproductiewaarde van afvallers die zich samen met samenwerkers in een bacterie bevinden bedraagt 1.90 (de T), en als er alleen
afvallers zijn 0.83 (de P). Hier geldt dat T > R > P > S: het gebruikelijke patroon bij het prisoner’s dilemma.

34
Q

De meeste gemeenschappen hebben zich wel eens vijandig getoond richting een andere groep. Sociaalpsychologen
stellen dat xenofobie of vreemdelingenhaat komt door…. 2x

A
  1. sterke identificatie met de groep

2. negatieve stereotypering van de andere groep.

35
Q

Wat is etnocentrisme?

A

verdeling in ‘wij-zij’

36
Q

Wat is minimale intergroepdiscriminatie?

A

discriminatie enkel op basis van willekeurig en anoniem groepslidmaatschap

N.B. Henri Tajfel: liet zien dat het proces van groepsvorming zich zelfs voordoet als de groepsleden onbekend blijven voor
elkaar. Het experiment draaide om het toekennen van beloningen aan anderen, m.b.v. matrices met nummerparen.
Omdat de jongens niet wisten aan wie ze punten toekenden was het niet verrassend dat ze punten in gelijke mate
toewezen als elk van beide nummers behoorde tot dezelfde ‘groep’. Als de nummers bij twee verschillende groepen
hoorden, wezen ze echter ongelijke hoeveelheden punten toe – in het voordeel van de eigen groep. Dit resultaat was
verrassend, omdat het een duidelijk bewijs vormde voor het begunstigen van de in-groep boven de out-groep, hoewel de
identiteit van de groepsleden onbekend was bij degenen die beslissingen moesten nemen

37
Q

Wat is de biologische markttheorie?

Door welke 2 studies wordt dit bevestigd?

A

Als men kan kiezen met wie men wil
handelen, varieert de waarde van goederen en partners met hun beschikbaarheid.

  1. Vrouwelijke bavianen worden onweerstaanbaar aangetrokken door kinderen – ook die van anderen. Maar andere moeders
    zijn erg beschermend. Om dichtbij te mogen komen, vlooien geïnteresseerde vrouwen de moeder, en gluren daarbij naar
    de baby. Ze kopen dus tijd met de baby. Volgens de markttheorie neemt de waarde van de baby toe naarmate er minder
    van zijn, en uit onderzoek blijkt dit inderdaad het geval.
  2. Lipvissen voeden zich met parasieten op grotere vissen. Die spreiden hun borstvinnen en kiezen een houding waardoor de
    schoonmaker zijn werk kan doen. Dit is een voorbeeld van volmaakte wederkerigheid. De schoonmakers zijn soms zo
    druk, dat zich wachtrijen vormen. De clientèle bestaat uit ‘bewoners’ en ‘trekkers’: de bewoners hebben een klein
    territorium en moeten naar hun lokale schoonmaker, de trekkers daarentegen hebben een groter territorium en hebben
    mee keuze. Zij willen korte wachttijden en goede dienstverlening, en gaan dus naar een ander als ze dat niet krijgen.
    Schoonmakers behandelen daarom trekkers beter dan bewoners. Maar bij roofvissen stellen de schoonmakers zich
    onvoorwaardelijk coöperatief op, omdat die hen kunnen opeten als ze niet tevreden zijn
38
Q

De biologische markttheorie biedt ook een elegante oplossing voor het probleem van profiteurs. Op welke manier?

A

Die hoeven niet gestraft
te worden, want als er keus is, kunnen ze vervangen worden door anderen die meer opleveren. Dit marktmechanisme is
alles wat nodig is om af te komen van profiteurs. Dat zien we ook terug bij menselijke gemeenschappen.

39
Q

In welk geval houden partners wel mentale registratie bij en reageren ze op onbalans (die ze dan ‘oneerlijk’ noemen)?

A

Bij partners die op grotere afstand staan